Eenvoudige kerk, op een hoogte gelegen, met omringend, ommuurd kerkhof. Pseudo-basiliek, grotendeels van 1770, gerestaureerd en uitgebreid in 1864 met een neogotisch transept, koor en sacristieën. De plattegrond ontvouwt een westtoren, een driebeukig schip van vier traveeën, een transept en een driezijdig gesloten koor met twee rechte traveeën, noord- en zuidsacristie. Baksteenhouw met plint en hoekstenen van hardsteen onder zadeldak (leien); recentste oostelijke delen eveneens van baksteen op afgeschuinde plint, met gebruik van arduin, onder zadeldaken (leien).

Vierkante westtoren met ingesnoerde spits. Baksteenbouw met hoekstenen van zand- en hardsteen tot aan de klokkenverdieping. Gedrukte boogdeur met laatgotische inslag: geprofileerde omlijsting van zandsteen op sierlijke neuten, sporen van pleisterwerk, hoekstenen (hergebruikt?). Verzorgd houtwerk met neogotisch getinte boogvulling en patroonheilige bovenop makelaar. Daarboven, segmentboogvenster in vlakke omlijsting van arduin. Later toegevoegde klokkenverdieping met rondboogvormige galmgaten. Steekboogvensters in vlakke omlijsting van arduin in noord- en zuidgevel. Koor en transept met spitsboog- en rondboogvensters.

Begane grond van toren afgedekt met tongewelf. Schip met rondboogarcaden op gemarmerde Toscaanse zeilen op hoge achtzijdige sokkel van arduin. Hoofdbeuk en zijbeuken met Boheemse kappen, laatstgenoemde met kruisribben in stucwerk. Kruising met houten achtdelig kruisribgewelf; houten spitstongewelf boven transeptarmen. Koor met houten spitstongewelf en koorsluiting met vierdelig ribgewelf.

Mobilair: neogotische altaren (tweede helft 19de eeuw, 1864?); twee biechtstoe1en (tweede helft 18de eeuw); neogotische biechtstoel (tweede helft 19de eeuw); neogotische communiebank (tweede helft 19de eeuw); doopvont (tweede helft 19de eeuw); kerkmeestersbank (19de en tweede helft 19de eeuw); preekstoel (tweede helft 18de eeuw); doksaal (19de eeuw, 1780).