Begraafplaats, gelegen in het noorden van de dorpskern van Ruddervoorde. Toegankelijk via een ijzeren hekken met bekronend kruis tussen de Sint-Elooisstraat nummers 3 en 5; zijtoegangen aan het Sint-Elooisplein en de Liematestraat. Begraafplaats met een L-vormig plattegrond afgesloten door een bakstenen ommuring, de omliggende bebouwing en een haag aan de noordzijde. Rondom bijkomende afscheiding met leibomen; drie grote bomen aan de kant van de Sint-Elooisstraat. Ontstaan in de jaren 1870 op grond geschonken aan de gemeente door Maria Johanna Carolina Vlaeminck (1792-1878), dochter van burgemeester Charles Vlaeminck (burgemeester tussen 1807-1808). In 1869 neemt de gemeenteraad kennis van het legaat van juffrouw Vlaeminck en in 1874 wordt beslist een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Paden met rode kiezelstenen met enkele grasperken tussen de graven. Centraal middenpad vertrekkende van de hoofdtoegang aan de Sint-Elooisstraat met aan het einde een calvarie met sokkel, waarop de inscriptie "TER GEDACHTENIS VAN VROUW MARIA JOANNA CAROLINA VLAMING GEBOREN TE RUDDERVOORDE (...) GEEFSTER VAN DIT KERKHOF AAN DE GEMEENTE RUDDERVOORDE, MET LAST VAN EEN EEUWIG JAARGETIJDE OP DE VERJAARDAG VAN OVERLIJDEN". Rechts van de calvarie het graf van E.H. pastoor L. Verheecke († 1886), links het graf van E.H. Fs Serruys († 1909), vóór het kruisbeeld eveneens graven van pastoors van Ruddervoorde. De oudste graven van de begraafplaats bevinden zich tussen de hoofdtoegang aan de Sint-Elooisstraat en de calvarie (eind 19de eeuw tot grosso modo halfweg 20ste eeuw). Grafkapel van de familie van Outryve d'Ydewalle (ontwerp van 1882), gelegen bij de ingang aan het Sint-Elooisplein; baksteenbouw met gebruik van arduin voor het verhoog, de plint, de schouderstukken en de dekstenen. Tuitgevel aan de voorzijde met roosvenster met vierlob, zijgevels met decoratief metselwerk. Spitsboogvormige openingen; glasramen ontworpen in 1883 en uitgevoerd door M. Verhaegen. Wit bepleisterd interieur met houten spitsbooggewelf met neogotische, polychrome beschildering. Wit marmeren altaar met halfzuilen met Korinthische kapitelen en emblemen "IHS" en "M". Altaarstuk met de voorstelling van Onze-Lieve-Vrouw, beide vleugels met de voorstelling van een heilige geschilderd door baron Béthune in 1883. Aan de oostzijde van de calvarie: graf van de familie Pecsteen confer opschrift "PECSTEEN R.I.P.". Daarnaast bevindt zich het eerste graf op de begraafplaats daterend van 1877: arduinen, pijlervormige grafsteen met opschrift "ZALIGE GEDACHTENIS VAN JOANNES VERHOYE TE RUDDERVOORDE GEBOREN 24 APRIL 1801 EN OVERLEDEN 19 APRIL 1877 DEN EERSTEN OP DIT KERKHOF BEGRAVEN". Achter de calvarie ligt een militair grafveld; middenpad leidend naar een arduinen herdenkingsmonument met de voorstelling van twee geweren en een helm, een bekronend kruis en het opschrift "DEO PATRIAEQUE DECUS TER DANKBARE NEGADACHTENIS OUDSTRIJDERS 1914-1918 - 1940-1945". Links van middenpad graven van 1914-1918, rechts deze van 1940-1945. Achter militair grafveld ligt thans een slechts gedeeltelijk gebruikt grafveld met daarnaast een recent bakstenen gebouw dat geïntegreerd is in de ommuring. Ten oosten daarvan een urnenmuur en een strooiweide. Aan de kant van de Liematestraat liggen de recente graven, voornamelijk daterend uit het vierde kwart van de 20ste eeuw.
S.N., Le baron Béthune, Fondateur des écoles Saint-Luc, Rijsel-Brugge, 1906, p. 382.
VERHAEGHE A., Ruim 150 jaar gemeentelijk onderwijs in Ruddervoorde, Ruddervoorde, 1995, p. 17.
Bron: VANWALLEGHEM A. met medewerking van CREYF S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Vanwalleghem, Aagje Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)