De kapel werd gebouwd op de Romeinse grondvesten, mogelijk van een tempel. Zij was één van de oudste bedehuizen van het Maasland, behorend tot het domein van Sint-Willibrordus, vermeld in het zogenaamd "testament van Willibrordus" van 726, waarin deze zijn bezittingen in Taxandrië aan de abdij van Echternach schenkt. Volgens de overlevering werden de eerste christenen van het Maasland gedoopt in de naast de kapel gelegen Sint-Jansbron. Kapel en bron verdwenen in 1827 bij de aanleg van de Zuid-Willemsvaart en in 1940 bij de verbreding van het kanaal. De kapel werd opgegraven in 1867 door J. Habets.
De kapel was georiënteerd, 10, 30 m breed, de achterzijde lag onder de kanaaldijk. Ze was waarschijnlijk voorzien van een portiek, en de lengte tot het koor bedroeg 12 m. Het koor was een absis van 3,50 m lang bij 5 m breed. De kapel was driebeukig, de beuken gescheiden door vier pijlers; mogelijk was de kapel langer, maar dit gedeelte lag bij de opgraving reeds onder de Zuid-Willemsvaart. Het rechthoekig gebouwtje tegen de zuidgevel was van latere datum en was mogelijk de sacristie. Het koor schijnt het oudste gedeelte geweest te zijn, en was gebouwd in tufsteenblokken van klein, regelmatig formaat. Het schip was opgetrokken uit blokken van verschillende herkomst: keien, breuksteen, tufsteen uit Maastricht, fragmenten van Romeinse pannen, stenen uit de Eifel, et cetra. Het geheel zou dateren uit de 11de of de 12de eeuw.
In de nabijheid van de absis werden vijf georiënteerde graven gevonden. Er werden tegels gevonden en hypocaustumschijven. In de buurt van de kapel werden nog andere Romeinse resten gevonden. Kapel en gronden werden door de Fransen in 1797 verkocht. In 1806 werden de geschillen in verband met het betwiste heidegebied rondom Mulheim afgesloten met een verdeling, waarbij de plaats van de kapel toekwam aan Eisden, die over de inboedel en de afbraakmaterialen kon beschikken. Het beeld met voorstelling van het hoofd van Johannes de Doper, de apostelenbalk en de 12de-eeuwse doopvont in de kerk van Eisden zijn uit deze kapel afkomstig.
- Wandelen in Dilsen-Stokkem, uitgave van het Stadsbestuur Dilsen-Stokkem.
- BOUVE D., De Romaanse kerken en kapellen binnen het landdekenaat Eyck in Belgisch Limburg, K.U.Leuven: Leuven, 2000, p.43-49.
- COENEN J., Mulheim (Eisden), een klein gehucht met een groot verleden, (Limburg, 28, 1949-49, p. 161-184).
- HABETS J., Découvertes Romaines à Eisden, (Publications de la Société historique et archéologique dans le Duché de Limbourg, 18,1881, p. 168; 188 e.v.).
- KUBACH H.E. - VERBEEK A., Romanische Baukunst an Rhein und Maas. Katalog der vorromanische und romanische Denkmäler, Berlin, 1976, p. 815-816.
- MEDAER F. - e.a., Lanklaar het dorp waarin wij leven, 1980.
- WEERD H. VAN DE, Kerken en kapellen in de Limburgsche Kempen, (Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundige Studiekring te Hasselt, 2, 1926, p. 12-30).