Windmolen De Grote Napoleon is een vroeg 19de-eeuwse stenen koren- en oliemolen van het type bovenkruier (bergmolen). De molen is het enige nog volledig bewaarde exemplaar van de 22 windmolens die ooit in Hamme gestaan hebben.
Als etymologische verklaring van de naam “De Grote Napoleon” wordt door sommigen verwezen naar de anekdote dat Napoleon de molen in opbouw zou gezien hebben bij zijn doortocht van Gent naar Antwerpen in 1804. In realiteit werd de molen opgericht in 1816 door Gabriël Vermeire en zijn broer (touwslagers), samen met een inkompoort, pakhuis, twee arbeiderswoningen en twee olieputten. Volgens kadastergegevens werd de molen in 1864 verkocht aan P.B. Van Haver en omgebouwd tot korenwindmolen. In 1874 werd de molen verkocht aan A. Van Helsland die afkomstig was van Zeeuws Vlaanderen waardoor de molen de naam “de Hollander” kreeg. Het was echter ook gebruikelijk de molen te noemen naar de knecht die molenaar was; in die tijd heette hij Napoleon waardoor de molen mogelijk de naam De Grote Napoleon verkreeg. Sinds 1889 was de molen in het bezit van de molenaarsfamilie De Vos (de verkoopakte vermeldt enkel nog graanwindmolen) en dit tot de verkoop in 2000 aan de familie van bakker Bert Mariman.
In 1974-77 werd de molen gerestaureerd onder leiding van architect Paul Goethals (Brugge) door molenbouwer Walter Mariman (Zele). Het kroonwiel, de bonkelaar, de maalinstallatie, de vang, de trappen en de zolderingen werden volledig vernieuwd, evenals de zeilen. Tussen 2007 en 2010 werden nieuwe restauratiewerken uitgevoerd onder leiding van architect Andries Brabants (Waasmunster) en werd de omgeving gerenoveerd en herbestemd tot horeca en bakkerij.
De Grote Napoleon is een graanwindmolen met één steenkoppel en een maalderij met twee koppels maalstenen die elektrisch aangedreven worden. De windmolensite ligt achterin, met een toegangsweg vanaf de westhoek van het Posthoornplein en met bijhorend erf grenzend aan de Strijderslaan van waaraf de windmolen volledig zichtbaar is.
De imposante bovenkruier staat op een met gras begroeide molenberg, aan de voorzijde links en rechts van de inrijpoort ommuurd en voorzien van een bakstenen trap. De bakstenen conische romp telt vier niveaus, en heeft een totale hoogte van 15 meter en muren van 1 meter dikte op de begane grond met gepikte plint en witgeschilderde kroon- en tandlijst. Vooraan in de belt bevindt zich een inrijpoort met een voorportaal onder een betonnen troggewelf, afgesloten door een houten poort. Op de kruiberg geeft een getoogde poort aan de noordkant toegang tot de steenzolder. Erboven bevinden zich twee getoogde venstertjes met witgeschilderde binnenkanten, onder een bakstenen waterlijst. Gelijkaardige vensters zijn te vinden aan de oost-, zuid- en westkant. De vrij vlakke, overstekende kap is bedekt met eiken leien, en loopt op een paternosterring van 40 olmen cilindrische rollen. Boven de kruihaspel met dubbele aandrijfmogelijkheid bevindt zich een stelling die de staart op een afstand van de romp dient te houden. Deze staart loopt, via schoren, tegen een rollebaan in de kuipwand. Het elektrisch gelast gevlucht heeft een lengte van 25 meter, heeft 31 scheden en een traditionele Vlaamse zeeg. De as is van eik en heeft een gietijzeren askop, vermoedelijk van Brussels fabricaat.
De begane grond dient als stapelruimte. Op de eerste verdieping staat een elektrische maalderij met twee maalstoelen met steenkoppels, één voor koren en één voor tarwe, aangedreven door een elektrische motor van 30 pk. Met een riemoverbrenging wordt de transmissieas aangedreven. Daarnaast staat een cilindermolen, gesigneerd: "Michel & Simons, Jupille – Luik" en een gesmede ijzeren balans. Op de tweede verdieping is slechts één steenkoppel kunststenen voor het malen met wind.
Ten noordoosten van de windmolen stond tot circa 2008 een langgerekt bijgebouw met een toegangspoort en doorrit in de eerste linker travee, teruggaand op de constructie die samen met de windmolen in 1816 werd opgericht. Het gedeelte met de woning in de rechter traveeën werd wellicht al eind 19de eeuw gewijzigd (zie oude prentkaart). Haaks ten noordwesten bevond zich een aanpalende woning samen met het vrijstaande magazijn volgens kadastergegevens daterend van 1942.
- Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, agentschap Onroerend Erfgoed, afdeling Oost-Vlaanderen, archief.
- BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken, windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 268-271.
- BAUTERS P. 1986: Het Oost-Vlaams molenbestand in 1986, Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, bijdragen Nieuwe reeks – nummer 25, Gent, 117.
- BUYSE S. 1996-1997: De touwslagerij te Hamme, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 139-140 en 195-196.
- VAN BOSSCHE A. 2005: Malen en molens in Hamme, Hamme, 1, 26-44.