Zeer merkwaardig herenhuis, links palend aan het kasteeldomein. Bouwdatum en oorsprong niet bekend. Volgens niet gecontroleerde mondelinge informatie aanvankelijk buitengoed van het bisdom Gent. Stilistisch te dateren in de 16de – 17de eeuw met aanpassingen in de 18de, 19de en 20ste eeuw. Voorbouw naar historisch kaartmateriaal minstens opklimmend tot het derde kwart van de 18de eeuw. Volgens de "Ommelooper & Terrier ofte Landt & Caerteboek (...)" van 1772-1776, was de "hofstede" toen eigendom van de pastoor van de parochie, Adriaen Van Bogaert. Het betrof een haaks geplaatst langwerpig gebouw aan de straat, met een parallel vrijstaand smaller volume grenzend aan het kasteeldomein. De achteraan afgesloten "cour" was gescheiden van de zeer diepe tuin met formele aanleg en vijver grenzend aan de Rybeke-beek.
In de jaren 1830 behoorde het domein volgens de kadastrale legger toe aan notaris J.B. De Kepper. Deze vergrootte in 1836 het woonhuis achteraan met een koetshuis en wijzigde mogelijk de tuinaanleg confer de omschrijving "land tot vermaak of tuin". De links gelegen parallelle vleugel verdween. De woning gaat later over op notaris en burgemeester Van Driessche – Van Overstraeten. Heden is het een privéwoning met praktijkruimte. Het achterste gedeelte van tuin hoort nu bij de aangrenzende school .
Herenhuis aan de straat afgesloten door een hoge bakstenen muur op hardstenen plint met ontpleisterde spaarvelden en pilasters. Centrale hogere poort tussen pilasters met consoles onder een ver overstekende kroonlijst op klossen, neoclassicistisch getint en stilistisch te dateren in de 19de eeuw. Complex samengesteld uit twee volumes: een voorbouw van twee bouwlagen onder een leien schilddak én een langwerpige éénlaagse achterbouw. Voorbouw zijdelings palend aan de straat van vier traveeën met rechts een smal gangetje, volgens de overlevering een "pestgangetje" (?), afgesloten door een nieuw hekje. De drie vrijstaande gevels hebben een verschillend voorkomen. De vlak gepleisterde en witgeschilderde straatgevel heeft een neoclassicistisch voorkomen en is een 19de-eeuwse aanpassing mogelijks zelfs uit de jaren 1830. Strakke gevelopbouw bepaald door verdiepte rechthoekige vensters op de begane grond gevat in een vlakke hardstenen omlijsting in het gevelvlak met geprofileerde sponning en luikduimen. De bakstenen rechterzijgevel op een lage gesinterde plint van acht traveeën en zichtbaar via het gangetje is ouder en klimt mogelijk op tot de 16de of 17de eeuw. De muur vertoont tal van bouwsporen (waaronder een gedicht rondbogig bovenvenster en kruisvenster), klooster- en kruisvensters gevat in een natuurstenen omlijsting met traliegaten én ankers, onder een geprofileerde daklijst. De zuidwestelijk georiënteerde voorgevel heeft een grote rondboogvormige poort met ijzeren waaier in de tweede travee aan een bordes van hardstenen treden. Beluikte rechthoekige vensters aan uitstekende lekdrempels. Gevelafwerking met bossage, maar door begroeiing moeilijk te zien.
Voorgevel ten noordwesten vergroot met een achteruitspringende bakstenen achterbouw onder pannen schilddak gebouwd in 1836 als koetshuis van vijf + twee traveeën. Twee laatste traveeën voorafgegaan door een lage afgeronde uitbouw, ingericht als zitplaats en inwendig verbonden met het grote salon. Voormalig koetshuis gekenmerkt door grote rondboogvormige spaarvelden op imposten, voorzien van venster of deur onder ijzeren of betonnen latei én een klein beluikt venster in het bakstenen boogveld. Binnenin deels ingericht als keuken.
Interieur. Oudere dragende structuur met moerbalken in de voorbouw nog aanwezig. Huidige dubbelhuisindeling, mogelijk het resultaat van een begin-19de-eeuwse aanpassing. Centrale inkom in de tweede travee: brede gang met zwarte marmeren vloer afgewerkt met witte marmeren tegels in stervorm. Fraaie Engelse trap tegen de noordoostgevel met empiregetinte balustervormige trappaal. Twee (herplaatste?) 18de-eeuwse deuren met spiegelboogvorm en ruitmotief. Links twee parallelle salons uitgevend op de hal en ook inwendig met elkaar verbonden, waarvan één met keldertoegang aangepast in een neo-Vlaamserenaissance-getinte stijl. Tweede salon volgens overlevering in een eclectische stijl gemoderniseerd circa de jaren 1912 naar aanleiding van het huwelijk tussen notaris en burgemeester Van Driessche en mejuffrouw Van Overstraeten. Daaronder een zeer oude L-vormige tongewelfde kelder met rode tegelvloer en bak- en hardstenen trap. Salon ten noordoosten verbonden met een kwartronde uitbouw, onder meer afgewerkt met vrijgelegde wandschilderingen met motieven ontleend aan de flora en oudheid. Bovenverdieping met T-vormige plattegrond, eveneens met dragende structuur met moerbalken op consoles en stucwerk met fijn 18de-eeuws lijstwerk. Zeer merkwaardige plafondversiering van gevleugelde draak en vogel (duif?), mogelijks symbolische voorstelling van het Goede en het Kwade (?). Empiregetinte hoekelementen met pijlpunten en speer.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Plezantstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85487 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.