"Steenovenhoeve", bestaande uit losstaande hoevebestanddelen daterend uit de 19de eeuw, gelegen op het einde van de Uitweg, die een oorspronkelijke functie heeft als toegangsweg tot de hoeve. Ten noorden van de hoeve ligt de omhaagde voortuin. De hoeve is van een zeker belang, aangezien ze met naam wordt genoemd op Atlas der Buurtwegen (1847): "Hofstede van Jan Gilliaert". Naar verluidt is de hoeve nog steeds bewoond door een van de afstammelingen.
Vermoedelijk dateert de hoevesite uit het einde van de 18de of het eerste kwart van de 19de eeuw, zie ontbreken op de Ferrariskaart (1770-1778), voorkomen op het primitief kadasterplan (circa 1830), bestaande uit een oost-west georiënteerd boerenhuis met haakse schuur/stal ten zuiden. Volgens kadaster wordt de hoeve circa 1856 verbouwd. Het boerenhuis wordt verbreed tot het huidige volume, vermoedelijk totaal gereconstrueerd (zie jaartalsteen), de schuur wordt aangepast. In 1884 wordt op dezelfde plaats een nieuwe schuur gebouwd (zie jaartalsteen). In 1877 vraagt landbouwer Ivo Gillaert een vergunning aan tot het exploiteren van een veldoven. De naam "Steenovenhoeve" verwijst naar deze vroegere nabijgelegen veldoven ten oosten van de gebouwen, waar door de vroegere kleiwinning heden een uitholling in het weiland voorkomt. Vermoedelijk wordt het boerenhuis in 1955 en 1983 verbouwd, zie jaartalsteen.
Begraasd erf deels in losse verharding en onder meer begroeid met Notelaar, waarrond hoevegebouwen in donkerrode verankerde baksteenbouw onder zadeldaken in mechanische pannen. Een oost-west georiënteerd boerenhuis staat aan de noordzijde van het erf. In de deels vernieuwde westelijke zijgevel zit een jaartalsteen waarin drie jaartallen: "1983 / 1955 / 1855". Erfgevel van acht traveeën met getoogde muuropeningen met nieuwe invulling en geschilderde natuurstenen onderdorpels. Grijsgeschilderde plint, roodgeschilderde ankers. De westelijke traveeën bevatten oorspronkelijk de paardenstal.
Ten zuidoosten van het woonhuis ligt een overgroeide half ondergrondse gemetselde aardappelkelder met vlakke korfboogtoegang, waarboven een duivenhokje. Aan de noordzijde is een bakhuisje aangebouwd.
Ten zuidwesten haaks op het woonhuis ligt de schuur met stal in het verlengde. Zadeldak met overkraging op houten kardoezen. De noordelijke zijgevel bevat vlechtingen, korfboogdeurtjes en een getoogd laadluik. De zuidelijke zijgevel bevat vlechtingen en de jaartalsteen "1884". De erfgevel wordt gekenmerkt door tweeledige korfboogvormige staldeurtjes en een grote korfboogpoort met klinket. Daarnaast ook muuropeningen van latere datum onder rechte houten of betonnen lateien. In het zuidelijke deel zitten gedichte korfboogvormige poortopeningen, onder meer restanten van het voormalige wagenhuis, later opgevuld met nieuwere stalvensters. Het interieur bevat troggewelven met houten balkjes.
In het begin van de 20ste eeuw bevindt zich aan noordzijde van de hoeve een kapelletje, zie aanduiding op de topografische kaart van het Militair Cartografisch Instituut (1913).
VANRENTERGHEM B. 2005: Schuiferskapelle, in HOLLEVOET F. e.a., Als straten gaan… praten, Tielt, 194-195.
Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
De schuur is deels afgebroken en heropgebouwd, deels gerenoveerd.
Informatie verkregen van de Stad Tielt (21 oktober 2022).