Heterogeen complex, ontstaan door de uitbreiding van een woning uit het 1ste kwart van de 20ste eeuw aan de Holbeinlaan.

Oudste gedeelte, nu zogenaamd "Residentie Porte Joie", dateert uit het eerste kwart van de 20ste eeuw en wordt in 1927 naar ontwerp van architect René Derleyn (Wenduine) ingrijpend uitgebreid en verbouwd in Ango-Normandische bouwtrant, zie gevarieerde dak- en muurpartijen en gevelafwerking met pseudo-vakwerk. Balkons op getrapte consoles en afgeronde en driezijdige erkers. Rechthoekige en rondbogige vensteropeningen. Inkompartij in rondboognis. Rechts, neoromaans aandoend gebouwtje met balzaal, eveneens van 1927. Baksteenbouw van twee bouwlagen en concave rooilijn. Gecementeerde bovenbouw met doorlopend houten balkon en rondbogige deurvensters, geflankeerd door pilasters; boogstenen afwisselend wit/zwart beschilderd en geprofileerde gootlijst op houten klossen. Aan de Maria Hendrikalaan, hotelvleugel in Anglo-Normandische bouwtrant van 1927. Verhoogde begane grond waarboven drie bouwlagen onder zadeldak; gecementeerd en witbeschilderd met pseudo-vakwerk aan erkers en in op getrapt kraagstuk rustende geveltop; balkons met houten borstwering. Rechthoekige en rondbogige vensteropeningen met kleine roedeverdeling in de bovenvlakken. Aan de Koninklijke Baan, oorspronkelijk "Vakantiehome Alfons Van Coillie" gebouwd in de late jaren 1940 naar een ontwerp van architect Léon Ide (De Haan). Dominerende schuin georiënteerde puntgevels met typische overkragende bedaking. Verder het typische imitatievakwerk, imposante schoorsteen, dakkapellen.

Heterogeen complex, bestaande uit een oudste gedeelte (eerste kwart 20ste eeuw) in de Holbeinlaan en uitbreidingen aan de Maria Hendrikalaan (namelijk balzaal) uit 1927 naar ontwerp van architect R. Derleyn (Wenduine) en aan de Koninklijke Baan naar ontwerp van architect Léon Ide (De Haan), uit de late jaren 1940. Oudste gedeelte van vijf bouwlagen in Ango-Normandische bouwtrant, zie gevarieerd dak- en muurpartijen onder meer gecementeerd met pseudo-vakwerk. Doorlopende balkons op getrapte consoles, overdekt in zuilengalerij; afgeronde en driezijdige erkers; rechthoekige en rondbogige vensteropeningen; verhoogde inkompartij in rondboognis. Neoromaans aandoende balzaal; baksteenbouw van twee bouwlagen en concave rooilijn; gecementeerde tweede bouwlaag met doorlopend houten balkon en rondbogige deurvensters, geflankeerd door pilasters, boogstenen afwisselend wit/zwart beschilderd, geprofileerde gootlijst op houten klossen.

Uitbreiding uit het derde kwart van de 20ste eeuw in sobere Normandische bouwtrant; verhoogde begane grond waarboven drie bouwlagen onder zadeldak; gecementeerd en witbeschilderd met pseudo-vakwerk aan erkers en in op getrapt kraagstuk rustende geveltop; balkons met houten borstwering. Rechthoekige en rondbogige vensteropeningen met kleine roedeverdeling in bovenvlakken.