Hoeve gelegen in een westelijke aftakking van de Kampveldstraat met woonhuis aan de straatkant en ten westen in het verlengde gelegen bijgebouwen, een opvallende duiventoren achter de bijgebouwen en een vrijstaand schuurvolume, dwars op de straat.
In 1843 laten Maria Beaucourt, weduwe van Joseph Vandewouwere, en haar zuster een bestaand woonhuis afbreken en op het naastgelegen perceel een nieuw woonhuis optrekken. Vermoedelijk laten zij ook de duiventil bouwen. In 1937 wordt het woonhuis in opdracht van Edouard Van Hee grondig verbouwd/herbouwd.
De hoeve was eertijds vermoedelijk enkel toegankelijk via de erfingang aan de oostkant. Daar zijn heden nog twee vrij imposante pilasters bewaard. Pijlers van rode baksteen verfraaid met twee natuurstenen cordons en onder een arduinen afdekplaat. Tegen de rechterpijler hangt een houten bordje met de hoevenaam. Aan beide pijlers is een sierlijk, roodgeschilderd, ijzeren hekken bevestigd. Volledig begraasd erf met enkele verspreide fruitbomen. Omgevende meidoornhaag.
Oorspronkelijk hoeve van het langgeveltype, waarvan het boerenhuis in 1937 is herbouwd op grotere schaal en waarvan een deel van de voormalige nutsgebouwen eveneens in 1937 is verbouwd (vermoedelijk met behoud van de binnenstructuur en enkel vernieuwd parement en bedaking/dakbedekking). Een deel van de voormalige geïncorporeerde stalling is nog bewaard en telt anderhalve bouwlaag, waarvan de bovenvensters halfronde openingen zijn op een als bakstenen cordon doorgetrokken onderdorpels. Zijgevel met poortje. Vernieuwde bedaking en toegevoegde goot. Deels bewaard schrijnwerk. onder meer roodgeschilderde staldeur. Tegenaan de stallingen is later een bergplaats gebouwd uit betonplaten en met een golfplaten dak.
Duiventoren (statussymbool !). Verankerde, bruine baksteenbouw. Gerestaureerde toren op een vierkante plattegrond, drie bouwlagen hoog en afgedekt door een puntdak met grijze en oranje Vlaamse pannen. Begane grond met telkens één rondboogvenster met een over de ontlastingboog heen lopende fijne cordonlijst. Vernieuwd schrijnwerk met luiken. Vermoedelijk zit er een deuropening aan de westzijde, ofwel is de toren vanuit de woning toegankelijk voor mensen. Tweede bouwlaag met gelijke (iets bredere) opening met een wit beschilderd, houten luik afgesloten en telkens geflankeerd door twee luchtsleuven. Derde bouwlaag aan elke kant geritmeerd door twee rondboognissen onder verbonden ontlastingsbogen met verbonden rollagen. In de nissen zitten verschillende uitvlieggaten en tussen de beide nissen een luchtsleuf. Onder het dak, fries met verschillende uitvlieggaten.
Schuur. Verankerde, bruine baksteenbouw onder een zadeldak met Vlaamse pannen met lichte knik en typische, lichte overkraging. Deels voorzien van een bepleisterde en licht grijs beschilderde plint. Centraal bevindt zich één schuurpoort met links ervan een deurtje. Rechts van de poort is een berging aangebouwd. Uiterst rechts zit een tweede poortopening, wellicht gebruikt als wagenstalplaats. Volledig blinde achtergevel op één kleine opening na en sporen van één andere kleine opening confer strekje.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Oostkamp, 1851/52, 1883/116, 1937/10.
DESOETE S., GERVOYSE P., VANDEN BERGHE P., Oostkamp, Beeld in beweging, Oostkamp, 2000, p. 73-74.