"Goet te Olsene", historische hoeve met boerenhuis en site opklimmend tot de 16de eeuw.

Historiek

Het "Goet te Olsene" was een leengoed van de baronie van Poeke. De hoeve was ooit eigendom van de Gentse patriciërsfamilie Sersanders. Rond 1600 wordt de hoeve uitgebaat door weduwe Pieter Liebaert. Het geheel bestaat uit een boerenhuis en landgebouw, met boomgaard ten oosten, confer schetsmatige kaart van de parochie Kanegem (circa 1600). In 1762 (confer landboek Kanegem, kaart 2de kanton) is het boerenhuis nog bijna volledig omwald, met toegang aan noordzijde en een brugje aan zuidzijde. Ten noorden en noordwesten van het woonhuis staan twee landgebouwen en ligt een boomgaard. Enkele decennia later lijkt het meest westelijke landgebouw verdwenen en de omwalling gedeeltelijk gedempt aan noordzijde (confer Ferrariskaart, 1770-1778). Ten noorden van het woonhuis staan drie kleinere landgebouwen. Circa 1830 worden twee langwerpige landgebouwen (schuur en stal) rondom het erf vergezeld door twee kleinere stal- of bijgebouwtjes (confer primitief kadasterplan). Deze constellatie blijft quasi ongewijzigd. De eigenaars van de hoeve, familie Van Wambeke, laten in 1882 een boerenarbeidershuis oprichten aan het begin van de erfoprit ten noorden (nr. 39). In 1902 wordt nog een bakhuisje bijgebouwd ten noordwesten bij het woonhuis, recent wegens vervallen staat afgebroken. Naar verluidt werd de schuur vernieuwd in 1947. Op de plaats van het westelijke landgebouw worden in de loop van de 20ste eeuw nieuwere stallen gebouwd.

Beschrijving

Hoofdtoegang langs noordoostelijke erfoprit in grind, erftoegang via ijzeren hek. Begraasde secundaire erfoprit ten oosten van het erf afgesloten met ijzeren hek. Losstaande hoevegebouwen in verankerde baksteenbouw onder zadeldaken (Vlaamse pannen), in U-vorm rondom een onverhard en begraasd erf met restant van een walgracht ten zuiden. Het eenlagige boerenhuis van zeven traveeën is gelegen op een lichte verhoging aan zuidzijde van het erf, oost-west georiënteerd. Gecementeerde en witgekalkte erfgevel met grijsgeschilderde plint, lage getoogde deuropening, drie types rechthoekige vensteropeningen met bewaard houtwerk, twee oostelijke opkamertraveeën met getoogd kelderdeurtje; oostelijke zijgevel met talrijke bouwsporen, jaartalsteen "18…"; achtergevel met gewijzigde deur- en vensteropeningen onder betonnen lateien, twee oostelijke opkamertraveeën met dievenijzers en gedichte kelderopening. Westelijke aanbouw van een garage onder lessenaarsdak.
Aan oostzijde van het erf, ten noordoosten van het boerenhuis, een kleine stal met rechthoekige deuropeningen en kleine stalvenstertjes. In het verlengde ten noorden een groter stal-schuurvolume met licht getoogde muuropeningen en rechthoekige poorten, met aangebouwde hangar ten noorden. Beide nutsgebouwen zijn witgekalkt met gepekte plint en groengeschilderde staldeuren en poorten. Aan westzijde van het erf staan nieuwere stalgebouwen uit de tweede helft van de 20ste eeuw, in betonsteen onder golfplaten dak; gevelkapelletje in baksteenomlijsting. Erf met restanten van boomgaard en hondenhokje in gewapend beton met baksteenimitatie, aan noordzijde afgezoomd door populieren.