Hoeve "'t Leen", heden ook genaamd hoeve "Ten Duivenhuize" confer kaart van het Nationaal Cartografisch Instituut van 1995. In oorsprong 18de-eeuwse hoeve heden gelegen op de grens met Oostkamp, aan het begin van de Hazelaarstraat (confer Oostkamp), in het gehucht Nachtegaal. Hoeve met losse bestanddelen in U-vorm rondom een onverhard erf, afgesloten door een roodgeschilderd ijzeren hekken.

Historiek

Volgens De Flou slaat de benaming op een hofstede en landen in het zuiden van Oostkamp, waarvan de eerste vermelding van de naam teruggaat tot 1660 wanneer in een ommeloper van het Buskensambacht wordt vermeld "Het Leen. Veld en bosch".
De eerste vermelding van de hoeve op een kaart gaat terug tot 1717 confer een kopie uit 1844 van het plan getekend door landmeter Jan Verhaeghe. De hoeve wordt er aangeduid als nummer 96, hofstede van Joos Maes. De Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op het initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), vermeldt bij de hoeve de nog bestaande naam. De hoeve bestaat dan uit een woonhuis en twee schuren. Tussen het laatste kwart van de 18de eeuw en het eerste kwart van de 19de eeuw wordt de boerderij uitgebreid met twee kleine berghokken of stallen ten noorden en noordoosten van het woonhuis confer 19de-eeuws plan van eigendommen. In 1819 vermeldt men in een advertentie "ene schoone hofstede, genaemd het Leen, te Oostcamp, langs de Leenstraete, loopende van de Gevaerts nae Ruddervoorde". Vermoedelijk circa 1880 wordt de meest oostelijke stal opgetrokken confer reeds afgebeeld op een kadasterschets van 1883 doch nog niet op een kadasterplan van vóór 1880. Voorts een uitbreiding van het woonhuis rond de jaren 1940-1950 en enkele loodsen en bijgebouwen uit de tweede helft van de 20ste eeuw.

Beschrijving

In oorsprong éénlaags boerenhuis van vijf traveeën met gecementeerde lijstgevel, in de jaren 1940-1950 uitgebreid met een nieuw, aanpalend volume van twee bouwlagen onder schilddak. Oorspronkelijk woonhuis met vernieuwde dakbedekking en houtwerk (luiken en dergelijke). Houten kroonlijst op klossen. Het boerenhuis is, vermoedelijk ten tijde van de uitbreiding, aan erfzijde voorzien van een soort tuintje, afgebakend door een witgeschilderd, laag, betonnen hekken.
Achteraan het woonhuis, quasi tegenaan de achtergevel, bevindt zich een stal uit de jaren 1950, vermoedelijk het resultaat van de verbouwing van een kleine, begin 19de-eeuwse bergruimte. Ten noordoosten van het boerenhuis, een begin 19de-eeuwse stal; verankerde baksteenbouw onder origineel, pannen zadeldak en met rondbogig laadluik op de oostelijke kopgevel.
Ten oosten van het erf, oorspronkelijk eind 18de-eeuwse schuur. Verankerde en witgeschilderd volume met gepekte plint en vernieuwde pannen bedaking. Erachter, een tweede lager volume, vermoedelijk teruggaand tot de 19de eeuw doch niet afgebeeld op historisch kaartmateriaal of niet geregistreerd in het kadaster. In het zuiden wordt het erf afgesloten door een vrij imposante, eind 18de-eeuwse schuur met vier doorritten. Verankerde baksteenbouw onder bewaarde pannen zadeldak. De schuur is aan erfzijde in de tweede helft van de 20ste eeuw uitgebreid met een aanleunend volume.