Hoeve gelegen ten zuidoosten van het kasteel "Pecsteen" (cpnfer nummer 41) en behorend tot de eigendommen van dit kasteel. Aangeduid op de ommeloper van Ruddervoorde (1724-1729) met nummer 32 en omschrijving "1784 dheer de Cuyper in gendt. Vermelding van een boomgaard, land en een huis met schuur en stal. Bewoner: Michel de Wulf": er worden twee volumes getekend die loodrecht op de straat zijn georiënteerd. Het hoevetje wordt echter niet weergegeven op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778). Mogelijk betekent dit dat de hoeve misschien voordien is afgebroken en pas is herbouwd, bijvoorbeeld circa 1815 wanneer Jacques-Philippe Pecsteen (1769-1849) de bestaande imposante woning (confer nummer 41) laat uitbreiden met torens en er dus een hernieuwde aandacht bestaat voor het kasteel en de bijhorende gebouwen. Het primitief kadasterplan (circa 1835) geeft één langwerpig woonhuis met aanpalende stallingen weer, dat loodrecht op de straat is georiënteerd. Het geheel wordt genoteerd als zijnde eigendom van de heer Pecsteen-D’Hondt, burgemeester van Ruddervoorde; de pachter is Frans Decuyper. In 1889 wordt de hoeve uitgebreid in opdracht van baron Gustave Pecsteen-de Vrière; bouw van het kleine volume achter de aanpalende stallingen (kant van het kasteel) en bouw van het langgerekte volume evenwijdig met de straat. Dit laatste volume betreft het huidige woonhuis. Hoeve bestaande uit twee dwars op de straat gerichte vleugels. Twee vierkante bakstenen pijlers met een arduinen dekblad, waaraan een vernieuwd hekken is bevestigd, vormen de erftoegang. Smal, gekasseid erfje. Links bevindt zich het begin 19de-eeuwse woonhuis met de ten noordoosten geïntegreerde stallingen, rechts een tweede, langwerpige berging van 1889. Verankerde, ossenbloedrood beschilderde baksteenbouw onder zadeldaken met Vlaamse pannen; zwart beschilderde plint. Rechthoekige openingen, telkens voorzien van witgeschilderde omlijstingen. Vernieuwd schrijnwerk. De kopgevel van de stalling is verzorgd geritmeerd door een oculus en twee halfronde openingen. Ten zuiden van de woonhuisvleugel staat aan de kant van de straat een open bergruimte, deels afgesloten met een houten lattenroostering, onder een vrij steil schilddak met mechanische pannen. Deze is bereikbaar via twee vierkante ossenbloedrood geschilderde, bakstenen pijlers met een arduinen dekblad en een zwart beschilderde plint.
Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Ruddervoorde, 1891/21.
Rijksarchief Brugge, Landmetersarchief Peper, nummer 400-401: Ruddervoorde: Ommeloper van de parochie Ruddervoorde naar Cornelis Verhaeghe, J. Ghuuse, Simon Vandewalle, 1724-1729, 1e kohier, 10de begin.
Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanwalleghem, Aagje Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)