Historische hoeve "Hof van Baudeloo" of "Baudeloohoeve", bestaande uit losstaande hoevegebouwen rondom een onverhard erf, minimaal opklimmend tot 1717 en gelegen op een oudere site. Gelegen op de flank van de Aarselse plateaurug.

Historiek

De landbouwuitbating is doorheen het ancien régime afhankelijk geweest van de abdij van Baudeloo te Klein-Sinaai (gesticht in 1197), vanaf 1584 van het klooster van Baudeloo te Gent (sommige auteurs verkiezen de schrijfwijze Boudelo). Een eerste vermelding komt voor in 1548 in een renteboek van de Sint Pietersabdij als "tgoet van Baudeloo" maar vermoedelijk is de hoeve ouder. Gekende pachters zijn onder meer Pieter Van Hulle (1661), Hendrick Everaert (1688), Jan Schuerman (1701), Pieter Hoop (tot 1725). In 1717 wordt de hoeve na een brand heropgebouwd. De hoeve staat gekend als één van de grootste hoeves van Aarsele. Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt de hoeve vermeld als "'t Goet te Boudeloo", samengesteld uit vier volumes: boerenhuis, schuur en langwerpige stal op huidige plaats weergegeven, een vierde volume ten oosten van de schuur. Een oostelijke dreef leidt naar de huidige Leen te Ludiekstraat. Na de Franse Revolutie wordt de hoeve zoals vele bezittingen van monastieke ordes geconfisqueerd. Op een kaart van Aarseelse bezittingen uit 1822 wordt de hoeve quasi onveranderd weergegeven, het volume ten oosten van de schuur is verdwenen, aan de oostzijde van de hoeve ligt een boomgaard en een poel waarbij een bakhuis is opgericht, ten noorden van de hoeve staat een klein bijgebouwtje. Identieke weergave op het primitief kadasterplan (circa 1830). Zowel de kaart uit 1822 als het primitief kadasterplan vermelden: "Baudeloo Ferme". Circa 1835 is de hoeve eigendom van Jacobus De Naeyer uit Gent, doorheen de 19de eeuw gepacht door de familie Lauwers. Op de Atlas der Buurtwegen (1846) vermeld als "Bauwloo Ferme".

In de loop van de 19de eeuw wordt de stal verlengd aan de oostzijde om aansluiting te vinden met het boerenhuis. Aan de noordzijde wordt haaks tegen de stal een tweede stalvleugel gebouwd. Op het einde van de 19de of het begin van de 20ste eeuw wordt een overdekte mestvaalt gebouwd die de stal aan de erfzijde flankeert. De wijzigingen worden pas bij kadaster geregistreerd in 1952. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de hoeve in 1940 door beschietingen zwaar beschadigd; naar verluidt blijft enkel de schuur ongeschonden. Na de oorlog wordt het woonhuis van een nieuwe erfgevel voorzien.

Beschrijving

Hoeve bestaande uit losstaande bestanddelen rondom een erf in losse verharding en begroeiing. Hoofdtoegang aan de westzijde, dichtgegroeide toegang tussen twee linden aan de zuidzijde, toegang via een voormalige dreef aan de oostzijde; alle afgesloten door een ijzeren toegangshekken met gietijzeren pijlers.

Hoevegebouwen in verankerde donkerrode baksteenbouw onder zadeldaken in overwegend Vlaamse pannen. Aan de oostzijde van het erf staat een boerenhuis, haaks op de straat georiënteerd en samen met het aanpalend haaks stalvolume ten noorden van het erf een L-vormig grondplan vormend. Het woonhuis is voorzien van een naoorlogse erf- en zuidgevel en een vernieuwd zadeldak met mechanische pannen en klokkenruiter, de erfgevel van acht traveeën met nieuw parement en nieuwe muuropeningen. Oostgevel met gepleisterde kroonlijst met gedeeltelijk behouden rechthoekige muuropeningen onder houten latei en met betegelde onderdorpels, waarin bewaard houtwerk (T-ramen) en luikjes. Klein haaks bijgebouw ten noorden van boerenhuis.

Aan noordzijde een langgerekte stal met rechthoekige stalvenstertjes onder houten latei. Verbinding met het woonhuis van latere datum, gekenmerkt door getoogde muuropeningen, getralied venster. Aan de erfzijde flankerend aangebouwde mestvaalt onder half schilddak, openingen afgedekt en in gebruik als stal. Haakse noordelijke stalvleugel met getoogde stalvensters. Door de ligging op de flank van de plateaurug is er een merkbaar hoogteverschil tussen het lagergelegen erf en de hoger gelegen noordzijde van de stallen.

Aan de zuidzijde van het erf, langsheen de straat, een lange schuur onder geknikt zadeldak met lichte overkraging en sleepdak, afgewolfd aan de oostzijde. Gesloten straatgevel deels vernieuwd, erfgevel met centrale rechthoekige poort tussen vooruitspringende penanten onder verhoogde dakoverstek; een tweede gelijkaardige poort is dichtgemetseld. Overige rechthoekige openingen onder houten lateien. Nieuwer ingebrachte rechthoekige poort in de westelijke zijgevel.