Teksten van Herenhuis van touwfabrikanten Vermeire-Lagae met tuin en spinbaan

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85633

Herenhuis van touwfabrikanten Vermeire-Lagae met tuin en spinbaan ()

De woning Vermeire-Lagae, circa 1926 gebouwd door Charles Vermeire en Claire Lagae bij de touwslagerij Vermeire, is architectuurhistorisch exemplarisch voor een groot herenhuis van de jaren 1920 in eclectische stijl met sterke invloeden uit de art deco. De achter de fabrikantenwoning gelegen spinbaan is een zeldzaam industrieel relict van de wijd verspreidde touwindustrie die in de 19de en begin 20ste-eeuw de economische bedrijvigheid te Hamme domineerde.

Historiek

De voormalige woning Vermeire-Lagae is ingeplant in het laatste deel van de Slangstraat in een scherpe straatbocht tegenover de Guillaumestraat. De afbuigende Slangstraat gaat terug op een oud straattracé in het centrum van Hamme dat zich situeert ten zuiden van het Marktplein met de dekenale kerk en naar de Damstraat loopt. Vanouds was het een belangrijke historische, residentiële en druk bebouwde straat. Reeds in de "Ommelooper & Terrier ofte Landt & Caerteboek (...)" van 1772-1776 wordt dit deel van de oude verbindingsweg tussen Sint-Niklaas via Hamme naar Grembergen (Dendermonde), die doorheen het oude centrum van Hamme liep, opgetekend en geïdentificeerd als de "Straete in 't Dorp". Op de Poppkaart van circa 1860 wordt de straat geïdentificeerd als de "Slange straat".

De Slangstraat was volgens historisch kaartmateriaal al in het derde kwart van de 18de eeuw een sterk bebouwde straat met diepe achterliggende tuinen, waarvan de vroegere perceelgrenzen grotendeels bewaard gebleven zijn. De straat werd gekarakteriseerd door residentiële bebouwing met onder meer woningen van notabelen, vestigingsplaatsen voor nijverheden (brouwerij en touwslagerijen) en in de 20ste eeuw het vredegerecht en het geboortehuis van schrijver Filip De Pillecyn.

Het voormalige herenhuis Vermeire-Lagae werd circa 1926-1927 naar ontwerp van architect Basile Staes, op de plaats van een oudere woning, gebouwd in opdracht van de touwfabrikant Charles Vermeire en zijn echtgenote Claire Lagae. Nijveraar Charles Marcel Marie Gerard Vermeire (Hamme, 1902-1989), zoon van nijveraar Mauritius MLJ Vermeire en Elodie MT Vermeire, trad op 28 augustus 1926 in het huwelijk met Claire Clotilde Anne Marie Josephe Lagae (Kortrijk, 1903-1985), dochter van Joseph CAJM Lagae, raadsheer aan Hof van Beroep te Gent en Marthe EMH Loontjens.

Via erfenis kwam Charles Vermeire in bezit van een woning met achterliggende gronden, die volgens het kadasterarchief circa 1857 gebouwd werd door Pieter Jacobus Vermeire. Pieter Jacobus Vermeire, was samen met Theodoor Vermeire, één van de eerste oprichters van touwslagerijen te Hamme. Voor 1834 richtte hij een bedrijf op, ongeveer achter de Kapellestraat 20, dat in 1895 in handen kwam van fabrikant Marcel Vermeire.

In 1866 richtte Pieter Jacobus Vermeire op een groot vierkant en onbebouwd perceel naast zijn eigendom in de Slangstraat en strategisch gelegen tussen de Slangstraat en de Damstraat (deel van de steenweg Sint-Niklaas-Dendermonde) een nieuwe touwslagerij op. De Hospitaalstraat die het perceel thans doorsnijdt was nog niet getrokken. In 1875 kwam dit bedrijf in het bezit van Theodoor Vermeire-Orlay en werd het vanaf 1891 voortgezet door Arthur Somers-Vermeire, die in 1892 het aanpalende pand Slangstraat 55 liet optrekken. De touwslagerij werd circa 1931 ontmanteld.

Achter de tuin, op een bebost terrein op de perceelgrens, is er nog een spinbaan, een restant van Pieter Jacobus Vermeires in 1866 opgerichte touwslagerij, behouden.

In 1937 richtte Charles Vermeire een autobergplaats op, getekend door aannemer Pieter De Vrome, aan de zijkant van zijn domein ter hoogte van de woning langs de Hospitaalstraat. Deze garage hoort op het moment van de bescherming (2014) bij een nieuwbouw.

De woning en het domein werden door de kinderloze eigenaars testamentair ondergebracht in een stichting, de VZW Charles Vermeire-Claire Lagae, die het complex in oorspronkelijke staat houdt en ter beschikking stelt voor socio-culturele doeleinden. Ook de omvangrijke vlinder- en kevercollectie die wereldreiziger Charles Vermeire verzamelde, onder meer te zien in de traphal, dient in het gebouw bewaard te blijven. Een aantal soorten, die op de CITES-lijst (Conventie over de internationale handel in Bedreigde Soorten, een internationale overeenkomst ter bescherming van zeldzame en bedreigde diersoorten) staan, werden kort na de Eerste Wereldoorlog door Charles Vermeire verworven. In 1991 werd deze collectie uitgebreid met de vlinderverzameling van Hans Kinders, hoofdzakelijk bestaande uit dag- en nachtvlinders uit het Waasland.

Historiek van de touwslagerijen Vermeire te Hamme

Bouwheer Charles Vermeire is net zoals Cyrille Vermeire, bouwheer van de Villa Louisa in de Damstraat, gerelateerd aan de zeer belangrijke fabrikantenfamilie Vermeire, die aan de grondslag van de touwslagersindustrie te Hamme lag. Deze familie domineerde in de 19de eeuw ook het politieke leven in Hamme.

Het Land van Dendermonde, met onder meer Hamme, was in de 16de-17de eeuw de belangrijkste regio in de Zuidelijke Nederlanden waar kemp of hennep, de basisstof voor de productie van zeilen en touwwerk, geteeld werd. De gunstige ligging van Hamme aan de splitsing van de Durme en de Schelde, de aanwezigheid van scheepsmakerijen en zeilweverijen in naburige gemeenten, het ontbreken van andere industrieën te Hamme, en de aanwezigheid van de basisgrondstof "kemp" deden het 'touwslaan' in Hamme op grote schaal ontstaan in 16de eeuw. Deze nijverheid stond in relatie met de bloei en neergang van de Antwerpse haven. Door de sluiting van de Schelde eind 16de eeuw werd de Hamse touwindustrie gedurende een tweetal eeuwen minder belangrijk.

Begin 19de eeuw begon de touwindustrie terug aan een grote bloeiperiode dankzij de omvorming van de Antwerpse haven tot oorlogshaven door Napoleon. De Hamse touwnijverheid ontwikkelde zich verder onder Nederlands bewind dankzij de overzeese afzetmarkten van de noorderburen. Vanaf het midden van de 19de eeuw kende de Hamse touwslagerij een grote bloei met een hoogtepunt en internationale reputatie op het einde van de 19de eeuw. De scheepvaart bleef de grootste afnemer in de 19de eeuw. Door de opkomst van stoomschepen verschoof de productie naar touw voor landbouwmachines.

Proces van het touwslaan

Het touwslaan was een zeer arbeidsintensief proces dat uit meerdere fasen bestond en waarbij een onderscheid diende gemaakt te worden tussen het touwspinnen dat als huisnijverheid op ambachtelijke wijze gebeurde en het touwslaan dat op (pre-)industriële wijze gebeurde.

Het touwspinnen werd voorbereid door het 'hekelen' van de hennep, namelijk het reinigen en ontwarren van de kemp dat veelal door de vrouwen en kinderen thuis werd gedaan. De mannen sponnen dan de draden (thuisspinners) in spinbanen. Deze spinbanen bevonden zich hoofdzakelijk op slechte akkergrond in armere wijken van Hamme. De spinbanen hadden een gemiddelde lengte van 70 tot 120 meter en waren meestal een lange open of deels open constructie met houten steunen op regelmatige afstand voorzien van horizontale dwarslatten met spijkers waarop de draden konden getrokken worden, omdat de draden de grond niet mochten raken. Het spinnewiel in het spinhuisje, werd meestal aangedreven door kinderen (kinderarbeid), terwijl de spinner achteruit stappend op de spinbaan de draad tot de juiste dikte spon. Deze thuisspinners werkten en leefden veelal in armoedige omstandigheden.

Dit ambachtelijk vervaardigde enkelgaren werd vervolgens verkocht aan touwslagers die het op (half-)industriële wijze verwerkten tot strengen, en daarna tot touwen of torsen. Deze zwaardere touwen werden vervaardigd in touwbanen. De lengte van de touwen was afhankelijk van de lengte van de baan, die tot 300 meter lang kon zijn. Een touwbaan was een lange overdekte deels opengewerkte galerij, aan de ene zijde afgesloten door een muur en aan de andere zijde opengewerkt en rustend op palen. Een touwslagerij telde meerdere touwbanen naast elkaar. Deze bedrijven werden geëxploiteerd door welstellende nijveraars, zoals de familie Vermeire, en stelde soms honderden mensen te werk.

In 1811 was er slechts één touwslagerij op het grondgebied van Hamme gevestigd, in 1816 reeds vier en circa 1834 was het aantal touwondernemingen reeds opgelopen tot een 40-tal. In 1896 waren een 70-tal bedrijven actief in de touwindustrie, naast de honderden thuiswerkers die thuis veelal in dienst van een bedrijf enkelgaren vervaardigden.

In de jaren 1920-1930 werd de productie meer en meer gecentraliseerd en gemechaniseerd, werden de bedrijven samengevoegd in grotere maatschappijen en kwam er een einde aan het ambachtelijke touwslaan en touwspinnen. Als gevolg van de mechanisatie daalde het aantal touwwerknemers gevoelig.

Anno 2014 is de touwindustrie in Hamme volledig verdwenen. De touwbedrijven en spinbanen, met uitzondering van een aantal zeldzame relicten zoals in de Slangstraat, zijn afgebroken. Een aantal 19de of 20ste-eeuwse voormalige directeurswoningen bleven wel bewaard.

Familie Vermeire

De familie Vermeire is te Hamme één van de grondleggers van de touwindustrie in de 19de eeuw. Hun familiegeschiedenis gaat terug tot de Hamse touwslager Pieter Francis Vermeire (1718-1816), actief in de periode 1764-1786 als producent van scheepstouwen, die afstamt van touwslager Joos Vermeire (1560-1625).

De touwslagerij van de familie Vermeire is in de 16de tot het begin van de 19de eeuw een kleinschalig ambachtelijk bedrijf, gevestigd in het centrum van Hamme. Meester-touwslager en later ook burgemeester en gemeenteraadslid, Gabriel Vermeire (1774-1853) en zijn broer Joannes Francis (1772-1826), zoons van Pieter Francis Vermeire, breidden de onderneming uit met extra lijnbanen en pakhuizen en voerden vanaf de jaren 1809 gestaag een schaalvergroting uit. Voor de uitvoer naar het buitenland richtten ze zelfs depots op in andere steden (onder andere Oostende). Dankzij de export naar de Nederlandse kolonies kende het bedrijf een grote bloei in de Hollandse periode.

Na het overlijden van Joannes Francis in 1826 stapt diens zoon Theodoor Vermeire (1801-1860) mee in het bedrijf. Vlak na de Belgische onafhankelijkheid differentieert het bedrijf zich en worden activiteiten opgesplitst. Een deel wordt omgevormd tot olieslagerij geleid door de Gabriël Vermeire en latere door diens afstammelingen, een deel blijft touwslagerij en wordt gerund door Theodoor Vermeire en later zijn erfgenamen. Industrieel Theodoor Vermeire was schepen en later gedurende 20 jaar burgemeester te Hamme. Zijn bedrijven leverden touw aan de scheeps- en binnenvaart en voor de steenkoolontginning.

Begin 19de eeuw maakte ook een verre verwant van Theodoor Vermeire, Pieter Jacobus Vermeire, furore in de touwindustrie. De bedrijven gerund door zijn nageslacht kenden een grote bloei in het midden van de 19de eeuw. Zijn familietak nam uiteindelijk ook het bedrijf van Theodoor Vermeire over dat in 1920 zou opgaan in een buitenlandse Maatschappij Le Lis.

Door een doorgedreven huwelijkspolitiek, waren de verschillende takken Vermeires met alle belangrijke Hamse families verwant. Ze waren hoofdzakelijk actief in de touwslager- en olieslagersindustrie en domineerden het politieke en economische leven te Hamme en in het arrondissement Dendermonde in de 19de tot het begin van de 20ste eeuw.

Beschrijving

De voormalige fabrikantenwoning Vermeire-Lagae is een spievormig gebouw met geknikte straatgevel gerealiseerd in een eclectische stijl met art-deco-inslag. Door de hoogte, stijl en inplanting is dit volume zeer beeldbepalend in het straatbeeld. De uitvoering en het materiaalgebruik van de woning getuigen van het gedegen vakmanschap van de bouwmeester, de decorateurs en ambachtslui. De traditioneel bijhorende achtertuin verhoogt het privatief karakter van de herenwoning uit de jaren 1920.

Het hoofdgebouw is opgedeeld in drie brede risalieten onder een geknikt zadeldak, met rechts een lagere achteruitwijkende poorttravee. De wat verdiepte en afgeronde middentravee met drieledig balkon op de bel-etage loopt hogerop in een afgeknotte klokgevel en markeert zodoende de straatknik.

De bepleisterde straatgevel op een hoge hardstenen sokkel is rijkelijk versierd met een 20ste-eeuwse interpretatie van decoratieve elementen ontleend aan tal van stijlen, zoals vrouwenhoofdjes, gestrikte guirlandes, schelp- en bloemenmotieven en dergelijke. De onderbouw is voorzien van bossage met omlijste rechthoekige vensters, waarvan de versiering met gestileerde guttae hernomen is in de plint alsook in het schrijnwerk in de achtergevel. De vlak gepleisterde bovenbouw wordt verlevendigd door gekoppelde rondbogige bovenvensters met uitgewerkte vensterdammen op pseudoconsoles en vrouwenhoofdjes. De borstwering wordt geaccentueerd door twee parallelle hardstenen cordons. Het samengesteld hoofdgestel met guirlandes tussen uitgelengde modillons en tandlijst onder een houten kroonlijst, maakt het gevelontwerp af.

De lagere koetsdoorrit rechts verschaft toegang tot het herenhuis. De inkom wordt gemarkeerd door een boogvormige poort aan hardstenen schamppalen, gevat in een geprofileerde omlijsting met siersluitsteen en een gevleugelde adelaar. Daarboven is er een drielicht aan een smeedijzeren balustrade en dakkapel.

Deze monumentale toegang voor bewoners en gasten contrasteert sterk met de smalle en weinig opvallende personeelsingang links, die via een smalle gang rechtstreeks in verbinding stond met de dienstvertrekken in de achterbouw.

Interieur

De voormalige fabrikantenwoning is een monumentaal gebouw, volledig uitgewerkt met een afzonderlijke circulatie voor bewoners en dienstpersoneel.

De inkom, via de monumentaal uitgewerkte koetsdoorrit rechts, geeft uit op een met glaswerk afgesloten ruime zeszijdige traphal waarrond alle kamers asymmetrisch geschikt zijn. De opengewerkte vestibule wordt verlicht door een zeszijdige lichtkoepel met gekleurd structuurglas. De traphal is op de begane grond omgeven door halve zuilen en afgewerkt met een zeer goed bewaarde granitovloer met geometrisch motief en centraal een zeszijdig medaillon pal onder de lanterneau. De beige wanden met schijnvoegen, die de indruk wekken dat de stenen muren samengesteld zijn uit grote natuursteenblokken, zijn karakteristiek voor de bouwperiode en stijl en contrasteren mooi met het binnenschrijnwerk met houtimitatie.

De traphal wordt gedomineerd door een samengestelde trap met fraaie art-deco-trappaal die op de bovenverdieping overgaat in een galerij waar de zeldzame vlinder- en kevercollectie van de familie Vermeire is opgehangen.

De salons op de begane grond zijn rijkelijk aangekleed, met onder meer kwalitatief imitatiegoudlederbehang, marmeren schouwen, houten schouwboezem met spiegel en geschilderd pastoraal tafereel, parket, spiegeldeuren, gestucte plafonds en dergelijke.

De privévertrekken op de bovenverdieping zijn op dezelfde asymmetrische wijze geschikt rond de gaanderij. De slaapkamers en de badkamer met sanitair uit het interbellum zijn vrij authentiek bewaard.

Dienstvertrekken

De voormalige dienstvertrekken situeren zich achteraan haaks op het woonhuis en zijn via de diensttrap achter de vestibule inwendig met het woonhuis verbonden. De keuken, achterkeuken en twee stalletjes bevinden zich in twee tegen het woonhuis aangebouwde lage bakstenen volumes onder pannen afgewolfde zadeldaken met rondbogige vensters en deuren onder charmante geschoorde luifeltjes. Deze volumes werden als onderdeel van het woonhuis er gelijktijdig mee ontworpen.

Spinbaan

Een merkwaardige rest van een vroegere spinbaan bleef bewaard achterin de tuin. Het betreft een lage bakstenen constructie onder pannen zadeldak voorzien van halve korfboogvormige venstertjes. De deur in de puntgevel is onder een houten latei. Het gebouw is door de begroeiing grotendeels aan het gezichtsveld onttrokken. De voormalige spinbaan wordt op het moment van de bescherming (2014) als berging gebruikt.


Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/42008/119.1, Touwfabrikantenwoning Vermeire-Lagae met tuin en spinbaan van touwslagerij Vermeire.
Auteurs:  Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Duchêne H. 2015: Herenhuis van touwfabrikanten Vermeire-Lagae met tuin en spinbaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180096 (geraadpleegd op ).


Herenhuis touwfabrikanten Vermeire-Lagae en spinbaan van touwslagerij Vermeire ()

Herenhuis, voormalige woning Vermeire-Lagae. Merkwaardig gebouw in scherpe straatbocht tegenover de Guillaumestraat. Volgens kadastergegevens gebouwd circa 1930 in opdracht van de touwfabrikanten Vermeire-Lagae. Achterliggende spinbanen opgericht door touwslager Pieter Jacobus Vermeire circa 1866 en later voortgezet door Arthur Somers-Vermeire, gelijktijdig met de bouw van het woonhuis aan de straat afgebroken. Restant van deze spinbanen is nog aanwezig achterin de tuin op de perceelgrens met Slangstraat nummer 47. Woning en domein door kinderloze eigenaars testamentair ondergebracht in stichting, die complex in oorspronkelijke staat houdt en ter beschikking stelt voor socio-culturele doeleinden.

Spievormig gebouw met geknikte straatgevel gerealiseerd in een eclectische stijl met art-deco-inslag, door hoogte, stijl en inplanting zeer bepalend in het straatbeeld. Architect vooralsnog niet bekend, maar uitvoering en materiaalgebruik getuigen van gedegen vakmanschap. Hoofdgebouw opgedeeld in drie brede risalieten onder een geknikt zadeldak, met rechts lagere achteruitwijkende poorttravee. De wat verdiepte en afgeronde middentravee met drieledig balkon op de bel-etage loopt hogerop in een afgeknotte klokgevel en markeert zodoende de straatknik. Bepleisterde straatgevel op een hoge hardstenen sokkel, rijkelijk versierd met een 20ste-eeuwse interpretatie van decoratieve elementen ontleend aan tal van stijlen: zoals vrouwenhoofdjes, gestrikte guirlandes, schelp- en bloemenmotieven en dergelijke. Onderbouw voorzien van bossage met omlijste rechthoekige vensters, waarvan de versiering met gestileerde guttae hernomen is in de plint alsook in het schrijnwerk in de achtergevel. Vlak gepleisterde bovenbouw verlevendigd door gekoppelde rondbogige bovenvensters met uitgewerkte vensterdammen op pseudoconsoles en vrouwenhoofdjes. Borstwering geaccentueerd door twee parallelle hardstenen cordons. Samengesteld hoofdgestel met guirlandes tussen uitgelengde modillons en tandlijst onder houten kroonlijst. Lagere koetsdoorrit rechts, met boogvormige poort aan hardstenen schamppalen, gevat in een geprofileerde omlijsting met siersluitsteen en gevleugelde adelaar. Daarboven drielicht aan een smeedijzeren balustrade en dakkapel. Toegang voor bewoners en gasten, contrasterend met smalle en weinig opvallende personeelsingang links die rechtstreeks in verbinding stond met de dienstvertrekken in de achterbouw.

Interieur. Monumentaal gebouw, met afzonderlijke circulatie voor bewoners en dienstpersoneel. Ingang via koetsdoorrit en ruime zeszijdige traphal waarrond alle kamers asymmetrisch geschikt zijn. Opengewerkte vestibule verlicht door een zeszijdige lichtkoepel, op de begane grond omgeven door halve zuilen en afgewerkt met granitovloer, wanden met schijnvoegen en binnenschrijnwerk met houtimitatie. Samengestelde trap met fraaie art-decotrappaal, overgaand in een galerij op de bovenverdieping waar de zeldzame vlinder- en kevercollectie van de familie Vermeire is opgehangen. Salons rijkelijk aangekleed, met onder meer imitatiegoudlederbehang, marmeren schouwen, parket, spiegeldeuren, gestucte plafonds en dergelijke.

Voormalige dienstvertrekken, achteraan haaks op het woonhuis via de diensttrap achter de vestibule inwendig met het woonhuis verbonden. Twee lage baksteenbouwtjes onder pannen afgewolfde zadeldaken, met rondbogige vensters en deuren onder geschoorde luifeltjes.

Rest van vroegere spinbaan in de tuin. Lage bakstenen constructie onder pannen zadeldak met halve korfboogvormige venstertjes. Deur in puntgevel onder houten latei.

Bijhorende autobergplaats volgens bouwplan van 1937 voor rekening van de familie Charles Vermeire-Lagae in de Hospitaalstraat door aannemer Pieter De Vrome opgericht, destijds via de tuin met het woonhuis in de Slangstraat verbonden. Garage inmiddels afgebroken en vervangen door nieuwbouw (Hospitaalstraat nummer 31).

  • Gemeentearchief Hamme, Bouwplannen Hospitaalstraat.
  • Prentbriefkaartcollectie H. De Looze, Hamme.
  • BOCKLANDT L. 2004: Interieur – Huis Vermeire-Lagae, onuitgegeven seminariewerk, Universiteit Gent.
  • BUYSE S. 1996-1997: De touwslagerij te Hamme. Macrostudie over de touwindustrie te Hamme met nadruk op de 19de en de 20ste eeuw, gevolgd door een casestudie over het touwslagersgeslacht Vermeire van de 16de eeuw tot de 20ste eeuw, , onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 172.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Duchêne H. 2006: Herenhuis van touwfabrikanten Vermeire-Lagae met tuin en spinbaan [online], https://id.erfgoed.net/teksten/85633 (geraadpleegd op ).