"Wiershoeve", 19de-eeuwse hoeve gelegen aan de oostzijde van de doodlopende Wierstraat, met een smal landwegje verbonden met de Dentergemstraat. In oorsprong één landbouwbedrijf gelegen in "Den Wier", twee stukken land ten westen van de Dentergemstraat die in 1645 zo genoemd worden ("wier" = een door water omringd stuk land, poel of hoogte). Tevens gelegen in de voormalige heerlijkheid "Gruuthuse", op kadaster "Gruythuis" genoemd, of "Tielt-ten-Hove", opgericht in de 14de eeuw en via de ammanie van Tielt afhankelijk van het grafelijk kasteel van Kortrijk.
Oorspronkelijke hoevegebouwen op perceel van nummer 6 vermoedelijk gebouwd in de eerste helft van de 19de eeuw, confer losstaande bebouwing weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1830). In het tweede kwart van de 19de eeuw is de hoeve eigendom van Emile-Pierre Mulle de Terschueren (zie Ieperstraat nummers 44-48), die het woonhuis van nummer 6 in 1835 laat vergroten. Zijn erfgenamen laten in 1891 het woonhuis nogmaals verbouwen en op het noordelijk, nog onbebouwde perceel van huisnummer 4, een losstaande schuur- en stalvleugel optrekken aan respectievelijk de zuid- en oostzijde van het erf; tevens vereniging van beide kavels. In 1894 wordt het bakhuis ten zuidoosten van het erf omgebouwd tot chicoreidrogerij. Het jaar erna wordt het bestaande woonhuis omgebouwd tot landgebouw (ast) en wordt het huidige woonhuis opgetrokken aan de noordzijde van het erf. Het kadaster registreert in 1952 de opsplitsing van beide kavels, waarbij de stal van de hoeve nummer 4 een uitbreiding krijgt en een nieuw bijgebouw ten oosten van de schuur wordt opgetrokken. In de loop van de tweede helft worden zowel bij nummers 4 als 6 recente bijgebouwen opgetrokken.
Nummer 4, hoeve met losstaande verankerde bakstenen bestanddelen onder zadeldak (Vlaamse pannen), in U-vormige schikking omheen deels verhard erf met centraal grasperk met (jonge) bomen. Aan noordzijde, eenlagig boerenhuis van zeven traveeën met tandfries, gedateerd in zijpuntgevel "1895" (gevelsteen). Natuurstenen onderdorpels. Getoogde muuropeningen onder strek voorzien van luiken. Vernieuwd houtwerk (T-ramen). Aan zuidzijde van het erf, imposante schuurvleugel (1891) met zes grote korfbogen, waarvan twee ingevuld met houten poorten, heden aan de achterzijde dichtgemetseld; overige blinde korfbogen met kleine houten staldeurtjes en luchtgaten. Aangebouwde lagere stal aan oostzijde. Ten oosten van het erf, losstaand stalgebouw gedateerd "1891" in zuidzijpuntgevel (gevelsteen); gewijzigde muuropeningen en recente grote aanbouw aan erfzijde. Nieuwe loodsen.
Nummer 6, heden afgesplitste hoeve waarvan het woonhuis naar verluidt eertijds omgevormd is tot ast. Verankerd bakstenen volume van drie traveeën en een bouwlaag onder pannen zadeldak. Zowel in erf- als zijgevel getoogde muuropeningen onder strek, met bewaard geschilderd houtwerk met grote roedeverdeling. Recent aangebouwde loods.
HOLLEVOET F. e.a. 2005: Als straten gaan… praten. De roede van Tielt, Tielt, 244.
Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)