Teksten van Villa Drijgoten met tuin en brug

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85311

Villa Drijgoten ()

Villa Drijgoten werd aanvankelijk in 1903 gebouwd in cottagestijI, maar werd in de jaren 1940 deels versteend. Het behouden tuinontwerp, met integratie van het natuurlijke hoogteverschil en rest van de vroegere Schelde-inham, is exemplarisch voor een begin 20ste-eeuwse landschappelijke aanleg met grillige vijver en pittoresk beeldje. Het concept van de decoratief uitgewerkte 40 meter lange brug in gewapend beton als beeldbepalend verbindingselement tussen de villa en lagergelegen tuin is zeldzaam te noemen.

Historiek

Villa Drijgoten ligt in een gehucht 'Driegoten', in het oosten van Hamme bij de Schelde die hier de grens vormt met de provincie Antwerpen. Driegoten is een oud toponiem dat verwijst naar de vroegere drie inhammen, goten of gaten in de Scheldeoever die zich situeerden tegenover Weert (provincie Antwerpen), tussen de samenvloeiing met de Durme en de grens met Moerzeke. Op de kaart van Moerzeke van 1571 door P. Buck en F. Horenbault wordt "Dry Ghote" aangegeven als een plaats met beperkte bebouwing waar meerdere wegen en dijken convergeerden. De weergave van een zeilboot op de historische kaart verwijst naar een oude aanlegplaats met Scheldeveer. De straat was vroeger deels gekend als Conckeldijkstraat (confer onder meer de Poppkaart van circa 1860) en vormde een onderdeel van de wegverbinding die vanuit het gemeentecentrum over de Oostkouter naar het veer van Driegoten leidde. Het voetveer Driegoten-Weert bestaat hier nog steeds, vooral in functie van het wandel- en fietstoerisme.

Op 29 april 1898 werd beslist de Schelde ter hoogte van drygoten over een lengte van 1000 meter recht te trekken. De vaargeul werd 200 meter verlegd. Bij het graven van een volledige nieuwe bedding werden hier vier bochten weggewerkt. De werken waren voltooid in 1902.

Om de werken ter plaatse te kunnen opvolgen bouwde de aannemer Georges Ritte uit Schaarbeek een huis aan de Scheldeoever. Als locatie koos hij de gedempte derde kleine inham op de linker Scheldeoever. Kleigrond uit de Schelde werd gebruikt om deze derde goot op te vullen. Georges Ritte was een bekende aannemer in waterbouwkundige werken uit Schaarbeek die via een openbare aanbesteding de Scheldewerken ter hoogte van Hamme toegewezen kreeg. Hij is ook gelinkt aan de voormalige Villa Ritten, gelegen te Grembergen (Dendermonde). Deze uitzonderlijke villa in art-nouveaustijl van 1913-1915 wordt gekenmerkt door prachtige glasramen en werd circa 1919 verworven door aannemer Ritte. Wellicht verhuisde de familie Ritte mee naarmate de Scheldewerken vorderden.

Bij de start van de bouwwerken werden grote eiken palen in de ondergrond geheid. Volgens kadastergegevens werd de villa in 1903 als nieuw gebouwd huis met lusttuin genoteerd en volgens oude prentkaarten was het huis van baksteen en hout gebouwd in cottagestijl. De lusttuin bestond uit twee delen: een terrein palend aan het woonhuis en een 5 meter lagergelegen perceel die door een kronkelende openbare veldweg van elkaar gescheiden waren. Circa 1910 liet eigenaar Ritte een zeer merkwaardige betonnen brug bouwen over de baan en de vijver zodat beide tuinen met elkaar in verbinding stonden en vanuit zijn woonst bereikbaar waren.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het huis door de Duitsers bezet om van daaruit de controle over het scheepvaartverkeer te kunnen uitoefenen. De villa werd na 1918 terug vrijgegeven. Waarschijnlijk nog tijdens het interbellum vonden er aanpassingswerken aan de villa plaats, mogelijk omwille van beschadigingen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de houten spoorwegbrug in Temse opgeblazen. Ten gevolge van de hierdoor ontstane drukgolf die zich over de Schelde verspreidde werden de serre en al het glaswerk van de Villa Drijgoten vernield. De serre werd niet meer heropgebouwd, maar vervangen door een kleine woning die niet meer tot het domein behoort. Volgens mondelinge bron was ook het houtwerk van de cottagewoning door de immense luchtverplaatsing erg beschadigd en werd het begin jaren 1940 grotendeels door baksteenmetselwerk vervangen. Tevens werd het huis met een laag volume tegen de achtergevel vergroot, waardoor de Villa Drijgoten het huidige uitzicht kreeg.

Volgens kadastergegevens was het domein in 1930 eigendom van Hubert Roefs-D’Haese, hotelhouder uit Brussel. In 1953 behoorde het domein toe aan de familie Verberckmoes. De huidige eigenaar renoveerde vanaf 2000 de Villa Drijgoten en omliggende tuin.

Beschrijving

Villa Drijgoten ligt vlakbij veer van Driegoten, aan een kleine hogeropgaande zijweg van de straat die noordwaarts aansluiting geeft met het wandelpad op de Scheldedijk en het natuurgebied De Bunt. De villa ligt op enkele meters van de Schelde aan de verhoogde waterkeringsmuur. De villa valt op in de omgeving. Door de geïsoleerde hogere ligging aan de Scheldedijk, bereikbaar via een kronkelende weg die overgaat in een wandelpad, is de villa zeer beeldbepalend.

De vrijstaande Villa Drijgoten is opgevat als een onderkelderde bakstenen woning met een rechthoekig hoofdvolume van twee bouwlagen onder opvallend overstekend pannen wolvendak voorzien van gewitte houten afwerking met daklijstbalkjes en schoren. Op beide afgeknotte zijgeveltoppen is de huisnaam "Villa Drijgoten" in geëmailleerde letters aangebracht op de decoratief uitgesneden houten dakrand. Een vlaggenstokhouder in sierlijk ijzerwerk onder het zoldervenster van de zijgevel die uitziet op de Schelde is origineel.

De herstellingswerken aan de villa vanaf het interbellum gingen gepaard met de gedeeltelijke vervanging van het vakwerk door metselwerk verrijkt met imitatiebanden, waardoor het oorspronkelijke voorkomen van de cottagebouw deels gewijzigd werd. De geveltop uitziend op de Schelde is nog met houten vakwerk uitgevoerd, evenals de centrale dakvensters van beide lijstgevels. De afgeknotte geveltop met rondboogvenster, die uitkijkt op de lagergelegen lusttuin, is vlak bepleisterd.

Ten gevolge van de verstening begin jaren 1940 werden ook de houten balkons en de terrasbalustrade, zoals te zien op de prentbriefkaarten van voor de Eerste Wereldoorlog verwijderd. De eenlaagse uitbouw aan de westgevel (voorgevelzijde) werd tevens verhoogd.

De villa is toegankelijk via een gerestaureerde oorspronkelijke dubbele deur met beglaasd gedeeld bovenlicht, in de oksel onder een houten luifel met leien. Het schrijnwerk van de rechthoekige vensters (twee- en drielichten), werd tijdens de recente restauratie naar bestaand model vernieuwd.

In de aanbouw met portiek tegen de tuingevel, is er een rond glasraampje met zeilboot aangebracht, naar verluidt van circa 1945.

Interieur

In de kelderverdieping waren een regenwaterput, een kolenkelder, een stookkelder, een wijnkelder en een leefruimte voor het personeel met betegelde wanden aanwezig.

De inkom op de begane grond wordt gekenmerkt door een mozaïekvloer. De structuur en traditionele binnenindeling bleef grotendeels behouden, de aankleding werd deels gerestaureerd of vervangen. Onder meer de neoclassicistische stucornamentiek in de inkom en aan de plafonds en enkele marmeren schouwmantels in eclectische stijl, kenmerkend voor het begin van de 20ste eeuw, bleven bewaard. Ook de binnendeuren en deurbeslag zijn origineel, waaronder de vierdelige deur tussen eet- en zitplaats.

Tuin en aanhorigheden

De villa en de omringende omhaagde tuin zijn toegankelijk via een fraaie houten overluifelde poort in art-nouveaustijl met zonmotief, die naar verluidt deels gereconstrueerd is naar oorspronkelijk model en reeds op de oudst gedateerde prentbriefkaarten van 1909 is afgebeeld.

Een vroegere gaslantaarn, volgens bewaarde documenten destijds aangekocht bij de "Antwerpse Gasmaatschappij", staat nog in de voortuin. De voormalige hooiberging voor de paarden achterin de tuin werd in identieke stijl heropgebouwd als houtopslagplaats, een eiken constructie onder leien dak. De tuinaanleg met grote graspartijen is van recentere datum.

De villa is door de openbare weg afgescheiden van een 5 meter lager gelegen lusttuin, die vanouds bij de site hoorde.

Om beide tuinen met elkaar te verbinden liet Georges Ritte circa 1910 een betonnen brug bouwen over de weg en over de aanpalende vijver.

In de vijver, een restant van de dijkbreuk die in 1763 de zogenaamde "derde goot" uitspoelde, staat een beeld van een meisje op een cementen rotspartij. Beeld en vijver zijn reeds te zien op gedateerde prentbriefkaarten van 1925. Voorheen had het meisje een parapluutje vast dat fungeerde als fonteintje.

Betonnen brug

De betonnen brug van circa 1910 is 40 meter lang, de trappen met drie overlopen worden ondersteund door twaalf betonnen palen, de trappalen zijn bekroond met stenen siervazen. De overspanning over de weg bedraagt 8 meter. De brug in gewapend beton bestaat uit een dragende onderstructuur, met bepleisterde bovenlaag voorzien van tal van versieringen. Zowel het brugdek als de leuningen zouden in een stuk gegoten zijn, wat een zeldzame toepassing was in het begin van de 20ste eeuw.

De brug is afgebeeld op verschillende bewaarde prentbriefkaarten van 1912 en 1925, alwaar de monumentaliteit en grootte van de constructie nog meer opvalt. Op het moment van de inventarisatie (2014) is de brug deels overgroeid door klimop en vertoont de betonconstructie schade.

De uitvinding van gewapend beton wordt toegeschreven aan de Franse tuinman Joseph Monier (1823-1906) die in 1867 het octrooi verkreeg om tuinornamenten in cement met ijzeren staven en ijzergaas te vervaardigen. In 1873 verwierf hij een octrooi voor bruggen in gewapend beton. In 1875 realiseerde hij een eerste voetbrug van 16,5 meter volgens het Moniersysteem op het landgoed Chazelet (Frankrijk) met opengewerkte leuningen in de vorm van boomstammen en -takken. Vier jaar later, in 1879 stelde Monier zijn producten tentoon op de Wereldtentoonstelling in Antwerpen. De Gentse firma Picha Frères vond hier zijn inspiratie om ook cement-ijzeren producten vanaf 1880 te vervaardigen.

Het systeem Monier werd in 1892 verfijnd door aannemer François Hennebique (1842-1921) die in staat was kolommen, balken en vloerplaten in gewapend beton als één monolitisch geheel uit te voeren.

Datzelfde jaar verkreeg de Oostenrijker Joseph Melan (1853-1951), hoogleraar bruggenbouw, het octrooi op het voor bruggen in gewapend beton ontwikkeld systeem met een stijve, zelfdragende wapening van gebogen of getoogde vakwerkliggers van ijzerprofielen. Het is dit systeem dat wellicht werd toegepast in de brug naar ontwerp van George Ritte te Hamme.

Typologisch is de voetbrug bij Villa Drijgoten als een balkbrug te classificeren. Volgens gespecialiseerde Nederlandse literatuur kwam dit brugtype pas in Nederland voor vanaf 1900 en na de ontdekking van gewapend beton. Het vroegste gekende voorbeeld van een voetbrug te Nederland dateert van 1901. Het betrof een constructie met een overspanning van 29 meter, bedoeld om twee terreinen van een bedrijf te Rotterdam met elkaar te kunnen verbinden.

Openbare weg

Een deel van de openbare weg, die grenst aan beide tuinen en waarover de brug loopt, is een smalle weg met recentere verharding die ter hoogte van de Scheldedijk overgaat in een voetwegel voor fiets- en wandeltoerisme. Historisch gezien is de weg verbonden met de bouwgeschiedenis van de villa. Het bewaarde wegtracé klimt volgens kadastergegevens op tot 1903, maar gaat volgens historisch kaartmateriaal terug op een oudere voetwegel die liep langs de Schelde langsheen "de Bunt" richting de monding van de Durme in de Schelde.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/42008/114., Villa Drijgoten met omhaagde tuinen, hekwerk, vijver met beeld, betonnen brug en weg.
Auteurs:  Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Duchêne H. 2015: Villa Drijgoten met tuin en brug [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180275 (geraadpleegd op ).


Villa Drijgoten ()

Villa Drijgoten, gelegen aan een kleine zijweg van de straat vlakbij het veer van Driegoten en die noordwaarts aansluiting geeft met het wandelpad op de Scheldedijk. Op 29 april 1898 werd beslist de Schelde ter hoogte van "drygoten" over een lengte van 1000 meter recht te trekken. De vaargeul werd 200 meter verlegd. Bij het graven van een volledige nieuwe bedding werden hier vier bochten weggewerkt. De werken waren voltooid in 1902. Om de werken ter plaatse te kunnen opvolgen bouwde de aannemer Georges Ritte uit Schaarbeek een huis aan de Schelde oever. Als locatie koos hij de gedempte kleine inham op de linker Scheldeoever. Bij de start van de bouwwerken werden grote eiken palen in de ondergrond geheid. Volgens kadastergegevens werd de villa in 1903 als nieuw gebouwd huis met lusttuin genoteerd en volgens oude prentkaarten was het huis van baksteen en hout gebouwd in cottagestijl. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het huis door de Duitsers bezet om van daar uit de controle over het scheepvaartverkeer te kunnen uitoefenen. Waarschijnlijk nog tijdens het interbellum en ook na de Tweede Wereldoorlog (in de periode midden de jaren 1940 – begin jaren 1950), vonden er aanpassingswerken plaats waarbij het huis tevens werd vergroot.

Onderkelderde bakstenen woning met een rechthoekig hoofdvolume van twee bouwlagen onder opvallend overstekend pannen wolvedak voorzien van gewitte houten afwerking met daklijstbalkjes en schoren. Op beide afgeknotte zijgeveltoppen is de huisnaam in geëmailleerde letters aangebracht op de decoratief uitgesneden houten dakrand. Vlaggenstokhouder in sierlijk ijzerwerk onder het zoldervenster van de zijgevel uitziend op de Schelde. De herstellingswerken aan de villa gingen gepaard met vervanging van het meeste aanvankelijke vakwerk door metselwerk waardoor het oorspronkelijke voorkomen van de cottagebouw deels verloren ging. De geveltop uitziend op de Schelde is nog met houten vakwerk uitgevoerd, evenals de centrale dakvensters van beide lijstgevels. Het uitzicht van de villa wijzigde ook door het verwijderen van houten balkons en de terrasbalustrade van de uitbouw met voordeur, het verlagen van de bovenvensters; voorts ook door de verhoging van de uitbouw aan de voorgevelzijde en door een aanbouw met portiek tegen de tuingevel. Vernieuwd houtwerk. Dubbele deur in oksel onder houten luifel met leien. In aanbouwsel van achtergevel rond glasraampje met zeilboot, naar verluidt van circa 1945.

Interieur. In de kelderverdieping was een regenwaterput, een kolenkelder, een stookkelder, een wijnkelder en een leefruimte voor het personeel met betegelde wanden. Inkom met mozaïekvloer. Gerestaureerde aankleding (deels vervangen) met onder meer neoclassicistische stucornamentiek in de inkom en aan plafonds, enkele marmeren schouwmantels.

Aanhorigheden. Toegang tot de omringende tuin via een een houten overluifelde poort in art-nouveaustijl met zonmotief, grotendeels gereconstrueerd naar oorspronkelijk model. Vroegere gaslantaarn aangekocht bij de "Antwerpse Gasmaatschappij". De voormalige hooiberging voor de paarden achterin de tuin werd in identieke stijl heropgebouwd als houtopslagplaats, een eiken constructie onder leien dak.

Vijf meter lager gelegen lusttuin van de villa afgescheiden door de openbare weg. In 1910 liet eigenaar G. Ritte, een betonnen brug bouwen over deze weg en over de aanpalende vijver. De brug is 40 meter lang, de trappen met drie overlopen worden ondersteund door 12 betonnen palen, de trappalen zijn bekroond met stenen siervazen. In de vijver, een restant van de dijkbreuk die in 1763 de zogenaamde “derde goot” uitspoelde, staat een beeld van een meisje met paraplu op een cementen rotspartij.

  • Prentkaartencollectie De Leuze, Hamme.
  • Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Afdeling Oost-Vlaanderen, archief.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Duchêne H. 2006: Villa Drijgoten met tuin en brug [online], https://id.erfgoed.net/teksten/85311 (geraadpleegd op ).