Inplanting bovenop de helling met nokrichting loodrecht op de bochtige hoofdstraat; omringend gedesaffecteerd kerkhof met gedeeltelijk behouden doch verlaagde muur.
De huidige vorm resulteert van verschillende bouwcampagnes, vergrotingen en restauraties, zie gedenkplaat uit de 19de eeuw, aangebracht tegen de westgevel met vermelding van de toenmalige kerkelijke en gemeentelijke overheid, de naam van de aannemer en van de architect J. Goethals en het jaartal 1898; huidige restauratie onder leiding van architect Ostyn.
De plattegrond ontvouwt een laatromaanse, vroeggotische middenbeuk van vier traveeën (12de-13de eeuw), met twee westelijke traveeën verlengd in 1834, verbrede zijbeuken met noordelijke doopkapel van 1898, een gotische kruisingstoren met traptorentje in het zuiden, een laatgotisch transept en een gotisch koor van twee traveeën met driezijdige sluiting (15de eeuw); flankerende sacristieën uit eind van de 19de eeuw.
Kruisingstoren, zuidelijke transeptarm en koor opgetrokken uit zandsteen van de streek; 19de-eeuwse onderdelen gebouwd van Franse kalkzandsteen, blijkbaar Euvillesteen voor de westgevel en Massangis voor de zijbeuken en grondig gerestaureerde noordelijke dwarsarm; gebruik van arduin voor de (vernieuwde) traceringen. Leien bedaking.
Neogotische westgevel samengesteld uit drie puntgevels, gestut door middel van steunberen; gemarkeerde travee: centraal spitsboogportaal samen met erboven gesitueerd drielicht opgenomen in een doorlopende omlijsting; zelfde opstand voor de korfboogvormige zijportalen. Zuidelijke en noordelijke gevel, evenals de noordelijke doopkapel, geritmeerd door neogotische tweelichten; oculus met visblaas of ander laatgotisch motief in de kop.
Gerestaureerde vierkante kruisingstoren geleed door waterlijsten en de omlopende druiplijst van de gekoppelde spitsboogvormige galmgaten; ingesnoerde naaldspits. Traptorentje ten zuiden onder kegelvormige bedaking; rechthoekig deurtje onder zware halfronde latei in de sokkel; voorts alleen lichtgleuven. Grondig gerestaureerd transept, voornamelijk ten noorden; groot spitsboogvenster met vernieuwde tracering naar laatgotisch patroon.
Gotisch koor met stuttende steunberen met twee versnijdingen (vernieuwde dekplaten); spitsboogvensters met afgeschuinde dagkant en vernieuwde afzaat op een omlopende waterlijst; vernieuwd maaswerk. Vierkante sacristieën met neogotische inslag voor de afwerking der vensters.
Interieur: oorspronkelijke vroeggotische travee geritmeerd door drie zuilen van Doornikse kalksteen met geprofileerd basement, knoppenkapiteel en achtzijdig abacus onder de spitsboogvormige scheibogen met geprofileerd tracé uitlopend op ezelsoren; behouden rondboogvormige bovenlichten. Voortzetting van deze opstand in de toegevoegde westelijke travee, uit de tweede helft van de 19de eeuw, in ietwat stugge uitvoering; vlakke zoldering: restauratie aan de gang. Kruisriboverwelving met mangat, over de kruising gecantonneerd door bundelpijlers. Neogotisch houten tongewelf over de zijbeuken, het transept en het koor.
Neogotisch meubilair.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n2 (H-Z), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
De uitbreidings- en herstellingswerken van 1898-1901 werden uitgevoerd door aannemer Leonard Verstraete uit Rumbeke.
Informatie verkregen van Luc Spyckerelle (januari 2021).