Teksten van Molen van Kerrebrouck met maalderij

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/88732

Molen van Kerrebrouck met maalderij ()

De hoge romp van de Molen van Kerrebrouck is beeldbepalend gelegen tussen de Dorpsstraat en de Korte Molenstraat, 450 meter ten westen van de kerk van Jabbeke. Molenaarswoning van 1954 (zonder erfgoedwaarde) en erfoprit bevinden zich aan de Dorpsstraat. De bouwgeschiedenis van de molen is afleesbaar in de romp: in 1911-1913 werd het bakstenen torenkot (1901) van een staakmolen (1848) verhoogd tot een stellingmolen. De molen met maalderij, aangedreven met een dieselmotor van 1961, vertelt ook het verhaal van stoommachine en motoren die bijsprongen op windstille dagen, en uiteindelijk de windkracht volledig vervingen. De molen is genoemd naar de familie die vanaf 1877 op de molen maalde.

Historiek: van staakmolen naar stenen stellingmolen met maalderij

In 1844 stond reeds een kleine houten staakmolen op de huidige locatie. In 1848 kreeg Jacobus Janssens, wagenmaker-timmerman (Jabbeke) en de nieuwe eigenaar van het perceel, toestemming van de Bestendige Deputatie om deze te vervangen door een nieuwe staakmolen op teerlingen. Deze "windkoornmolen en wal" werden in 1852 verkocht aan Jan Coucke. Zijn molenaarsknecht Alfons Van Kerrebrouck (Jabbeke) pachtte vanaf 1877 de molen, en werd in 1895 ook eigenaar van de "korenmolen met stampkot". In 1881 kwam er een stoommachine of -locomotief om op windstille dagen te malen. Met het oog op een betere windvang kreeg Van Kerrebroeck in 1901 toestemming van de deputatie om de molenkast hoger te plaatsen op een nieuw bakstenen torenkot. Bij dit hoge torenkot was een gaanderij nodig om de molen te kruien. In 1910 verving een benzinemotor de stoommachine. Voor deze motor werd in 1911-1912 een houten schuurtje of motorkot gebouwd ten zuiden van de molen.

In 1911 registreerde het kadaster - meer dan tien jaar na datum - de afbraak en vervanging van de houten molen door een stenen molen. eigenlijk werd het torenkot in 1911-1913 verhoogd tot een stenen stellingmolen. De kap op deze hoge molenromp was afkomstig van een stenen molen van de Gistelse molinoloog Alfred Ronse. Deze molenkap dateerde volgens het opschrift "18 AR 92" van 1892. Beide bouwfases (torenkot van 1901 en verhoging van 1911-1913) zijn nog afleesbaar in de molenromp. In 1933 werd de benzinemotor in het vrijstaande houten motorkot omgebouwd tot een armgasmotor. Na het afkraken van een wiek in 1939 werd de volledige roede uitgehaald. Tot 1945 maalde men nog verder met één roede, maar in 1948 werden ook deze roede en de volledige kap verwijderd. In 1951 werd de armgasmotor vervangen door een gloeikopdiesel. In 1961 werd de nog bewaarde Engelse Crossley-dieselmotor geïnstalleerd in een nieuw motorkot (registratie in 1963). De maalderij bleef in werking tot rond 1983.

Beschrijving

De hoge en smalle molenromp van de stellingmolen is gelegen op een molenberg. Het geelbakstenen metselwerk (formaat 21-22 x 9-10 x 6 cm) vertoont een duidelijk verschil in kleur en inclinatie tussen de bouwfase van 1901 (molenkot) en deze van 1911-1913. Vanaf de derde zolder (verhoging tot stellingmolen) is het metselwerk bijna loodrecht uitgevoerd. Bovenaan onder de vroegere kap is de romp afgeboord met een borstwering met stellinggaten. De benedenverdieping en de vijf zolders zijn opengewerkt door boven elkaar gestelde, licht getoogde muuropeningen onder strek. De houten schuiframen met kleine roedeverdeling zijn deels bewaard. Ter hoogte van de vloer van de eerste zolder (maalzolder) zijn de stellinggaten van de schuine schoren van de houten stelling nog deels afleesbaar. Daarboven, ter hoogte van de vloer van de tweede zolder, staken de horizontale liggers van de stelling, die via de bewaarde deuren vanaf de steenzolder toegankelijk was. Op de begane grond zijn er sporen van dichtgemetselde of verlaagde muuropeningen. Zo werd de getoogde poort in de westkant verlaagd onder ijzeren latei en half dichtgemetseld. Rechtsboven deze poort steekt nog het ijzeren vliegwiel dat via riemen aangedreven werd vanuit de motor in het houten schuurtje of motorkot. Het vliegwiel is beschermd door een houten constructie tegen de molenromp. Het houten schuurtje werd rond 1963 vervangen door een bakstenen en betonplaten kot onder golfplaten lessenaarsdak. In dit motorkot, aan de voet van de molenberg (tegen de Korte Molenstraat), is de Crossley-dieselmotor van 1961 opgesteld. In het metselwerk van de molenromp (onder en boven de vroegere stelling) zijn ook nog de Y-vormige sporen van de vuringen van de vroegere olieslagerij afleesbaar.

Het deels bewaarde binnenwerk in de molenromp illustreert de vroegere werking van de windmolen en de mechanische maalderij, en heeft dan ook een grote industrieel-archeologische waarde. Minimaal tot 1895 was er op de benedenverdieping een olieslagerij met nu verdwenen kollergang. In de betonnen en bakstenen vloer geeft een ronde vorm nog de positie van het doodsbed van de kollergang aan. Later werd de benedenverdieping omgevormd tot een mechanische maalderij met één maalgang (hergebruik van andere maalderij). Oorspronkelijk kon ook mechanisch gemalen worden met de steenkoppels op de steenzolder. Op de begane grond (tegen het plafond) draaide de ijzeren koningsspil op een moerbalk, die rust op kruisende moerbalken. Op het ijzeren spoorwiel rondom de koning (meelzolder, dreef vroeger de kollergang aan) werd een as geplaatst om de koning aan te drijven met de externe motor. Het steenkoppel van de maalderij (bedrijf Excelsior uit Bellem) met houten steenkist en graanbak is geplaatst op een houten maaltafel. De steengalg of -kraan komt evenals het niet geïnstalleerde steenkoppel van de steenzolder. Er hangt ook een haverpletter. De tweedelige ijzeren koningsspil (loskoppeling op één van de zolders) loopt door over de verschillende zolders tot op de vroeger kapzolder. Een steile houten trap leidt naar de meelzolder en de steenzolder. Op de meelzolder is de plankenvloer onderbroken voor de verhoging rond het spoorwiel van de koningsspil. De meelgoot en- bak bewaren een opschrift in zwarte letters: "Ch(arles) Despiegelaare Dudzele 1879". Op de meelzolder staat ook een haverpletter. Op de steenzolder is één van de twee steenkoppels bewaard. Rond de koningsspil zit nog het houten spoorwiel met 48 kammen, ter aandrijving van de twee kamwielen van de steenkoppels. Eén kamwiel met 24 kammen is bewaard. Het klauwijzer of staakijzer van het bewaarde steenkoppel is een gerecupereerd 18de-eeuws exemplaar met opschrift "PDL 1768". De graankuiser met jacobsladder (elevator met schepbakjes) vervangt hier het tweede steenkoppel. Boven de steenzolder bevinden zich nog de luizolder en de vroegere kapzolder.

Ook de Crossley-dieselmotor van 1961, opgesteld in het van de molen vrijstaande motorkot, heeft een hoge industrieel-archeologische waarde. Deze motor van 30 pk kon 340 toeren per minuut draaien. De bewaarde transmissieriemen, geleidingsstaven en vliegwiel tussen de dieselmotor en de molenromp, en het aandrijvingsmechanisme in de romp illustreren de werking van de mechanische maalderij.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Jabbeke, 1852/10, 1911/8, 1912/1, 1952/7, 1954/5, 1963/11.
  • BECUWE F. 2009: In de ban van Ceres. Klein- en grootmaalderijen in Vlaanderen (ca. 1850 – ca. 1950), Brussel, Relicta Monografieën 3, 33-34, 77.
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen, Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, Deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 109.
  • DENEWET L. 2004: Molenaar Alfons Van Kerrebrouck uit Jabbeke overleden, West-Vlaams Molenblad 19.4, 165-166.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 236-237.
  • VAN EENOO A. s.d.: Jabbeke. Histories en legenden, deel II, Jabbeke, 237-239.
  • VER ELST A. 1978: Verdwenen Belgische windmolens in beeld, Zaltbommel.

Auteurs:  Vanneste, Pol; Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Hooft E. 2020: Molen van Kerrebrouck met maalderij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359908 (geraadpleegd op ).


Molen van Kerrebrouck ()

Stenen romp van de "Molen van Kerrebrouck".

Historiek

In 1844 stond een kleine houten molen op het perceel. In 1848 koopt de eigenaar Jacobus Janssen, wagenmaker-timmerman uit Jabbeke, de houten "Oostmolen" of "Kleine Molen" die tot dan toe in de Varsenareweg stond. De houten staakmolen wordt op teerlingen heropgebouwd en wordt in het kadaster geregistreerd als "windkoornmolen en wal". In 1852 wordt de molenuitbating verkocht aan Jan Coucke. Alfons Van Kerrebrouck-Van Parijs (Jabbeke) bedient vanaf 1877 de molen, en wordt in 1895 ook eigenaar. In 1881 wordt de molen met een stoommachine uitgerust. In 1911 wordt de afbraak en vervanging door een stenen molen geregistreerd, een mutatie die meer dan tien jaar voordien plaats vond. In deze bouwfase wordt een stenen stellingmolen gebouwd met een kap die afkomstig was van een stenen molen van de Gistelse burgemeester en molinoloog Alfred Ronse, zie inschrift "18 AR 92". Er werd ook een 18de-eeuws klauwijzer verwerkt, zie opschrift "PDL 1768". In 1911-1912 wordt ten zuiden van de molen een bijgebouwtje gerealiseerd. In 1939 wordt een roede uitgehaald; tot in 1945 maalt men verder met de andere roede, die in 1948 samen met de volledige kap verwijderd wordt. Vanaf dan wordt de molen met een armgasmotor aangedreven. In 1952 wordt de molen verkocht door Karel Van Kerrebrouck aan zijn zoon Alfons Van Kerrebrouck, beiden molenaars in Jabbeke. In 1954 bouwt de molenaar een nieuwe woning ten zuidoosten van de molen. In 1961 wordt de armgasmotor door een dieselmotor vervangen, wat wellicht de registratie van een nieuw bijgebouw in 1963 verklaart. De molenromp en maalderij zijn niet meer in gebruik.

Beschrijving

Hoge smalle molenromp van een bakstenen stellingmolen op een molenwal. Gele baksteen, rechthoekige muuropeningen. Benedenverdieping en vijf zolders. Op de benedenverdieping was een olieslagerij. Mechanische maalderij met een maalgang die van een andere maalderij afkomstig is. Oorspronkelijk kon ook mechanische gewerkt worden met twee koppels stenen op de tweede zolder. Maalzolder met ijzeren koningsspil die doorloopt tot boven. Steenzolder met één van de twee koppels stenen ter plaatse; de andere ligt in de tuin. Luizolder. Binnenwerk deels bewaard met onder meer de ijzeren koningsspil, kamwielen, twee steenkoppels, haverpletter, dieselmotor en transmissieriem.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Jabbeke, 1852/10, 1911/8, 1912/1, 1952/7, 1954/5, 1963/11.
  • CORNILLY J. 2005: Monumentaal West-Vlaanderen, Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen, Deel III: Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 109.
  • DENEWET L. 2004: Molenaar Alfons Van Kerrebrouck uit Jabbeke overleden, West-Vlaams Molenblad 19.4, 165-166.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt, 236-237.
  • VAN EENOO A. s.d.: Jabbeke. Histories en legenden, deel II, Jabbeke, 237-239.

Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2008: Molen van Kerrebrouck met maalderij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/88732 (geraadpleegd op ).