Hoeve "Goed ter Rietschilde" of "Rijsseele", teruggaand op de belangrijkste heerlijkheid langs de Noordbruggewech op en gedeeltelijk over de grens van Varsenare met Sint-Andries.
Historiek
Zou gebouwd zijn als een versterking tijdens de invallen van de Noormannen, met een eerste vermelding als Rietsalda in 1243. De naam van de heerlijkheid verwijst wellicht naar de ligging in waterrijk gebied, gekenmerkt door rietbegroeiing. De benaming "Moordenaarskasteel", die sinds eeuwen gangbaar is, berust op een verwarring tussen Bertulf, wiens neef Busschaert in 1127 Karel de Goede vermoordde, en de familie Bertolf, die in 1620 in het bezit kwam van het goed Rietschilde. Rietschilde was een leengoed afhangende van de Burg van Brugge, en door de eeuwen heen in handen van erg invloedrijke families, onder meer Goswin de Wilde in de 14de eeuw. Het goed bestond uit een opperhof met kasteel op grondgebied van Sint-Andries en ten westen daarvan, op Varsenare, een neerhof met een langgestrekt en twee kleine volumes, versterkt met een 8-vormige omwalling. Het domein had een zuidelijke dreef naar de Hogeweg en een noordelijke tot aan de Ieperleed. Op de kaart van Pourbus (1561-1571) is deze situatie af te lezen, zij het met een onleesbare naam; het kasteel is met een torenvolume geschilderd. De kaart van Ferraris (1771-1778) schetst dezelfde situatie, hoewel de literatuur vermeldt dat het kasteel op het opperhof circa 1761 werd afgebroken. De drie volumes op het neerhof doorstonden de tijd: zowel op de midden-19de-eeuwse kaart Vandermaelen als op latere kaarten wordt het langgestrekte boerenhuis met geïncorporeerde stal en schuur ten westen, en de twee kleine volumes ten oosten daarvan, weergegeven. De walgrachten van het neerhof werden grotendeels gedempt; de grachten om het opperhof in Sint-Andries werden bewaard.
Beschrijving
Het boerenhuis is van het langgestrekte type, en bestaat uit een deels witgekalkte, gele baksteenbouw op gepekte plint, gevat onder pannen zadeldak (Vlaamse pannen). Het boerenhuis bevindt zich aan het noordelijke uiteinde en bestaat uit drie traveeën van één bouwlaag + twee opkamertraveeën onder hogere nok. Getoogde muuropeningen met 19de-eeuws schrijnwerk, beluikte vensters. Ten zuiden, aansluitende paardenstal. Verder ten zuiden, schuur en stal onder een iets hoger zadeldak. Het volume is grotendeels ingesloten door aanbouwen aan erf- en achterzijde. Andere volumes niet zichtbaar.
Ongepubliceerde nota's van Marcel Desmedt.
ANTHONE P. e.a., Hoeven in woord en beeld, in Jabbeke extra info, juni 2003, p. 9.
DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel XIII, Brugge, 1933, kl. 545-547.
DESMEDT M., Rietschilde, in Snellinghem, jg. 16, 2003, p. 100-102.
POLLET J., Het Moordenaarskasteel te Varssenaere, in Annales de la Société d'Emulation de Bruges, t. LXXI, 1928, p. 98-100.
SABBE J., Ridder Goswin de Wilde (?-1394) uit Sint-Andries-Brugge en Varsenare, de eerste soevereine baljuw van Vlaanderen, in Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, jg. 134, 1997, p. 25-47.
VERVENNE A., Oude hoeven en hun bewoners. Varsenare, s.d., s.l., p. 95-98.
Bron: HOOFT E. met medewerking van BOONE B., CALLAERT G., DE BODT V. & SANTY P. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Hooft, Elise Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)