De westtoren en kern van de Sint-Amanduskerk klimt op tot de eerste helft van de 12de eeuw. De kerk werd verbouwd in 1669 en in de 19de eeuw.
De Sint-Amanduskerk te Schendelbeke wordt voor het eerst vermeld in een bisschoppelijke oorkonde van 1139, die het patronaatsrecht van het kapittel van het Heilig Kruis te Kamerijk over de kerk bevestigt. Tot de middeleeuwse bouw behoren sporen van een eenbeukige kern, een gotische westtoren en uitgebouwd transept. De kerk werd verbouwd in 1669 en op verschillende tijdstippen in de jaren 1822-1890. De westtoren werd circa 1900 hersteld naar ontwerp van de Gentse architect Mortier.
In de jaren 60 van de 20ste eeuw werd bij de heraanleg van de baan ten oosten van de Sint-Amanduskerk het gedesaffecteerd kerkhof ter hoogte van het koor verwijderd. Hierdoor kwam het koor onmiddellijk aan de baan te liggen en veroorzaakte zwaar verkeer aan dit gedeelte van de kerk barsten en scheuren.
Het kerkhof is herleid tot een met gras begroeide strook aan weerszijden van de kerk en de kerkhofmuur werd vervangen door een bakstenen muurtje. Vóór de kerkingang staan nog de oude kalkstenen vierkante ingangspijlers met niet meer oorspronkelijke deklijst en bekronende bol, met aan weerszijden ervan een laag ook vierkant pijlertje met bolbekroning.
In grondplan bestaat de kerk uit een vierkante westtoren met een rond traptorentje in de hoek met de zuidelijke zijbeuk, een onder gemeenschappelijk zadeldak geplaatst driebeukig schip van drie traveeën, een vóór het gevelvlak van de zijbeuken uitgebouwd transept, een koor van twee traveeën en driezijdige apsis en een noord- en zuidelijke sacristie. Als bouwmateriaal is overwegend baksteen verwerkt. Zandsteen werd voornamelijk gebruikt bij de steunberen, portaal en bovenbouw van de toren, bij vensters van toren en transept, bij plint en hoeken van zijbeuken, transept, zuidelijke sacristie en koorapsis. Getuigen in de hoeken van de zijbeuken tonen aan dat de vroegere kerk eenbeukig is geweest.
Naar vorm zijn het portaal en de grote vensters van de westtoren en de grote vensters van de transeptarmen nog gotisch maar behalve de neggen en de boog van de noordelijk transeptvenster zijn ze het resultaat van een ingrijpende vernieuwing naar aanleiding van restauratiewerken van het einde van de 19de-begin 20ste eeuw. Ook de gekoppelde lancetvensters van de zijbeuken getuigen van ingrijpende neogotische aanpassingen. De segmentboogvensters van het koor hebben kalkstenen omlijstingen; de sluitmuur van de apsis is daarentegen blind. Vlechtingen in het metselwerk van de zuidelijke transeptarm tonen aan dat de gevel later werd verhoogd. Hier en daar treft men bij de gevels nog sporen aan van een latere bezetting in combinatie met een knipvoegafwerking.
In de hoek van de westtoren met de noordelijke zijbeuk is een lagere noordelijke doopkapel opgetrokken. Deze is geplaatst onder een lessenaarsdak, is geopend met een lancetvenster in de westgevel en heeft een blinde noordgevel waartegen in de jaren 20 van de 20ste eeuw een grafsteen werd geplaatst. Tegen de blinde westgevel van de noordelijke zijbeuk is een marmeren epitaaf van 1812, geplaatst onder een kalkstenen geprofileerde boog met bekronende siervaas, het geheel afgesloten met een smeedijzeren hekwerk. Tegen de linker torensteunbeer is een mogelijk 18de-eeuwse, nu onleesbare kalkstenen grafplaat geplaatst. In de westgevel van de zuidelijke transeptarm is een arduinen grafplaat van 1759 in een kalkstenen omlijsting ingewerkt. Vóór de kerkingang staan nog de oude kalkstenen vierkante ingangspijlers met (niet meer oorspronkelijke) deklijst en bekronende bol en met aan weerszijden een laag vierkant pijlertje met bolbekroning en ertussen een klein achthoekig arduinen paaltje. Het vroegere hekwerk van de kerkingang ontbreekt. Tegen de sluitmuur van de apsis staat een kruisbeeld, geplaatst op een 19de-eeuwse arduinen sokkel. Het kerkinterieur is afgedekt met bepleisterde tongewelven, in het schip rustend op gedrukte rondbogen en zuilen met achtzijdige sokkels en dekplaten.
Van een bijzondere historische en artistieke waarde is de binnenaankleding van de kerk. Het mobilair bestaat uit:
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002254, Sint-Amanduskerk met kerkhof.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2003: Parochiekerk Sint-Amandus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/176276 (geraadpleegd op ).
Centraal gelegen aan een kruispunt van wegen, op een lichte hoogte. Samen met het gedesaffecteerde kerkhof, omringd door een herbouwde lage bakstenen muur met classicistische pijlers van arduin aan westelijke toegang.
Oorspronkelijk onder patronaat van het Kapittel van het Heilig Kruis te Kamerijk werd de kerk in 1669 gebouwd in de vorm van een Latijns kruis; op verscheidene tijdstippen veranderd, voornamelijk in 1822-1890 heropgebouwd, met uitzondering van de toren, welke circa 1900 hersteld werd naar ontwerp van architect Mortier van Gent.
De plattegrond vertoont: vierkante westtoren met ronde zuidelijke traptoren. Schip met twee zijbeuken van drie traveeën, noordelijke en zuidelijke transeptarmen van één travee, met vlakke sluiting, koor van twee rechte traveeën met driezijdige sluiting, noord- en zuidsacristieën. Baksteenbouw met natuurstenen hoekstenen en omlijstingen; bakstenen toren met zandstenen bovenbouw; leien bedaking.
Vooruitspringende westtoren van drie geledingen met opnieuw gemetste bakstenen onderbouw. Gedrukt spitsboogportaal in geprofileerde omlijsting van zandsteen op sokkeltjes, met druiplijst; spitsboogvenster in geprofileerde omlijsting van zandsteen met druiplijst. Onderste geledingen geflankeerd door op elkaar gestelde tweevoudig versneden hoeksteunberen. Zuid- en westzijde van bovenste geleding in zandsteenbouw. Spitsboogvormige galmgaten van zandsteen, ten oosten slechts gedeeltelijk zichtbaar. Ingesnoerde korte vierkante spits. Ronde zuidelijke traptoren met natuurstenen lichtgaten.
Noordelijke doopkapel onder lager lessenaarsdak met westelijk vernieuwd lancetvenster. Beuken onder een zadeldak met aandak op schouderstukken ten westen. Zijgevels met gekoppelde neogotische spitsboogvensters in gedrukt spitsboogveld.
Transeptarmen onder zadeldaken met aandaken op schouderstukken. Bewaarde vlechtingen in zuidtransept tonen dat de gevel verhoogd werd; vernieuwd spitsboogvenster. Noordtransept met zandstenen spitsboogvenster.
Koor met steekboogvensters in arduinen omlijstingen met druiplijst; gesloten oostzijde met kruisbeeld.
Zuid- en noordsacristie onder doorgetrokken koordak met rechthoekige muuropeningen in vlakke arduinen omlijstingen.
Overdekking door middel van bepleisterde tongewelven, op zuilen met achtzijdige sokkels van arduin en achtzijdige abaci voor het schip, en op kroonlijst voor het koor.
Mobilair. Hoofdaltaar afkomstig uit de Sint-Adrianusabdij te Geraardsbergen, met schilderij "Aanbidding van het Kind Jezus" (1783); preekstoel, biechtstoelen (18de eeuw); classicistische koorbekleding; doksaal (1831). Talrijke onleesbaar geworden grafstenen in kerkvloer. Rechthoekige grafsteen (1759) in arduinen omlijsting, ingemetst in westmuur van zuidelijk transept. Epitaaf van 1812 links van portaal.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. 1978: Parochiekerk Sint-Amandus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/8731 (geraadpleegd op ).