Groot herenhuis, voorheen woning van notaris De Vuyst. Breed en hoog dubbelhuis van twee bouwlagen onder vernieuwde verspringende zadeldaken. Laatst in gebruik als rusthuis van de kloosterzusters en met de bijhorende tuin verenigd met het klooster van de Verrezen Zaligmaker (Kerkstraat 32).
Lijstgevel van zeven traveeën waarvan het linker gedeelte (vier traveeën) vooruitspringt; vijfde travee met brede poort (vroeger met doorrit). Wellicht in kern minstens opklimmend tot de eerste helft van de 18de eeuw (bewaarde bepleisterde moerbalken op console, alkoof), mogelijk zelfs teruggaand op nog oudere grote woning (weergegeven op kaart van 1639 van de abdij Rozenberg). Interieur herhaaldelijk aangepast in de 19de eeuw en later. Jaartal 1808 op zolder en voorts bewaart het interieur enige typisch midden 19de-eeuwse neoclassicistische interieurelementen zoals schouwen en stucornamentiek. Volgens kadasterarchief werd het huis in 1833 ingrijpend aangepast en nog vergroot in 1851-1852. Huidige voorgevel met 19de-eeuws voorkomen, in de 20ste eeuw bepleisterd en van ander houtwerk voorzien. Binnenin nog deels gewijzigd en naar achter uitgebreid omstreeks 1950. Lijstgevel met hoge rechthoekige muuropeningen; bovenvensters gevat in lijstwerk met siersluitsteen. Pui- en cordonlijst, nieuwe gootlijst op tandlijst en uitgelengde modillons.
Uitgestrekte bijhorende achtertuin met landschappelijke aanleg: bewaart een typische serpentinevijver, oud bomenbestaand waaronder beuken, tuinornamentiek zoals paddenstoeltjes in cementrustiek. Lange vleugel met bijgebouwen ingeplant rechts opzij langs de overgang van het Marollenstraatje met de Kloosterwegel, omvat een voormalige conciërgewoning en in het verlengde ervan een koetshuis met paardenstallen.
Voormalige conciërgewoning met voorgevel aan de Kloosterwegel, volgens kadasterarchief gebouwd in 1841. Breedhuis van één bouwlaag en zes traveeën onder pannen zadeldak. Verankerde baksteenbouw in de voorgevel voorzien van twee hoge rechthoekige vensters met luikduimen en twee verlaagde deuropeningen. Gewitte achtergevel bewaart resten van vlak bepleisterde omlijstingen rond de rechthoekige muuropeningen en een getralied keldergat en opkamervenster.
Koetshuis met paardenstallen volgens kadasterarchief daterend van 1853. Bakstenen vleugel van anderhalve bouwlaag en negen traveeën lang onder pannen zadeldak. Voorgevel aan de tuinzijde en met links ervan de aanpalende conciërgewoning. Lijstgevel met rondbogen op pilasters; met uitzondering van de twee bredere bogen rechts zijn de overige bogen deels gedicht met bepleisterd metselwerk waarin een rechthoekige (garage)poort, een staldeur en/of venster(s) werden uitgespaard. Een rondbogige nis met borstbeeld van een gebaarde man boven de middelste boog. Voorts vertoont de tuingevel alternerend blinde en beluikte rechthoekige zoldervensters met houten latei. Duiventil boven de bredere rechter boog: in het blindvenster zijn acht vlieggaten uitgespaard. Tweede brede boog rechts met doorrit en ijzeren hek aan het eind van het Marollenstraatje. Afgezien van de inrit blinde verankerde straatgevel.