De Boerenmolen op de hoek van de Oude Bruggeweg en de straat Kouter maakt deel uit van een uitzonderlijke molensite. Kenmerkend is de hoge ensemblewerking tussen de hoge romp van een stellingmolen uit het midden van de 19de eeuw en de molenaarswoning. Deze woning werd rond 1922 ondergebracht in de in 1840 gebouwde, vroegere watermolen op de kronkelende Waal- of Jabbeekse beek (“Walebeek” op Atlas der Buurtwegen, rond 1845). De coöperatieve uitbating van de windmolen vanaf 1906 verklaart de benaming Boerenmolen.
De molenaarsfamilie Deprez bouwde in 1840 een watermolen op de Waalbeek voor het malen van graan en het slaan van olie. De molen was eigendom van Karel, Jacobus en Pieter Deprez, molenaars uit Leke en Snellegem, maar werd gebouwd op disgrond. Rond 1854-1858 liet molenaar Seraphinus Deprez ten westen van de watermolen een windmolen aanbouwen, toen de Koutermolen genaamd. De watermolen fungeerde verder als oliemolen, de windmolen - met jaartal 1858 op de kap - werd als korenmolen gebruikt. Bij de bouw werden enkele oude molenonderdelen hergebruikt, zoals onder meer blijkt uit het jaartal "1784" op een staakijzer. De wieken hadden een vlucht van circa 24 meter. De kap draaide op een zetel en 6 + 2 + 2 rollen. De stellingmolen werd in 1886 uitgerust met een gasmotor om ook op windstille dagen graan te kunnen malen. Mogelijk herbergde de uitbreiding van het volume, in 1885 door het kadaster geregistreerd, deze motor. Tien landbouwers, gegroepeerd in de "Maatschappij – Burgerlijke Casteleyn Lodewijk en deelhouders" kochten in 1906 de molen en stonden in voor de coöperatieve uitbating van de “stoomoliemolen en graanwindmolen”.
Na de verkoop van de windmolen in 1921 aan molenaar Edmond Desopper werd de watermolen omgebouwd tot woning (kadastrale opsplitsing in 1922). De Waalbeek onder de molen getuigt nog van de watermolen. In 1940 werd de buitenroede voorzien van het in Nederland geïntroduceerde wiekverbeteringssysteem van A.J. Dekker. In 1960 werd de windmolen stilgelegd. De galerij werd in 1963 door een storm vernield. Plannen uit 1971 om de molen te herstellen werden nooit uitgevoerd en na nieuwe stormschade in 1976 werden de kap en het wiekenkruis met as en vangwiel weggenomen. In 1995 werden de molenstenen uit veiligheidsoverwegingen uitgehaald. Na verwijdering van de klimop en het plaatsen van een noodkap (1995) werd de bakstenen molenromp in 1996 gerestaureerd.
De hoge conische molenromp van de vroegere stellingmolen is opgetrokken in donkerrode baksteen (formaat 22 x 10,5 x 5,5-6 cm) boven een zwart geschilderde plint. De rondbogige muuropeningen zijn in spiraalvorm om de romp geschikt. Ze zijn gevat onder een roodbakstenen strek met waterlijst in fijne baksteen. Boven het portaal met houten poort is er een heiligennisje. De vensters zijn ingevuld met kruisvormige houten ramen. In de bovenste zolder zijn er ook blinde vensters. Bovenaan is de romp afgewerkt met een borstwering. Tussen de eerste en tweede bouwlaag bevinden zich twee rijen stellinggaten, waarin de dwarsliggers en de schuine schoren van de houten stelling verankerd waren. Ook houten deuren geven de stelling aan. Ten noorden van de molen is het molenerf gekasseid.
Inrichting van de molen. Op de benedenverdieping zorgden conische kamwielen voor de mechanische aandrijving van de molen. De eveneens beschermde gasmotor staat in een bijgebouw tussen de molen en de woning. Er is ook een haverpletter. Op de maalzolder is de houten koningsspil bewaard. De twee steenkoppels van de steenzolder zijn sinds 1995 verwijderd (aan de buitenzijde van de molenromp opgesteld). Verder omvat de steenzolder de ijzeren koningsspil met ijzeren spoorwiel met houten kammen (132 kammen). Ook de twee staakijzers met volledig ijzeren kamwielen (54 kammen) zijn bewaard. De inscripties "P.D.L." en "1784" in cartouches op een staakijzer wijzen op hergebruik. Op de luizolder is de koning opnieuw in hout. Op de kapzolder heeft of had het kamwiel 36 kammen. Het verwijderde bovenwiel (mogelijk nog bewaard in de tuin) had 46 kammen.
Ten oosten van de molenromp sluit de molenaarswoning aan. Dit gebouw van anderhalve bouwlaag en vier traveeën gaat deels terug op de watermolen van 1840 en werd rond 1922 tot woning verbouwd en uitgebreid. Dat de woning ten oosten op een betonnen plateau doorloopt over de Waalbeek, herinnert aan deze vroegere functie. De witgeschilderde baksteenbouw boven zwart geschilderde plint is grotendeels gevat onder een roodpannen zadeldak. Tegenaan de molenromp (westzijde, waar ze aan de stelling raakte) werd echter bewust een plat dak voorzien. In het westelijke gedeelte van het huis, tegenaan de molen, is de gasmotor ondergebracht in een ruimte onder lager lessenaarsdak. De lijstgevel van de noordgevel (voorgevel naar Oude Bruggeweg) is onder de dakrand afgelijnd met uitkragend metselwerk. Daaronder steken de markerende getoogde venstertjes van de halve verdieping. Verder is de voorgevel opengewerkt door rechthoekige vensters (vernieuwd houtwerk) en de getoogde deur rechts. In de achtergevel (recente lage aanbouw onder lessenaarsdak) zijn de rondboogvenstertjes van de halve verdieping erg markerend.
Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Hooft E. 2020: Site van Boerenmolen met gasmotor en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359910 (geraadpleegd op ).
De "Boerenmolen" van Snellegem is een karakteristiek complex van een hoge, donkerrode romp van een stellingmolen waaraan een molenaarshuis en voormalige watermolen op de Waalbeek zijn gekoppeld.
De familie Deprez bouwt in 1840 op de Waalbeek een watermolen voor het malen van graan en het slaan van olie. De molen wordt gebouwd op grond van "den disch" en was eigendom van Karel Deprez, molenaar uit Leke, en Jacobus ten Pieter, molenaar uit Snellegem. Omstreeks 1854 laat toenmalig molenaar Seraphinus Deprez ten westen van de watermolen een windmolen aanbouwen, toen de "Koutermolen" genaamd. De watermolen fungeert verder als oliemolen, de windmolen wordt als korenmolen gebruikt. Bij de bouw worden enkele oude molenonderdelen hergebruikt, zoals onder meer blijkt uit het jaartal "1784" op het klauwijzer. De stellingmolen wordt al in 1886 uitgerust met een gasmotor om ook op windstille dagen graan te kunnen malen; de uitbreiding van het volume die in het kadaster in 1885 geregistreerd wordt, heeft hier misschien mee te maken. Tien landbouwers, gegroepeerd in de "Maatschappij – Burgerlijke Casteleyn Lodewijk en deelhouders" kopen in 1906 de molen en staan samen in voor de uitbating, wat de benaming als Boerenmolen verklaart. In 1922 registreert het kadaster de opsplitsing van de percelen: in 1921 wordt de windmolen verkocht aan molenaar Edmond Desopper-Delrue; de watermolen wordt omgebouwd tot het huidige woonhuis, maar in de Waalbeek zijn nog sporen van de molen zichtbaar. In 1960 wordt de molen stilgelegd en begint het verval. De galerij wordt in 1963 door een storm vernield. Plannen uit 1971 om de molen te herstellen worden nooit uitgevoerd en na nieuwe stormschade in 1976 worden bovendien de zetelkap en het wiekenkruis weggenomen. De molenstenen worden in 1995 uitgehaald. Een jaar later wordt de bakstenen molenromp gerestaureerd. De gebouwen worden in 1981 beschermd als monument; de ruime omgeving van de molen, met inbegrip van een deel van de Waalbeek, wordt als landschap beschermd.
Hoge molenromp van een stellingmolen, opgetrokken in gele baksteenbouw. De rondbogige muuropeningen zijn spiraalsgewijs om de romp geschikt; rode bakstenen strek met waterlijst. Tussen de eerste en twee bouwlaag bevinden zich twee rijen stellinggaten, waar ooit de houten stelling aanwezig was. De kap draaide op een zetel van 6 + 2 + 2 rollen. Op de benedenverdieping, conische kamwielen voor de mechanische aandrijving waarvan de motor in een bijgebouw staat; haverpletter. Op de maalzolder is een houten standaard bewaard. De steenzolder bevat twee koppels stenen; een ijzeren koningsspil en een ijzeren spoorwiel met houten kammen; twee klauwijzers met volledig ijzeren kamwielen. Op een klauwijzer staat "P.D.L." en "1784", wat op hergebruik wijst. Spoorwiel met 132 kammen. Op de luizolder, een houten standaard. De kap rust op een gebinte door een balkenzetel gedragen. Kapzolder. Het bovenwiel ligt in de tuin.
Ten oosten bij de molenromp aansluitend, een woonhuis van anderhalve bouwlaag en vier traveeën, deels gevat onder zadeldak, deels onder plat dak. De woning loopt ten oosten door over de Waalbeek, een herinnering aan de vroegere functie van het bouwvolume als watermolen. In het westelijke gedeelte van het woonhuisvolume is de gasmotor van de stellingmolen ondergebracht. Witgekalkt volume op gepekte plint; lijstgevels met geprofileerde gootlijst afgelijnd. Getoogde muuropeningen met nieuw schrijnwerk aan voorgevel; achtergevel met rondbogige bovenvensters.
Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2008: Site van Boerenmolen met gasmotor en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/teksten/88788 (geraadpleegd op ).