Breedhuisje onder gemansardeerd zadeldak (belegd met leien en mechanische pannen) volgens het kadaster samen met de bijgebouwen opgetrokken in 1923 door toenmalig burgemeester Robert Rapaert de Grass (burgemeester van 1921 tot 1930). Aan de westzijde palend aan een voormalige dreef die leidt naar de Proosdijstraat (Sint-Jansdreef). Een ijzeren toegangshekje in een betonnen hekken dat het voortuintje afsluit, leidt naar de voordeur. Rechts tweede toegangshekje naar achterliggende bebouwing.
Oranje baksteenbouw verlevendigd door banden van witte baksteen en rollagen van alternerend oranje en witte baksteen. Verzorgd bewaard houtwerk, onder meer schuiframen met bovenlicht met gebogen roede en gekleurd glas. Deels beglaasde voordeur met deurrooster en gelijkaardig bovenlicht. Kroonlijst op kleine modillons en twee uitgewerkte dakvensters met frontonbekroningen op consoles. Bijgebouwen - onder meer duiventil - rondom kleine, bijna ingesloten koer. Ten zuiden van het huisje is later een garage aangebouwd.