is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Delmerensmolen
Deze vaststelling was geldig van tot
is aangeduid als beschermd monument Windmolen Delmerensmolen
Deze bescherming was geldig van tot
"Delmerensmolen" of "Termotens molen", zogenaamd naar de molenaarsfamilies uit 19de en 20ste eeuw. Bakstenen bergmolen uit 1857, gelegen aan ten zuidwesten van het dorpscentrum, tot 1956 in bedrijf als koren- en oliemolen. Op de hoek van Sterrestraat en Delmerensmolenstraat ligt het voormalige molenaarshuis, heden ingrijpend gerenoveerd.
Vanaf de eerste helft van de 17de eeuw stond op deze plaats een houten staakmolen, zie afbeelding op een kaart (kopergravure) opgenomen in "Flandria Illustrata" van Antoon Sanderus (1641-1644). In 1653 (zie landboek van Aarsele) is de molen eigendom van Guillaume Van Nieuwenhuyse en de kinderen van Marcus Braet. Vanaf het einde van de 18de eeuw behoort deze toe aan de familie Delmeire, waarvan de huidige molennaam is afgeleid. In 1854 wordt de staakmolen afgebroken en ter vervanging de huidige stenen bergmolen opgericht, voltooid in 1857, met een functie als koren- en oliemolen. Het binnenwerk van de staakmolen werd grotendeels behouden, getuige het klauwijzer: "H.D.C. 1802". In 1897 wordt de molen uitgebreid met een mechanische maalderij, aangedreven door een stoommachine. Vanaf 1918 wordt de molen bemalen door de familie Termote. In de periode 1948-1951 worden nog diverse herstellingswerken uitgevoerd, die echter niet konden beletten dat de molen in 1956 buiten werking wordt gesteld. Daarna komt de molen in handen van verschillende privé-eigenaars.
In 1973 wordt de molenwal bij de bouw van een aanpalende woning gedeeltelijk afgegraven, de molen zelf verkeert reeds in slechte toestand. Plannen worden ondernomen om de molen af te breken en 200 m verder te reconstrueren. In 1975 wordt de romp hersteld en gewit, maar moeten de restauratiewerken worden stopgezet. In 1976 wordt de omgeving van de molen verkaveld. In 1987 verkeert de molen nog steeds in zeer slechte staat, maar bezit niettemin nog nagenoeg het volledige binnenwerk, met inbegrip van de olieslaginrichting. In het begin van de jaren 1990 is de molen echter inwendig ingestort. In 1995 wordt de molenwal nog verder afgegraven, wanneer een aanpalend stuk grond wordt bebouwd. De molen wordt nu volledig ingesloten door bebouwing. In 2005 worden om veiligheidsoverwegingen de kap en het gevlucht ontmanteld.
Bakstenen bovenkruier, type berg- of beltmolen, waarvan op het moment van opname (05/2006) enkel de bouwvallige romp nog ter plaatse staat. Conische molenromp in rode baksteen onder voorlopig nooddak. Rondboogingangen en -vensters voorzien van druiplijst. Doorheen molenwal overwelfde doorrit met poort. In huidige toestand (05/2006) zijn de zolders ingestort en ligt de moleninrichting op elkaar gehoopt.
Voorheen was de bergmolen voorzien van een gebroken zetelkap, type wolfsdak, gedekt met eternitschaliën, met verdekkerde wieken met een vlucht van circa 24 m. Was op balkon aan staartzijde gedateerd met geschilderd opschrift: "ANNO 1857". De binneninrichting bestond uit een doorrit en vier zolders. De eerste zolder was ingericht als olieslagerij met een koppel pletstenen (steenwiel 62 kammen, kamwiel 20 kammen), twee builen en een kollergang. Maalzolder. Steenzolder met drie maalgangen (spoorwiel 78 kammen, kamwielen van 35, 29 en 30 kammen). Kapzolder met kapzetel en Engels kruiwerk (bovenwiel 48 kammen, kamwiel 32 kammen). Inscriptie op pasbrug: "SVD / ABEELE 1866 / VAN OVERBEKE", en op pasbalk: "SVD / ABEELE 1855". Op het klauwijzer: "H D C 1802".
Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)