Deze kapel uit de 17de eeuw is gewijd aan de heiligen Harlindis, Relindis en Antonius. Tegen het koor van de kapel bevindt zich de Sint-Willibrordusput.
De kapel werd gebouwd in 1680 ter ere van de heiligen Harlindis, Relindis en Antonius. In en rond de kapel hadden zich talrijke uitingen van volksdevotie ontwikkeld. De heiligen Harlindis en Relindis werden aangeroepen tegen allerlei zenuwkwalen, terwijl Antonius werd vereerd als schutsheilige voor het vee. De kapel werd plechtig ingewijd op 11 juni 1681 door Johannes Antonius Blavier, hulpbisschop van Luik.
Tegen het koor van de kapel bevindt zich de Sint-Willibrordusput. Volgens de overlevering gaat het om een oude doopput, mogelijk van heidense oorsprong. De put maakt deel uit van een eeuwenoude traditie waarbij geloof en bijgeloof hand in hand gingen. Het hemdje van een zieke baby werd in de put gegooid. Zonk het hemdje, dan werd dat beschouwd als een teken dat het kind zou sterven. In de 17de eeuw werd deze put de ‘Meeghdenput’ of ‘Put der Heilige Maagden’ genoemd. De benaming Sint-Willibrordusput is van recentere oorsprong en heeft nooit echt onder de bevolking geleefd.
De kapel heeft een rechthoekig grondplan en een driezijdige koorsluiting. Het gebouw telt drie traveeën. Het dak betreft een leien zadeldak, bekroond met klokkenruitertje. Onder de dakrand bevindt zich een overhoeks muizentandfries.
De gevels van de kapel zijn uitgevoerd in rood geschilderde baksteen met een gecementeerde plint. In het westen is de voorgevel voorzien van een puntgevel met schouderstukken met vlechtingen op mergelstenen consoles. Enkele smeedijzeren muurankers zijn sierlijk uitgevoerd met krullen. Centraal in de voorgevel bevindt zich het rechthoekig portaal. Het betreft een beplankte deur met twee vleugels waarvan het houtwerk en het smeedijzeren hang- en sluitwerk origineel zijn. Boven het portaal situeert zich een houten lessenaarsdakje afgewerkt met leien. Links en rechts van de deur bevinden zich twee kleine rechthoekige vensters met kalkstenen latei en onderdorpel. In de vensters zijn er glas-in-loodramen met voorgeplaatste diefijzers. In de geveltop bevindt zich een getoogd venstertje met natuurstenen sluit- en aanzetstenen. In elke zijgevel bevinden zich twee grotere glas-in-loodramen. Verder zijn er in de zijgevels en het koor ook smeedijzeren muurankers met krullen en getoogde vensters met onderdorpels en sluitstenen uit mergelsteen.
Het interieur van de kapel is bepleisterd en wordt gekenmerkt door een tongewelf met stucwerk uit de 18de eeuw. Op de zoldering van het schip stelt het gepolychromeerd stucwerk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen op een maansikkel voor. Boven de koorabsis is er gepolychromeerd stucwerk waarop Sint-Harlindis en Sint-Relindis staan afgebeeld, in een landschap waarin ook de kerk van Aldeneik, de kapel en de Sint-Willibrordusput zichtbaar zijn. De vloer van de kapel is uitgewerkt met cementtegels.
Het meubilair van de kapel bestaat uit een doksaal met balustrade, knielbanken, een altaar van gemarmerd hout uit de eerste helft van de 18de eeuw, een altaarstuk met daarop de voorstelling van de Calvarie tevens uit de eerste helft van de 18de eeuw, twee witgeschilderde houten beelden van Sint-Harlindis en Sint-Relindis en een koperen kroonluchter uit de 19de eeuw.
Aan de oostzijde leunt de kapel aan tegen een éénbeukig gebouwtje dat de zogenaamde Sint-Willibrordusput herbergt. Het gebouwtje heeft een zadeldak met leien. In de top van de voorgevel bevindt zich een rondboogvormige opening als ingang met hekwerk. Het gebouw heeft een sokkel uit breuksteen.
De onmiddellijke omgeving van de kapel en de put wordt gekenmerkt door de aanplanting van enkele bomen en struiken die de geborgenheid van de kapel versterken. Voor de kapel bevinden zich twee opgaande linden (Tilia). De kapel wordt omgeven door een geschoren haag.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2016: Sint-Harlindis en Relindiskapel en Sint-Willibrordusput [online], https://id.erfgoed.net/teksten/152783 (geraadpleegd op ).
Kapel uit de 18de eeuw, gebouwd bij de Willibrordusput. Volgens de overlevering zou deze Willibrordusput een oude doopput zijn uit de tijd van de stichting van de abdij.
Het grondplan beschrijft drie traveeën met een driezijdige koorsluiting. Klokkenruitertje boven de laatste travee.
Roodgeschilderd bakstenen gebouw onder zadeldak (leien), op een gecementeerde plint. Overhoekse muizentandfries onder de dakrand. De voorgevel is voorzien van een aandak met vlechtingen en top- en schouderstuk. Smeedijzeren muurankers met krullen. Rechthoekig portaal onder houten latei; oorspronkelijk houtwerk en smeedijzeren hang- en sluitwerk. Twee kleine, rechthoekige vensters met kalkstenen latei en onderdorpel, voorheen beluikt; in de geveltop een getoogd venstertje met natuurstenen sluit- en aanzetstenen. In de zijgevels en het koor, smeedijzeren muurankers met krullen; getoogde vensters met mergelstenen onderdorpel en sluitsteen. Vóór de kapel twee linden.
Bepleisterd interieur overdekt door middel van een tongewelf met stucwerk (18de eeuw).
Mobilair: altaar van gemarmerd hout (eerste helft 18de eeuw), met een schilderij met voorstelling van de Calvarie.
Aangebouwd tegen het koor, de zogenaamde Willibrordusput, in de 17de eeuw Meeghdenput genaamd. Oorspronkelijk waarschijnlijk een doopput, mogelijk van heidense oorsprong.
Een gecementeerd bakstenen gebouwtje onder zadeldak (leien), op recente breukstenen plint. Rondboogvensters met smeedijzeren hek. In de voorgevel heeft het venster een oude, geprofileerde, kalkstenen dorpel. Put met bekleding van Maaskeien.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 2005: Sint-Harlindis en Relindiskapel en Sint-Willibrordusput [online], https://id.erfgoed.net/teksten/86182 (geraadpleegd op ).