is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein De Cellen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel De Cellen
Deze vaststelling was geldig van tot
Kasteel "De Cellen" (ook "Celles" confer De Flou), gebouwd op de locatie van een 18de-eeuws buitengoed; een classicistische woning van circa 1800 wordt in 1873 herbouwd tot het huidige, neorenaissance kasteel. Het domein bestaat op heden uit een kasteel in een omgevend park met vijver, een voormalige hoeve, koetsgebouw, kapel en serre. De benaming van het kasteel verwijst naar een wijknaam die al voorkomt in 1654. Gelegen in de ankerplaats "Kastelen Gruuthuyse-Cellen-Erkegem en Kampveld" confer Landschapsatlas.
18de eeuw. In de tweede helft van de 18de eeuw wordt de locatie van het huidige kasteel voor het eerst bebouwd. Op een 19de-eeuwse kaart naar de toestand van 1770 (bewaard in het Rijksarchief te Brugge) zijn vier losstaande gebouwen getekend met de vermelding "Speelgoet competerende Bernardu Godefroy" en een ten zuiden gelegen hofstede, de later zogenaamde (en sinds 2002 afgebroken) "Vloedhoeve". Het hoofdvolume van het domein heeft een onregelmatige plattegrond; de volumes van de huidige conciërgewoning en koetsgebouw zijn ook al weergegeven, weliswaar in een licht gewijzigde vorm. Zelfde weergave van het domein op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op het initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778): een eerst noordoosten georiënteerde en daarna in zuidoostelijke richting afdraaiende, met bomen omzoomde dreef leidt naar een buitengoed. Ten zuiden langs de Rivierbeek wordt een hofstede weergegeven. Naar verluidt is het buitengoed op dat ogenblik in het bezit van de familie Vleys, meer bepaald van Thérèse Vleys de Westvoorde, die zou huwen met Joseph de Bie. Rond de eeuwwisseling behoort het goed toe aan hun kleinzoon Louis de Bie de Westvoorde (1796-1873).
19de eeuw. Ridder Louis de Bie de Westvoorde is burgemeester van Beernem en vanaf 1830 ook van Oostkamp. Hij trouwt in 1824 met Thérèse Le Gillon en samen gebruiken ze "De Cellen" als zomerresidentie (de wintermaanden brengen ze door in het huis "De Lombard" aan de Langestraat te Brugge). Vermoedelijk laat hij in de eerste jaren van de 19de eeuw het bestaande goed verbouwen tot de classicistische herenwoning (van negen traveeën en drie bouwlagen) zoals getekend door Van de Putte confer de volmaakt rechthoekige plattegrond van de woning op de kadastrale kaart van 1810. Het primitief kadasterplan van circa 1835 en een 19de-eeuwse kaart uit het Rijksarchief te Brugge tonen dat ten oosten van de residentie een uitgestrekte vijver ligt en dat ook de bijgebouwen zijn verbouwd (ten opzichte van de toestand van 1810) en deels afgebroken. Het geheel is circa 1835 nog steeds eigendom van Louis de Bie, terwijl de percelen ten oosten van de Kapellestraat, ten zuiden van het kasteeldomein en ten westen van de Rivierbeek in het bezit zijn van de familie d'Hanins de Moerkerke, van het ten westen gelegen kasteeldomein "De Herten" (confer Hertsbergsestraat nummers 2-4). In de Atlas van Vandermaelen (1846-1854) staat het buitenverblijf vermeld als "Campagne" en de ten zuiden gelegen "Vloedhoeve" als "Ter Heede Ferme".
In 1863 tekent het kadaster een verbouwing op aan het woondeel van de hoeve op het domein. Na het overlijden van Louis de Bie de Westvoorde erft één van zijn twee zonen de winterresidentie in Brugge en Louis-Charles (1826-1904), die huwde met Henriette Pecsteen (1853-1914), "De Cellen". Onmiddellijk na het overlijden in 1874 laat hij een deel van de residentie afbreken en er naar een ontwerp van de Antwerpse architect Jozef Schadde een modieus kasteel van maken. Een voormalig landgebouw, dat dwars op de hoeve staat, wordt op dat ogenblik verbouwd en uitgebreid tot koetshuis, en er wordt ook een serre gebouwd. Deze wijzigingen worden door het kadaster respectievelijk in 1873 en 1883 opgetekend. Jozef Schadde (1818-1894), typevoorbeeld van de 19de-eeuwse stijlvirtuoos, is vanaf 1869 Antwerps provinciaal architect en voert in die functie verschillende restauraties en uitbreidingswerken uit aan openbare gebouwen. Daarnaast voert hij in het hele land ook opdrachten uit onder andere verschillende kastelen, wat hem de bijnaam "architecte des châteaux" oplevert. In 1889 wordt volgens het kadaster op het domein een kapel gebouwd, de hoeve wordt aan de zuidwestelijke zijde uitgebreid en er wordt een bijgebouw achter het koetshuis opgetrokken.
20ste eeuw. Bij het overlijden van Louis-Charles de Bie de Westvoorde, die burgemeester van Oostkamp was tussen 1878 en 1904, komt het kasteel via erfenis in handen van zijn dochter Marguerite de Caters-de Bie de Westvoorde, die het in haar bezit houdt tot in 1917. Zij laat onder meer rond 1910 (registratie in het kadaster) achter het koetsgebouw een lange broeikas bouwen, die echter in 1950 terug wordt gesloopt.
In 1917 verkoopt Marguerite de Bie de Westvoorde het gehele domein aan Pierre-Octave van der Plancke (1880-1957), toenmalig kasteelheer van het ten westen van de Kapellestraat gelegen kasteel "De Herten" (confer Hertsbergsetraat nummers 2-4). Van der Plancke blijft resideren op "De herten", terwijl "De Cellen" tot 1921 wordt bewoond door Albert Peers de Nieuwburgh in afwachting van de bouw van zijn nieuwe kasteel "De Breidels" (confer Breidels nummer 1). Daarna wordt het eerst verhuurd aan een zekere mevrouw Carpentier (tot 1931) en daarna aan Pierre Burggraeve (tussen 1943-1953), die ondertussen het kasteel "Cruydenhove" laat bouwen (confer nummer 146).
Ondertussen is - confer mutatieschets van 1943 - het kasteeldomein deels opgesplitst door de aanleg van de autosnelweg Brussel-Oostende (E40) en daarna deels onteigend voor de aanleg van de afrit in 1956. Zoon Philippe vander Plancke laat in 1977 de vijver heraanleggen en in 2002 de voormalige hoeve ombouwen tot een woning onder leiding van architect Filip Vlaeminck uit Oostkamp.
Nummer 113. Vrij imposant kasteel van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een gemansardeerd, leien schilddak, op rechthoekige plattegrond met op de noordoosthoek een quasi voorgeplaatst torenvolume. Tegenaan de zuidkant is een terras gebouwd waarin de gevelsteen is verwerkt met inscriptie "HENRIETTE LOUISE ANNE JACQUELINE/ DE BIE DE WESTVOORDE/ NÉE BARONNEN PECSTEEN/ ME POSA LE 5 MARS 1874" en onderaan "JOS. SCHADDE ARCH.". Ter hoogte van de zuidwesthoek is een deel van de begin 19de-eeuwse classicistische herenwoning bewaard confer twee traveeën en twee bouwlagen onder een leien schilddak.
Oranje baksteenbouw verlevendigd met het gebruik van natuursteen voor de verschillende neorenaissance versieringen confer cordons, speklagen, geprofileerde vensteromlijstingen, balustrades enzovoort. Hoofdvolume op verhoogde begane grond. De drie centrale traveeën zijn uitgewerkt als een risaliet bekroond met een topstuk onder gebroken fronton; de begane grond, toegankelijk via enkele arduinen treden, is opengewerkt als een rondbogengaanderij. Het torenvolume telt drie geledingen; de twee onderste gaan qua ritmering en versiering met de gevel; de lagere, bovenste geleding is afgescheiden door een smal, omlopend balkon als belvedère met een ijzeren, figuratief uitgewerkte leuning. Het oorspronkelijke ronde torendak met centrale bekroning is in de jaren 1980-1990 verwijderd omwille van te intense aantasting van houtworm. De oostgevel, naast de toren, is opgevat als een gevel met bekronend, gebroken fronton met verhoogd topstuk. Op de verdieping balkonvenster met balustrade, geflankeerd door de initialen L(ouis de) B(ie) en H(enriette) P(ecsteen). Hogerop een paneel met de kasteelnaam "CHATEAU/ DES/ CELLES" en er boven de wapens.
Binnenin is een imposante hal bewaard waarop links twee salons uitkomen. Het salon in de zuidoosthoek is in medaillons et cetera voorzien van verschillende bijenmotieven, verwijzend naar de voormalige bewoners de familie de Bie de Westvoorde.
Nummer 117. Vrijstaand, langwerpig gebouw ten westen van het kasteel. Verankerde, beige beschilderde bakstenen vleugel afgedekt door een schilddak met zwarte, Vlaamse pannen. Bepleisterde en grijs beschilderde plint. Begane grond voorzien van zeven wit beschilderde rondboogpoorten. Bovenaan vierkante vensters. Bewaard schrijnwerk onder meer kroonlijst op klossen. Achteraan uitgebouwd.
Nummer 115. Voormalige hoeve sinds enkele jaren omgebouwd tot conciërgewoning. Hoeve van het langgeveltype heden bestaande uit een woongedeelte van zeven traveeën en anderhalve bouwlaag onder een vernieuwd zadeldak met dakruiter. Zwaar gerestaureerd circa 2002 onder meer achteraan. Vooraan bewaarde rechthoekige openingen onder strek. De twee uiterst rechtse traveeën vormen een opkamer met voutekelder onder. Vernieuwd schrijnwerk naar oud model; ook luiken en een onder de goot bevestigde lijst met klossen. In het verlengde liggende stallenvleugel. Houten schuur op bakstenen plint, afgedekt met een zadeldak met afwisselend zwarte en oranje Vlaamse pannen.
Over de eventuele vroegere tuinaanleg bij het buitengoed zijn geen gegevens bekend. Parkaanleg met langgerekte vijver en enkel eiland ontwikkeld vóór 1835 (confer primitief kadaster). Naar het laatste kwart van de 19de eeuw, meermaals aangepaste parkstructuur eveneens met landschappelijke aanleg, in essentie circa 1876 met ten noordoosten van het kasteel de oprichting van een monumentale oranjerie onder een tentdak met telkens een spitsboogvormige serre en potschuur aan beide zijden, ijskelder ten oosten, boothuis met schermgevel in veldsteen aan de noordelijke oever van de vijver en gedeeltelijk ommuurde moestuin ten westen, later aangevuld met de kapel eveneens ten westen (circa 1888). Bij de moestuin worden vervolgens broeikassen tegen de fruitmuur toegevoegd (circa 1910), welke later weer worden verwijderd (circa 1950).
Huidige parkaanleg mogelijk in het eerste kwart van de 20ste eeuw nogmaals aangepast door de Brusselse landschapsarchitect Jules Buyssens (1872-1958) confer vooroorlogse initiatieven door verwante familieleden op het kasteel "De Herten" te Oostkamp (confer Hertsbergsestraat nummers 2-4) en het kasteel "Pecsteen" te Ruddervoorde (confer Ruddervoorde, Hillestraat nummer 41). Bij de diverse aanpassingen aan de parkstructuur wordt de oorspronkelijke smalle vijverstructuur verbreed en herwerkt met een tweetal eilanden. Parkbegrenzing circa 1956 gewijzigd door de aanleg van de E40 autosnelweg. Gave parkaanleg met bewaarde kenmerken van 19de- en 20ste-eeuwse landschappelijke vormgeving met meerledige vijverpartij, twee eilanden, brede gazonpartijen, heestermassieven (Rododendron, ...), parkboomgroepen en solitaire parkbomen (onder meer plataan, zomereik, den, bruine beuk, treurbeuk), parkbosgordels, toegangsdreef met beuk, parkconstructies (monumentale oranjerie met serre, boothuis, ijskelder, kapel), rondgaande padenstructuur en sterk gemodelleerd reliëf. Ten westen heden grotendeels verlaten moestuinruimte met gedeeltelijk bewaarde hoge fruitmuren, afgedekt door pannen. Op enkele plaatsen bewaarde doorzichten op de nu verdwenen hoektoren van het kasteel en zuidelijk gelegen valleilandschap van de Rivierbeek. Halfverharde toegangswegen in fijne blauwe porfiersteenslag, overige paden onverhard en licht verdiept in een gemodelleerd reliëf. Aansluitende loof- en gemengde bosbestanden met dreven, hoofdzakelijk met beuk en zomereik.
Kapel, samen met het kasteel gebouwd in het laatste kwart van de 19de eeuw, en nu quasi verscholen in het groen. Oranje bakstenen kapel van twee traveeën onder een zadeldak met leien. Oostgevel: puntgevel met rondboogingang onder een arduinen rollaag. Versneden steunberen op de hoeken en tegenaan de zijgevel. De grafsteen op de vloer ("SÉPULTURE/ DE LA FAMILLE/ CHEVALIER DE BIE/ DE WESTVOORDE") is bij de opgraving van het voormalige kerkhof (confer Sint-Pietersplein zonder nummer) rond de Sint-Pieterskerk (confer Gemeenteplein zonder nummer) overgebracht naar deze kapel.
Langs de oever ingewerkte constructie bestaande uit een zadeldak met zwarte, Vlaamse pannen, dat zowel aan de oever- als aan de waterkant is gecamoufleerd door een muur van grof op mekaar geplaatste (naar verluidt lokale) veldsteen.
Oranjerie aan beide zijden geflankeerd door een halfronde, glazen serre op een bakstenen plint. Oranjerie: bakstenen gebouwtje onder een schilddak met Vlaamse pannen, geritmeerd door drie rondboogdeuren met deurvensters met kleine roedeverdelingen.
Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kapellestraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein De Cellen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/87924 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Oostkamp
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.