De Langerenmolen is een watermolen uit het derde kwart van de 19de eeuw (olie- en korenmolen), gelegen op een watermolensite die zeker teruggaat tot het derde kwart van de 16de eeuw.
De watermolen Langerenmolen bevindt zich op de Bosbeek, plaatselijk ook de Molenbeek genoemd. De bedding van deze beek werd vermoedelijk tijdens de 13de-14de eeuw aangelegd om enkele watermolens te laten werken en de stadswallen van Maaseik van water te voorzien. De Langerenmolen wordt omgeven door enkele bospercelen. Langs de Bosbeek staat een enkele bomenrij.
De Langerenmolen werd midden 16de eeuw opgericht als volmolen, maar werd later omgebouwd tot oliemolen en graanmolen. In 1551 kreeg Guert van Meuwen, burger van Maaseik en gewezen schout van de prins-bisschop de toestemming om in Neeroeteren een volmolen te bouwen. De toestemming werd hem bij octrooi verleend door prins-bisschop Georges van Oostenrijk op 20 januari van dat jaar. Jaarlijks moest de molenaar een cijns betalen aan de rentmeester te Stokkem. De oprichter bleef eigenaar tot na 1566.
In 1730 werd de molen gekocht door Jacob Thys, abt van de Sint-Jozefsbroeders te Achel voor 3400 gulden. Volgens een legende was de Langerenmolen op het eind van de 18de eeuw inderdaad eigendom van de abdij Van Achel. Omdat de paters wilden voorkomen dat de Fransen de molen tijdens de revolutie in beslag zouden nemen, lieten zij een verkoopsakte opmaken waardoor de molen formeel in het bezit zou komen van een zekere 'X'. Na de Franse Revolutie wilde deze laatste de molen echter niet aan de paters teruggeven. Als straf daarvoor zou 'X' een tijdlang moeten rondspoken in de molen.
De molen staat aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77). Op deze kaart ligt hij volledig afgezonderd. Het gebied was op dat ogenblik namelijk nog onontgonnen en bestond uit de vochtige beemden van de vallei van de Bosbeek. De molen was met een weg verbonden met de huidige Schootsheidestraat. In 1792 kocht Lambert Pipers de molen voor 635 Carolinen of 8890 gulden. De molen staat op dezelfde wijze afgebeeld in de Atlas van de Buurtwegen (1845), al is er een aantal gebouwen bijgekomen ten noorden van de molen en een bakhuis ten oosten. De molen wordt op deze kaart de 'Pypermolen' genoemd, naar de toenmalige eigenaar Pipers. De bijgebouwen zijn ondertussen terug verdwenen.
Vóór 1807 werd de molen omgevormd tot oliemolen. De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 14 juni 1848 de vastgestelde pegelhoogte van 0,600 meter goed. De toenmalige eigenaar was Jean Pipers-Lalieu. In 1860 werd de molen herbouwd in steen en ingericht als graan- en oliemolen, later enkel graanmolen (boerengemaal). In 1971 werd het gebouw ingericht als woonhuis.
Midden jaren 1980 waren nog een aantal waardevolle elementen van de watermolen aanwezig die tijdens de volgende decennia verdwenen:
De watermolen Langerenmolen op de Bosbeek is een rechthoekig gebouw van één bouwlaag onder een mank zadeldak van mechanische pannen. Het bakstenen gebouw heeft waarschijnlijk gewijzigde muuropeningen. De zijgevels hebben aandaken en vlechtingen. Het binnenwerk is nog gedeeltelijk aanwezig, zoals het gietijzeren spoorwiel.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. & Vandeweghe E. 2023: Watermolen Langerenmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/430875 (geraadpleegd op ).
De zogenaamde 'Langerenmolen' werd in de 16de eeuw opgericht als volmolen, maar werd later omgebouwd tot oliemolen en graanmolen. De houten constructie van de molen getuigt van een zeldzaam geworden en streekgebonden fase in de technologische evolutie van de watermolenbouw in Limburg.
In 1551 kreeg Guert van Meuwen, burger van Maaseik en gewezen schout van de prins-bisschop de toestemming om in Neeroeteren een volmolen te bouwen. De toestemming werd hem bij octrooi verleend door prins-bisschop Georges van Oostenrijk op 20 januari van dat jaar. Jaarlijks moest de molenaar een cijns van vijf Karolusgulden betalen aan de rentmeester te Stokkem. De oprichter bleef eigenaar tot na 1566.
In 1730 werd de molen gekocht door Jacob Thys, abt van de Sint-Jozefsbroeders te Achel voor 3400 gulden. Volgens een legende was de Langerenmolen op het eind van de 18de eeuw inderdaad eigendom van de abdij Van Achel. Omdat de paters wilden voorkomen dat de Fransen de molen tijdens de revolutie in beslag zouden nemen, lieten zij een verkoopsakte opmaken waardoor de molen formeel in het bezit zou komen van een zekere 'X'. Na de Franse Revolutie wilde deze laatste de molen echter niet aan de paters teruggeven. Als straf daarvoor zou 'X' een tijdlang moeten rondspoken in de molen.
De molen staat aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77). Op deze kaart ligt hij volledig afgezonderd. Het gebied was op dat ogenblik namelijk nog onontgonnen en bestond uit de vochtige beemden van de vallei van de Bosbeek. De molen was met een weg verbonden met de huidige Schootsheidestraat. In 1792 kocht Lambert Pipers de molen voor 635 Carolinen of 8890 gulden. De molen staat op dezelfde wijze afgebeeld in de Atlas van de Buurtwegen (1845), al is er een aantal gebouwen bijgekomen ten noorden van de molen en een bakhuis ten oosten. De molen wordt op deze kaart de 'Pypermolen' genoemd, naar de toenmalige eigenaar Pipers. De bijgebouwen zijn ondertussen terug verdwenen.
Voor 1807 werd de molen omgevormd tot oliemolen. De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 14 juni 1848 de vastgestelde pegelhoogte van 0,600 meter goed. De toenmalige eigenaar was Jean Pipers-Lalieu.
In 1860 werd de molen herbouwd in steen en ingericht als graan- en oliemolen. Later werd het enkel een graanmolen.
In 1971 werd het gebouw ingericht als woonhuis. Van het houten onderslagrad blijft niets meer over. De houten wateras steekt nog door de muur, verscholen achter het struikgewas. Het binnenwerk is nog gedeeltelijk aanwezig, zoals het gietijeren spoorwiel.
De Langerenmolen op de Bosbeek is een rechthoekig gebouw van één bouwlaag onder een mank zadeldak van mechanische pannen. Het bakstenen gebouw heeft waarschijnlijk gewijzigde muuropeningen. De zijgevels hebben aandaken en vlechtingen.
Op het moment van de bescherming was er nog een aantal waardevolle gedeelten aanwezig:
Inmiddels is het molenrad verdwenen.
De watermolensite is zeer oud. Niet enkel de molen met de voornamelijk houten molenuitrusting, maar ook de onmiddellijke omgeving en het molenhuis getuigen van een streekgebonden fase in de technologische evolutie van de watermolenbouw in Limburg.
De watermolen bevindt zich op de Bosbeek, plaatselijk ook de Molenbeek genoemd. De bedding van deze beek werd vermoedelijk tijdens de 13de-14de eeuw aangelegd om enkele watermolens te laten werken en de stadswallen van Maaseik van water te voorzien. De Langerenmolen wordt omgeven door enkele bospercelen. Langs de Bosbeek staat een enkele bomenrij.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2014: Watermolen Langerenmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159399 (geraadpleegd op ).
Voormalige watermolen op de Bosbeek. In 1551 kreeg Guert van Meuwen, burger van Maaseik en gewezen schout van de prins-bisschop de toestemming om in Neeroeteren een volmolen te bouwen. De molen werd later omgebouwd tot graanmolen. De molen staat aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77): hij ligt volledig afgezonderd, het gebied is op dat ogenblik nog onontgonnen, en bestaat uit de vochtige beemden van de vallei van de Bosbeek; de molen was met een weg verbonden met de huidige Schootsheidestraat.
De molen staat op dezelfde wijze afgebeeld in de Atlas van de Buurtwegen (1845); er zijn echter een aantal gebouwen bijgekomen, ten noorden van de molen, en een bakhuis ten oosten; de molen wordt hier Pypermolen genoemd. Deze gebouwen zijn ondertussen verdwenen.
De watermolen is thans een rechthoekig gebouw van één bouwlaag onder mank zadeldak (mechanische pannen). Bakstenen gebouw met waarschijnlijk gewijzigde muuropeningen. Het thans verdwenen molenrad bevond zich in de linkerzijgevel; het was een onderslagmolen. Zijgevels met aandak en vlechtingen.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 2005: Watermolen Langerenmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/86189 (geraadpleegd op ).