is aangeduid als beschermd monument Herenhuis Engelbeen met ommuurde siertuin, hovenierswoning en hek
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis Engelbeen met siertuin
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis
Deze vaststelling was geldig van tot
De imposante, vrijstaande voormalige tandartswoning met stadsvilla-allures is representatief voor een eind-19de-eeuws herenhuis in eclectische stijl. Bij het herenhuis bevinden zich de traditioneel bij dit woontype horende ommuurde grote tuin met landschappelijke aanleg, hekwerk en een stilistisch corresponderend dienstgebouw.
Het herenhuis van 1888 werd volgens historisch kaartmateriaal ongeveer op de plaats van de "’t Gravelgat" of "Pelemansmolen" gebouwd. Deze verdwenen houten oliewindmolen, genoemd naar de molenaars en olieslagers Peleman, was reeds aangeduid op de "Ommelooper & Terrier ofte Landt & Caerteboek Der Prochie van Hamme ende Heerlykhede van Sint Anne Liggende binnen den Lande van Dendermonde" van 1772-1776. De molen werd in 1874 afgebroken ten behoeve van de aanleg van de Stationsstraat.
De aanleg van de Stationsstraat in 1874-1875, getrokken op een onbebouwd terrein tussen de Hoogstraat, Geemstraat en "D’Heer Vermeirens wegel" (later Baantje) ten westen van de gemeentekern, maakte deel uit van de ontwikkeling van het "Statiekwartier". Dit nieuwe kwartier omvatte twee straten en een plein (Stationsstraat, Koning Albertplein en Spoorwegstraat) van en naar het eveneens in 1875 gebouwde station als onderdeel van de private spoorlijn 56 Sint-Niklaas - Dendermonde. Het "Statiekwartier" ontwikkelde zich tot een residentiële woonwijk met ruime burgerwoningen of herenhuizen van lokale prominenten, industriëlen en begoede burgerij. Nieuwe industriële vestigingen (met geur- en geluidshinder) concentreerden zich meer in de buurt van de verder gelegen Geem- en Nijverheidstraat.
Het herenhuis in eclectische stijl werd naar verluidt gebouwd door tandarts Engelbeen in 1888 (confer jaarsteen in geveltop). Een fraai ensemble van monumentaal woonhuis met stilistisch corresponderend dienstgebouw en omringende tuin werd toen gerealiseerd. De architect is vooralsnog niet bekend. Het totaalontwerp met aandacht voor kwaliteitsvolle buiten- en binnenafwerking getuigt evenwel van het vakmanschap en de architecturale kennis van de bouwmeester.
Volgens gegevens uit het gemeentelijk bouwarchief breidde de volgende eigenaar, tandarts Marcel Himpe, in 1956 het dienstgebouw links uit met een garage met poort. Het achterste deel van de tuin liet hij afsluiten met een muur in betonplaten. In 1957 kreeg hij de toelating tot de bouw van een kleine verbinding tussen woonhuis en bijgebouw (thans in gebruik als wintertuin) en van een erker tegen de rechtergevel. Een bakstenen afsluitingsmuur van 2,50 meter hoog langs de Bareelstraat mocht in 1959 opgetrokken worden.
De beeldbepalende vroegere tandartsenwoning is ingeplant op het einde van de Stationsstraat, vlakbij het Koning Albertplein in het westelijk gedeelte van het gemeentecentrum.
De aan de straat gelegen voormalige tandartswoning in eclectische stijl is ingeplant in een ruime, ommuurde tuin. Het vrijstaand onderkelderd herenhuis, met verspringend grondplan, telt vijf traveeën en twee bouwlagen onder een steil leien zadeldak met rechts een lager volume van twee bouwlagen onder een doorbroken afgewolfd lessenaarsdak. Uitwendig wordt de woning gekenmerkt door een verzorgd baksteenparement met knipvoegen op een hoge plint van breuksteen, verrijkt met blauwe hardsteen voor lekdrempels, doorlopende lateien, banden met diamantkoppen, consoles onder balkon, en een decoratieve geveltopafwerking.
De voorgevel is een mooie combinatie van een twee traveeën tellende hogeropgaande tuitgevel en een lagere lijstgevel van drie traveeën. De fraai geprofileerde houten kroonlijst op uitgewerkte consoles wordt aldaar onderbroken door een dakvenster met jaartal “1888” in het fronton. Het linker risaliet wordt op de bel-etage geaccentueerd door een links omlopend balkon met ijzeren leuning op een sterk uitgewerkte kalkzandstenen console. De decoratieve afwerking van het balkon in relatie tot de hogeroplopende geveltop met voluten, veelhoekige afdeklijst en overhoeks topstuk markeert het herenhuis in het straatbeeld. Het siersmeedwerk met acanthusmotief in het hoekbalkon is identiek aan dit van het balkon boven de inkomdeur alsook aan dit boven de zijdeur.
De hoofdingang situeert zich in het midden van het gebouw, in de derde travee. De centraal geplaatste verdiepte rechthoekige deur met verzorgde paneelversiering met putti, voorafgegaan door een bordes van vijf treden, verleent toegang tot het privatieve deel van de herenwoning. Een afzonderlijke toegang voor dienstpersoneel en de vroegere tandartspraktijk bevindt zich in de linkerzijgevel in de hogeropgaande traptravee.
De vensteropeningen zijn bijna overal op dezelfde wijze vormgegeven: rondboogvormig met een verdiept blind boogveld en een hardstenen tussenlatei, op het moment van de bescherming (2014) deels voorzien van vernieuwd T-vormig houtwerk.
Het rechts aangebouwde lagere en één travee brede zijrisaliet heeft in de zijgevel een hoger opgetrokken traptravee die verlicht wordt door een hoog rondboogvenster en bovenaan bekroond wordt door een dakterras met ijzeren leuning. De vroegere praktijkruimte op de begane grond, is via een afzonderlijke deur in deze zijgevel toegankelijk.
Tegen de tuin aan, werd volgens de bouwaanvraag in 1957 een vijfzijdige erker (genoteerd als loggia) op de gelijkvloerse verdieping toegevoegd, die binnenin thans ingericht is als keuken.
De oorspronkelijke eind-19de-eeuwse structuur, binnenindeling en interieurafwerking zijn zeer gaaf bewaard en ondersteunen in sterke mate de hoge architectuurhistorische waarde van dit relict.
De grote vertrekken op de verhoogde begane grond zijn geschikt rond een L-vormige centrale hal met haaks geplaatst trappenhuis, dat ingewerkt is in het hogeropgaande rechterzijrisaliet.
De traphal vertoont een aankleding met witmarmeren vloer, wandpilasters in neoclassicistische stijl en een brede houten bordestrap met decoratief uitgewerkte balustervormige trappaal met bronzen beeldje. De pseudo-dubbele deur met fraai deurbeslag achteraan, verbergt de smalle diensttrap die in het verlengde van de traphal geplaatst is.
De meest representatieve vertrekken situeren zich links van de inkomhal. De twee met elkaar verbonden salons, gescheiden door middel van beglaasde binnendeuren, behielden fraai geschilderde paneeldeuren, gestuct wand- en plafondlijstwerk en marmeren schouwmantels. Het salon aan de straatzijde staat in verbinding met de wintertuin, ten zuiden van het woonhuis. De derde ruimte aan de tuinzijde vertoont een jongere inrichting met hoge lambrisering, houten zoldering en gemetste schouw die stilistisch eerder van de jaren 1950 dateert. De kamer rechts van de gang aan de straat wordt gebruikt als bureel, maar was naar verluidt voorheen ingericht als tandartspraktijk.
De bovenverdieping is opgedeeld in meerdere niveaus. Een tussenverdiep in het één travee diepe zijrisaliet ter hoogte van het grote rondbogige halvenster verleent toegang tot twee kleinere kamers. De slaapkamers op het volgende niveau bevinden zich in de as van de trap, zijnde parallel aan de voorgevel georiënteerd. De zolder met deels ingerichte mansardekamers is vanuit de bel-etage bereikbaar via de afgesloten diensttrap, die achter een deur verscholen is.
De binnenindeling wordt voorts gekenmerkt door een afzonderlijke circulatie voor bewoners en dienstpersoneel, die evenals de dienstvertrekken, volledig aan het gezichtsveld onttrokken is door middel van valse deuren en panelen. De dienstvertrekken en de sobere diensttrap concentreren zich achteraan het herenhuis in het noordwestelijke deel en verspreid over de drie niveau’s: keuken op de begane grond, tot en met voormalige mansardekamers op de zolder.
Het haaks op de straat ingeplant dienstgebouw links van de woning, was volgens de overlevering vroeger bestemd als hovenierswoning. Dit gaaf bewaard volume, werd in 1956 ten zuiden uitgebreid werd met een lage garage onder plat dak. Het betreft een eenlaags bakstenen volume, verrijkt met brede horizontale banden van breuksteen corresponderend met de plint van het herenhuis, onder pannen zadeldak met schoorwerk. De straatgevel is nagenoeg blind, met uitzondering van twee smalle rondbogige venstertjes in de puntgeveltop. De tuingevel is voorzien van rondbogige deur- en vensteropeningen, met dito bovenvenster onder haast identiek schoorwerk.
Het vroegere dienstgebouw staat via een laag overdekt volume met blinde straatmuur, toegevoegd in 1957, met het herenhuis in verbinding. Dit weinig opvallende volume is thans in gebruik als wintertuin.
De zeer ruime en diepe tuin is toegankelijk via een sierlijk gesmeed ijzeren hekken rechts van het woonhuis nabij de Bareelstraat. Ter hoogte van de Bareelstraat wordt de tuin begrensd door een hoge baksteenmuur.
De tuin vertoont een landschappelijk aanleg, die zeer waarschijnlijk dateert van bij de bouw van het woonhuis, aangezien het terrein voor 1888 nog onbebouwd was. De diepe tuin strekt zich uit als een glooiend terrein met graspartijen, centraal twee achtvormige, serpentineachtige vijvers verbonden door een brugje, en met een merkwaardig bomenbestand, waaronder een sequoia dicht bij de vijver. De vroegere boomgaard en serre, die zich naar verluidt ten zuidwesten van het herenhuis situeerde, zijn niet meer aanwezig. Deze zone maakt ook deel uit van het aanpalende eigendom.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/42008/120.1, Voormalig herenhuis Engelbeen met dienstgebouw, ommuurde tuin met parkaanleg en hekwerk.
Auteurs: Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Stationsstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis Engelbeen met siertuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85687 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.