In 1920 neemt pastoor L. Cosijn het initiatief om een grot te bouwen als dank aan Onze-Lieve-Vrouw omdat Oostrozebeke tijdens de Eerste Wereldoorlog van oorlogsvernietigingen is gespaard gebleven. De grond wordt geschonken door mevrouw Tack. De grot is opgetrokken met puin afkomstig van vernietigde gebouwen uit Zonnebeke. In 1922 worden de zeven kapelletjes van de zeven smarten geplaatst. In 1926 worden zowel de grot als de kapellen door vandalen beschadigd en in hetzelfde jaar nog hersteld. Een gift van de familie Lootens met nog een bijkomend stuk grond maakt het mogelijk de grot in april 1946 dertig meter dieper herop te bouwen. Er worden zeven nieuwe kapelletjes, ontworpen door architect Albert Impe (Tielt), geplaatst. De daaropvolgende maand bezoeken reeds 1200 mensen de grot.

De grot ligt achterin een rechthoekig afgebakend terrein. Voorliggend veld met grind en beplant met wilde kastanjes. Betontegels markeren de bidruimte en vormen een centraal pad naar de grot.

Achteraan ligt de Lourdesgrot met beschilderd beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes in een nis. De benedenruimte, toegankelijk via een smeedijzeren hekken, doet dienst voor de offerandes. Daarboven een stenen plaat met opschrift "ALLE GINSTENAREN DOOR U/ LIEFSTE VREDESKONINGIN/ VAN OORLOGSWEE ZICHTBAAR GEVRYWAARD/ ZYN HUN VORSTIN UITERST ERKENTELYK". Een tweede stenen plaat met opschrift "'T AFSCHUWELIJK WERK VAN WOEST GEWELD/ IS LIEFDEVOL IN 'T NIEUW HERSTELD" verwijst als chronogram naar de beschadiging en herstelling van de grot en kapellen in het jaar 1926. Daarvoor een geknield beeld van de biddende Bernadette en links een preekstoel opgetrokken in natuursteen. Achter de grot aanplantingen van cipres en beuken. Rond de bidruimte staan de zeven roodbakstenen kapelletjes opgesteld. Onder ezelsrug en met segmentboogvormige beeldnis waarin bas-reliëfs met Mariale thematiek.