Kleine, 19de-eeuwse hoeve met een woonhuis parallel met de straat en daarachter kleine schuur- en stalgebouwen.

Vermoedelijk wordt in het eerste kwart van de 19de eeuw een eerste woonhuisje gebouwd, met name het dwarsvolume ten noordwesten van het huidige woonhuis. Op het primitief kadasterplan (circa 1835) wordt dat volume omschreven als "huis", liggende in een boomgaard en palend aan een dreef die het achterliggende land en bos van dezelfde eigenaar, ene A. De Zutter, bereikbaar maakt. In 1881 wordt het eigendom opgesplitst en aangekocht door de eigenaar van de nabij gelegen hoeve "Wolvegracht" (confer nummer 86), toenmalig burgemeester van Gent, Charles De Kerckhove de Denterghem met zijn echtgenote Eugénie de Limon de Steenbrugghe. Het bestaande gebouwtje wordt vanaf dan als landgebouw gebruikt en er wordt in 1882 een nieuw woonhuis bijgebouwd. In dezelfde periode worden ook het schuurtje achteraan en een later afgebroken bakhuis opgetrokken. Tussen 1932 en de jaren 1970 is de hoeve eigendom van de familie van Outryve d'Ydewalle.

Aan de straatkant, éénlaags boerenhuisje van 1882 gebouwd volgens het dubbelhuistype. Baksteenbouw onder zadeldak met mechanische pannen. Voorgevel met in de tweede helft van de 20ste eeuw vernieuwd parement van oranje baksteen doch oorspronkelijke, 19de-eeuwse zijgevels met gepekte plint. Rechterzijgevel met rondboogvormig venster.

Achterliggende verankerde, bakstenen schuur onder overkragend zadeldak met pannen, tot stand gekomen in twee bouwfases cf. bouwnaad op voorgevel. Links aangebouwd stalgedeelte met laadluik en staldeur aan weerszijden geflankeerd door venster. Rechts schuurgedeelte met luchtsleuven en rood beschilderde en vernieuwde schuifpoort.

Ten noorden van woonhuis vrijstaand stalgebouwtje, dat vermoedelijk al dateert uit het begin van de 19de eeuw. Verankerde baksteenbouw onder overkragend zadeldak met Vlaamse pannen. Gecementeerde gevel aan erfzijde doorbroken door rood beschilderde staldeurtjes; dito deuren op de zijgevel.

In de tuin van de hoeve bevindt zich volgens de Inventaris van uitzonderlijke bomen een solitair Hulstboompje met stamomtrek van 50 centimeter en een hoogte van ongeveer 6 meter.