Vrij imposante, begin 19de-eeuwse hoeve gelegen op de noordwesthoek van de Tempeliersstraat en bestaande uit een zwaar gerenoveerd woonhuis met achteraan enkele lagere aanbouwen, een in het verlengde liggende, afzonderlijke stalling en recht er tegenover een lange stalvleugel.

Historiek

Op de ommeloper van Ruddervoorde van 1724-1729 en de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), wordt de site afgebeeld met twee langwerpige, parallel gelegen volumes. In 1835 wordt de bestaande hoeve volledig afgebroken en wordt er een nieuw woonhuis (confer huidige) opgebouwd. Ten westen van het woonhuis wordt door het kadaster in 1837 een klein gebouwtje (bakhuis ?) en een vrijstaande dwarse stal geregistreerd. Rond 1880 wordt aan de kant van de Tempeliersstraat achter het woonhuis een bijgebouw opgetrokken. In de eerste helft van de 20ste eeuw bouwt men nog een bijgebouw ten noordwesten van het woonhuis (circa 1927) en breidt men de schuur uit in noordelijke richting (circa 1936). Vermoedelijk in de tweede helft van de 20ste eeuw worden de verschillende gebouwen rond het woonhuis onderling verbonden en wordt het woonhuis zelf verbouwd (confer vernieuwd parement mogelijk met bewaarde oudere kern).

Beschrijving

Hoeve met eertijds losse bestanddelen ten noorden en ten westen van een verhard erf. In oorsprong begin 19de-eeuws boerenhuis, mogelijk met bewaarde oudere kern, doch met vernieuwd 20ste-eeuws gevelparement. Eénlaagse baksteenbouw onder een zadeldak met zwarte pannen. Licht getoogde openingen onder licht gebogen strek. Voutekelder en -kamer ter hoogte van de vierde travee. Later toegevoegde garage.
Vrij indrukwekkende schuur, waarvan het oudste deel in het zuiden opklimt tot 1837 confer bouwnaad. De meer noordelijke traveeën dateren van 1936. Verankerde baksteenbouw onder een zadeldak met Vlaamse pannen en een lichte overkraging. Het centrale deel aan de erfzijde is doorbroken door een doorrit met een dubbele, groene poort onder sleepdakje.