erfgoedobject

Kasteeldomein Raepenburg

bouwkundig / landschappelijk element
ID
88208
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88208

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein Raepenburg
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Raepenburg
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Kasteelsite ontstaan circa 1800, gelegen in het zuiden van Ruddervoorde, quasi op de grens met Zwevezele (Wingene). Het kasteel is bereikbaar via de Munkenstraat, een zijstraat van de Kortrijksestraat, doch het kadaster situeert het kasteel tot op vandaag langs de Kortrijksestraat. Site bestaande uit een toegangsdreef, een neoclassicistisch kasteeltje, gelegen in een ruim aangelegd park met in het noorden het koetsgebouw, een ommuurde moestuin en een hoeve met stalling (confer Munkenstraat nummer 4).

Historiek

18de eeuw. In 1798 koopt Bernard van Severen (1761-1837), met zijn echtgenote Anne-Marie De Stoop, een groot stuk bosland aan van het voormalige domein Munkenhof, dat voordien eigendom was van de Brugse Ter Duinenabdij. Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), wordt het gebied van het latere kasteeldomein omschreven als Bois Papenburgh. De Flou geeft als etymologische betekenis eene hofstede, later bosschen, die voor het eerst worden vermeld in 1623.
Bernard van Severen, die in de Geldmuntstraat in Brugge woont, speelt zowel in de Franse als in de Hollandse tijd een voorname rol, om onder het Belgisch Koninkrijk interim-gouverneur en provinciaal raadslid te worden. Omstreeks 1800 laat hij op de aangekochte grond in Ruddervoorde een klein kasteeltje bouwen. Het is een landhuis met een compact, driehoekig grondplan en met centraal achteraan een halfronde uitbouw, volledig uitgewerkt in sobere empirestijl. De gevels zijn bepleisterd en witgeschilderd en de voorgevel is centraal voorzien van een door twee zuilen geflankeerde ingangstravee bekroond door een sober balkon met spijlen, het geheel gevat in een fijne rondboognis. Het kasteel is gelegen in een uitgestrekt park met langgerekte vijver en in het noorden een dubbele pachthoeve met bijgebouwen en een moestuin.

19de eeuw. In 1837 erft de dochter van Bernard van Severen, Clémence van Severen (1801-1873), die gehuwd was met ridder Eugène van Outryve d'Ydewalle (1797-1854), het landgoed. Tot aan haar dood in 1873 blijven ze op het kasteel wonen. In 1840 worden de bijgebouwen van de kasteelhoeve verbouwd tot het huidige koetsgebouw en wordt een bestaand bijgebouwtje vergroot tot een stalvolume langs de moestuin. Vanaf 1873 wordt het kasteel bewoond door twee kinderen van Clémence van Severen, met name Pauline en Emmanuel van Outryve d'Ydewalle.

20ste eeuw. In 1911 wordt het kasteel geërfd door hun neef ridder Stanislas van Outryve d'Ydewalle (1871-1959), de latere burgemeester van Sint-Andries, die er echter nooit zelf woont. Circa 1913 maakt de Brugse architect Alphonse De Pauw (1867-1937) een ontwerptekening voor het kasteel in Lodewijk XV-stijl. Vermoedelijk door de nakende Eerste Wereldoorlog wordt het ontwerp echter nooit uitgevoerd. In de tweede helft van de jaren 1920 wordt het kasteel "Raepenburg" vrij ingrijpend verbouwd naar een ontwerp van architect Maurice Hocepied (1894-1978). Hocepied die, na de Eerste Wereldoorlog actief is bij de wederopbouw in de voormalige frontstreek, vestigt zich circa 1922-1923 in Brugge, waar hij als zelfstandig medewerker is verbonden aan het bureau van architect Alphonse De Pauw tot diens overlijden in 1937. De verbouwing van "Raepenburg" betreft een uitbreiding in oostelijke richting: de voorgevel wordt één travee vooruit geplaatst, er wordt een halfronde uitbouw voorzien aan de zuidkant en de overige gevels worden herbouwd in simili. De eerder bescheiden empirewoning wordt omgevormd tot een neoclassicistisch kasteeltje. Circa 1930 wordt de brug over de vijver vóór het kasteel verwijderd. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog nemen de Duisters het kasteel in en laten onder meer verschillende bomen en dreven hakken. Vanaf 1932 wordt het kasteel bewoond door het echtpaar Léon van Outryve d'Ydewalle en Ghislaine de Schietere de Lophem. In 1957 verkopen zij het kasteel aan handelaar Lucien De Backere uit Beveren. Naar verluidt zijn in 1983 herstellingswerken uitgevoerd aan de bedaking van de koepel en is de dakgoot vernieuwd. Sinds 1987, huidige bewoners.

Beschrijving

Kasteel

Neoclassicistisch kasteeltje van vijf traveeën + souterrain en twee bouwlagen, afgedekt door leien zadeldaken op een vrij compacte, quasi driehoekige plattegrond. Gevelparement van simili op een sokkelvormende plint van arduin, aan de voorzijde uitgewerkt als een platform op vier treden. Geordonneerde gevels met symmetrische opbouw door middel van lisenen en/of vlakke pilasters. Voorgevel centraal gedomineerd door een bredere inkomtravee voorafgegaan door vier zuilen die een balkon met arduinen balusterleuning dragen en bekroond zijn door een driehoekig fronton met oculus. Inkomtravee op de begane grond geritmeerd door een dubbele rondboogvormige deur tussen twee dito vensters, elk met geblokte strek en een geprofileerde sluitsteen. De overige vensteropeningen zijn rechthoekig en voorzien van éénzelfde geprofileerde sluitsteen; op de verdieping met fijne druiplijst op consoles. Betraliede keldervensters.
Gelijkaardige doch iets soberder uitgewerkte achtergevels, centraal geaccentueerd door een drie traveeën-brede en boven de kroonlijst doorgetrokken, halfronde uitbouw. Koepelvormende bedaking geritmeerd door drie fijne, halfronde, originele en in empirestijl uitgewerkte dakkapellen. Vóór de verbouwing van de tweede helft van de jaren 1920 was de toren voorzien van een belvedère confer oude foto. Tegen de zuidgevel is circa 1930 een halfronde uitbreiding van één bouwlaag aangebouwd; de noordzijde is toen voorzien van een terras, als uitloper van de sokkel en afgezoomd door een ijzeren balustrade. Vermoedelijk dateert alle hout- (kroonlijsten op klossen of modillons) en schrijnwerk uit de eerste helft van de 20ste eeuw.
Het interieur bewaart vermoedelijk deels de originele empireaankleding (voornamelijk in de salons aan de achterzijde van het kasteel zoals in het ronde salon) en deels een doorgedreven neo-empireaankleding. Bij de verbouwing van het kasteel in de eerste helft van de 20ste eeuw werd in de centrale hal de originele trap uitgebroken en vervangen door een neo-empiredraaitrap.

Koetshuis

Koetshuis van 1840 op een symmetrische L-vormige plattegrond van telkens vier traveeën en twee bouwlagen. Baksteenbouw onder zwarte pannen schilddaken. Bepleisterde en witgeschilderde voorgevels op een grijsgeschilderde plint. Begane grond in oorsprong geritmeerd door vier rechthoekige, dubbele koetspoorten, later deels omgevormd tot venster- of deuropeningen. Tweede bouwlaag afgescheiden door een arduinen cordonlijst, waarop halfronde vensteropeningen in geprofileerde omlijstingen. De kopgevel is geleed door een dubbele toegangsdeur tussen rondbogige vensters. Rood geschilderd houtwerk. Quasi blinde, deels verankerde bakstenen achtergevels. De meest noordelijke vleugel vertoont verschillende sporen van verbouwingen en gedichte openingen; voorts op de tweede bouwlaag vier onregelmatig geplaatste, witgeschilderde blinde rondboogopeningen. Overige openingen beschilderd met geel-rode verticale strepen, meegaand met het houtwerk van de voormalige kasteelhoeve die er tegenover ligt. Zuidelijke vleugel met bovenaan kleine, halfronde openingen.

Park

Parkaanleg met kenmerken van 19de-eeuwse landschappelijke vormgeving met gewijzigde vijvergracht, solitaire parkbomen en parkboomgroepen (onder meer tamme kastanje, bruine beuk, zomereik, zilverlinde, moerascipres, treurbeuk, ...), dreef- en zichtasrestanten, parkbos (onder meer beuk, Amerikaanse eik, zomereik, lork, den, es, ...), heestermassieven (rododendron), gazonpartijen onder een licht gemodelleerd reliëf en grasparterre met ornamentele buxushaag. Vervaagde, min of meer zeskantige moestuinruimte met bewaarde, met pannen afgedekte fruitmuren en leifruit en centrale vervallen broeikas ten noorden. Toegangspoort met eenvoudig smeedijzeren hek, muurpilasters. Eenvoudige laat 19de-eeuwse bakstenen ijskelder ten zuidoosten, oorspronkelijk met dubbele toegangsdeur. Recente verjonging in het parkbomenbestand (onder meer tulpenboom, mammoetboom, beuk, hemlockspar, ...) en herstelde boomgaard. Halfverharde toegangswegen in dolomiet.
Parkaanleg vermoedelijk ontwikkeld circa 1840 met drieledige convergerende drevenstructuur, zichtrelaties gedeeltelijk geënt op de Kortrijksestraat. Centrale dreefstructuur als brede zichtas of vista in oostelijke en westelijke richting. Parkbegrenzing en inwendige structuur in de late 19de eeuw gewijzigd met invulling van massieve parkbosstructuren, slingerende padenstructuur en parkconstructies (onder meer bruggen en ijskelder). Meermaals herwerkte parkstructuur gedurende de 20ste eeuw, onder meer circa 1947 met aanpassing van de vijvergracht, gewijzigde toegang ten noorden en toevoeging van een grasparterre ten oosten. Na 1987, toevoeging van een parkvijver ten westen. Ten gevolge van de herwerkingen zijn meerdere parkbruggen verdwenen. Centrale oostelijke zichtas heden nog herkenbaar door een dubbele beukendreef met geknipte Buxusvormen, aan de steenwegzijde afgezet door sierlijke arduinen afsluitpalen met kettingen.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Ruddervoorde, 1840/11.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge 212: Kadastrale legger, artikels 379 en 2700.
  • CONSTANDT L. (ed.), Stenen herleven. 111 jaar "kunstige herstellingen" in Brugge, 1877-1988, Brugge, 1988, p. 204 en 210.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XIII, Brugge, 1932, kolom 285.
  • LAMBERT R., Een stukje geschiedenis ... Het kasteel Raepenburgh te Ruddervoorde, in De Merel, jaargang 16, nummer 2, 1986, p. 32.

Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Dreven

Naast de centrale dreef met zichtas die een visuele link legt met kasteeldomein Munkegoed, leggen twee diagonale dreven de verbinding met de Kortrijksesteenweg en een vermoedelijke (voormalige) pachthoeve van het kasteel (Kortrijksestraat 528).

Auteurs: Claeys, Dries
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Omvat
    Kasteelhoeve bij het kasteel Raepenburg

  • Is deel van
    Kortrijksestraat (Ruddervoorde)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Raepenburg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88208 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Gemeente Oostkamp

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.