"De Polderhoeve", hoeve minimaal opklimmend tot de tweede helft van de 18de eeuw, confer vier losstaande volumes weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778). Op het primitief kadasterplan (circa 1830) worden een woonhuis aan de noordzijde van het erf weergegeven, de huidige schuurstalvleugel aan de straat, een bijgebouwtje (bakhuis) ten noordwesten en een kleine poel ten zuidwesten van het erf.
In het begin van de 20ste eeuw registreert het kadaster een totale herbouwing van het woonhuis (1909), bouw van een smidse (1908) op de plaats van het bakhuis ten noordwesten van het erf en afbraak van een kleine aanbouw van de schuur aan de erfzijde. Deze werken gebeuren in opdracht van de toenmalige eigenaar Daneel Kervyn de Meerendree-Solvyns.

Toegang via geschilderd ijzeren hek naar grotendeels verhard erf waarrond losstaande verankerde bakstenen gebouwen onder zadeldaken met Vlaamse pannen. Eenlagig woonhuis van acht traveeën met gepekte plint. Natuurstenen onderdorpels. Segmentboogopeningen onder strek waarin houtwerk met grote roedeverdeling; luiken met figuratieve klemmen. Deels vernieuwd geplaveid stoepje.
Ten westen van het woonhuis, overgroeide half ondergrondse bakstenen aardappelkelder met korfboogvormig deurtje.
Aan de straat, schuurstalvleugel met schuif- en rechthoekige poort, getoogde staldeurtjes en kleine stalvensters; enkele gedichte openingen. Westzijgevel met laaddeurtje waarboven beglaasd rondboognisje waarin beeld van Sint-Antonius met Kind. Oostzijgevel met asemgaten en radvormig uilengat in top. Ten noordwesten, voormalige smidse met gedichte muuropeningen en nieuwe metalen poort.