Poelbergmolen ()

De Poelbergmolen is een houten korenwindmolen van het type standaard met open voet, die teruggaat tot de 17de eeuw.

Historiek

Er is geen uitsluitsel over het bouwjaar van de Poelbergmolen. Het klauwijzer van de voormolen draagt het jaartal 1631 maar deze smeedijzeren spil is mogelijk afkomstig van een andere molen. Een ander molenonderdeel heeft als inscriptie 1726 maar vermoedelijk is de molen ouder aangezien de molen al aangeduid staat op de Frickxkaart (1712). De oudste gekende verwijzing naar deze molen in archiefdocumenten dateert uit 1668 waardoor mag aangenomen worden dat de molen dateert uit de 17de eeuw. De "Poelberghe Meulen" wordt ook weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778) en op de kaart van Philip Jan Lemaieur van 1786.

De Poelbergmolen was tot 1980 eigendom van de adellijke familie Mulle de Terschueren. Na de Tweede Wereldoorlog werd de molen hersteld van oorlogsschade en in 1957 vond een grondige restauratie plaats door molenmaker Robert Vandekerckhove uit Ingelmunster en Oscar Buyck (nieuw hekwerk en windplanken op de roeden, nieuwe beplanking op de zijwegen, bedekking van de mansardekap en windweeg met gezaagde eiken schaliƫn, ijzeren versterking van de middellijsten). De molen bleef tot 1964 dagelijks malen met de wind en tot 1970 sporadisch met een elektromotor in het maalderijgebouwtje aan de ingang van de boerderij.

Wanneer de molen in 1980 eigendom werd van de stad, verkeerde hij in erg vervallen toestand. Vanaf 1989 volgden restauratiewerken door molenmaker Roland Wieme uit Deinze, waardoor hij sinds 1993 opnieuw maalvaardig is. In 2005 is de inrichting uitgebreid met een graankuiser en een kleine borstelbuil en in 2011 werden onderhoudswerken uitgevoerd.

Beschrijving

Houten standaardmolen op vier witgeschilderde bakstenen teerlingen, gelegen op een molensite die van op de top van de Poelberg een weids uitzicht biedt op de omgeving.

De toegang via een trap met papen, loopschoren en kruiwerk. De molenkast heeft een verticale beschieting aan de voor- en zijwegen en een bekleding met eiken leien aan de windveeg en op de kap, waar twee wapenschilden aangebracht zijn. Door het dak van de kombuis steekt een regulator. Op de klauwijzers van de voormolen staat onder meer "1631", "1844" en "CT" en ook verschillende weegbanden dragen inschriften: "BESCH/ ERM GODT VOOR ALLE/ LIEN DAN WORT GHY/ GERREN GHESYEN/ EN ALS GHY HYER/ VERLIEST HET LE/ VEN GODT SAL V/ DEN HEMEL GHEVEN/ EN MARIA MET VER/ LANGHEN SAL V/ IN HAR RYCK ONT/ FANGHEN DEN 9 IULIV/ YG/ 1726", "BRAEM IAN 1820 RUMBEKE", "P. DE MEYER/ 1888", "EMILE"/ VANCOMPER/ NOLLE 1890". Op de standaard "CLEMENT BOUTTE IN 1853/ HIER MOLENNAER". Op de middenlijst "DIE KOMT/ OM TE BORGEN/ MOET/ WACHTEN/ TOT MORGEN", "GOEMAERE THIELT 1807/ GEBORTE VAN ROUSSELAERE", "JS CUVEELE/ 1787", "I. BRAEM", "P. GOEMAERE/ T 1764", "PIETER TVTTENS". De molen heeft een gevlucht van 23,60 meter. De molentechnische uitrusting bleef bewaard, onder andere een haverpletter op de maalzolder en twee maalstoelen op de steenzolder.

Aan de overzijde van de straat bevindt zich een hoeve die zeker teruggaat tot de 18de eeuw en die in de 19de en 20ste eeuw eigendom was van de adellijke familie Mulle de Terschueren, net zoals de Poelbergmolen. Op deze hoeve werd ook een stoomgraanmolen gebouwd.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Monumenten en Landschappen, Landschapsatlas, 2001, OC GIS-Vlaanderen.
  • Archief Agentschap Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, Archiefnummers W/00533, W/00693, Levend Archief en Fotoarchief.
  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel I Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt, Brugge, 217.
  • DE GRYSE P. 2003: Tielt graag gezien, Aarsele-Kanegem-Schuiferskapelle-Tielt, Tielt, nummer 148.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 360-363.
  • HOFLACK M. 1997: Langs Vlaamse Wegen. Tielt, Brussel, 12.
  • HOLEMANS H. 2002: Windmolens te Tielt, Ons Molenheem, 4, 59.
  • VERELST A. 1976: De Belgische windmolens in beeld, Zaltbommel, nummer 151.

Auteurs:  Vandeweghe, Evert; Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vandeweghe E. & Callaert G. & Santy P. 2020: Poelbergmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/358089 (geraadpleegd op ).


Poelbergmolen ()

Poelbergmolen, gelegen op de top van de Poelberg.

Historiek

De oudste gekende vermelding van de Poelbergmolen dateert uit 1668. Er is geen uitsluitsel over het bouwjaar, doch vermoedelijk wordt de huidige molen opgetrokken in 1726, een van de jaartallen die op de diverse molenonderdelen zijn teruggevonden. De "Poelberghe Meulen" wordt weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778) en op de kaart van Philip Jan Lemaieur van 1786. De Poelbergmolen is lange tijd eigendom van de familie Mulle de Terschueren. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de molen hersteld van oorlogsschade. Een grondige restauratie vindt plaats in 1957. De molen blijft tot circa 1970 in bedrijf. Wanneer de molen in 1980 eigendom wordt van de stad, verkeert hij in erg vervallen toestand. Vanaf 1989 volgen restauratiewerken, waardoor hij sinds 1993 opnieuw maalvaardig is. In 2005 is de inrichting uitgebreid met een graankuiser en een kleine borstelbuil.

Beschrijving

Houten standaardmolen op vier witgeschilderde bakstenen teerlingen, gelegen op molensite die van op de top van de Poelberg een weids uitzicht biedt op de omgeving.

Toegang via trap met papen, loopschoren en kruiwerk. Verticale beschieting aan voor- en zijkant. Eiken leien aan de windveeg en op de kap, waar twee wapenschilden aangebracht zijn. Door het dak van de kombuis steekt een regulator. Wieken met vlucht van 23,60 meter. Maalzolder met haverpletter en steenzolder met twee maalstoelen. Op de klauwijzers van de voormolen staat onder meer "1631", "1844" en "CT". Verscheidene weegbanden dragen inschriften: "BESCH/ ERM GODT VOOR ALLE/ LIEN DAN WORT GHY/ GERREN GHESYEN/ EN ALS GHY HYER/ VERLIEST HET LE/ VEN GODT SAL V/ DEN HEMEL GHEVEN/ EN MARIA MET VER/ LANGHEN SAL V/ IN HAR RYCK ONT/ FANGHEN DEN 9 IULIV/ YG/ 1726", "BRAEM IAN 1820 RUMBEKE", "P. DE MEYER/ 1888", "EMILE"/ VANCOMPER/ NOLLE 1890". Op de standaard "CLEMENT BOUTTE IN 1853/ HIER MOLENNAER". Op de middenlijst "DIE KOMT/ OM TE BORGEN/ MOET/ WACHTEN/ TOT MORGEN", "GOEMAERE THIELT 1807/ GEBORTE VAN ROUSSELAERE", "JS CUVEELE/ 1787", "I. BRAEM", "P. GOEMAERE/ T 1764", "PIETER TVTTENS".

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Monumenten en Landschappen, Landschapsatlas, 2001, OC GIS-Vlaanderen.
  • Archief Agentschap Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, Archiefnummers W/00533, W/00693, Levend Archief en Fotoarchief.
  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel I Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt, Brugge, 217.
  • DE GRYSE P. 2003: Tielt graag gezien, Aarsele-Kanegem-Schuiferskapelle-Tielt, Tielt, nr. 148.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen,Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 360-363.
  • HOFLACK M. 1997: Langs Vlaamse Wegen. Tielt, Brussel, 12.
  • HOLEMANS H. 2002: Windmolens te Tielt, Ons Molenheem 4, 59.
  • VERELST A. 1976: De Belgische windmolens in beeld, Zaltbommel, nummer 151.

Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Callaert G. & Santy P. 2007: Poelbergmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/86959 (geraadpleegd op ).