Romp van een achtkantige stenen grondzeiler, opgetrokken in 1701 voor het droogmalen van het waterrijk gebied van de Bourgoyen. Reeds in 1316 bevond er zich op deze plaats een hoosmolen, die doorheen de jaren meermaals herbouwd werd.
In een oorkonde uit 1316 wordt reeds melding gemaakt van een “hoesse molen” op de plaats waar vandaag deze achtkantige romp bewaard is. De molen werd meermaals herbouwd, onder meer in 1597 als een houten achtkantige grondzeiler. In 1701 brandde de aanwezige houten achtkant af. Nog hetzelfde jaar werd de huidige stenen achtkantige grondzeiler opgetrokken. De achthoekige vorm illustreert een bouwwijze die dicht aansluit bij de vroeger ontstane houten achthoekige bovenkruiers.
De molen werd vrij vroeg aangepast aan de toenmalige technologische evolutie en illustreert de evolutie van windkracht via stoomkracht naar elektriciteit. Oorspronkelijk werd het water gehoosd met een scheprad. In 1852 werd de bemaling overgenomen door een stoommachine (“Van de Kerchove”) en kwam er naast de molen een hoge vierkante schoorsteen. Rond 1860 werden kap en gevlucht van de molen weggenomen. Het scheprad werd in 1897 vervangen door de huidige Phoenix-centrifugaalpomp (“S.A. Phoenix Gand 1897”). Tegelijk werd de eerste stoommachine vervangen door een tweede stoommachine (“S.A. Le Phoenix), bestaande uit een horizontale ééncylinder-machine met dubbele schuiven, systeem Meyer en een stoomketel “Mecoen” uit 1896. In 1945 schakelde men over op elektrische aandrijving en werd de bakstenen schoorsteen tot net boven de fundering afgebroken.
In 1985 kocht de stad Gent de molen. In 1994 werd de molen als monument beschermd. Enkele jaren later werd de molenromp gerestaureerd. Er werden een metalen wenteltrap, vloeren en infopanelen toegevoegd. De pomp uit 1897 werd ingeschakeld in de waterbeheersing in het stedelijke natuurreservaat. Bij opgravingen naar aanleiding van deze restauratie- en renovatiewerken door de dienst Stadsarcheologie in 2001 werden verschillende bouwsporen gevonden uit de 15de en begin 16de eeuw. In 2001 werd het verbindingskanaal geconsolideerd.
De romp van twaalf meter hoogte heeft de vorm van een afgeknotte achthoekige piramide. Net onder de verdwenen kap was de romp zestienkantig. De romp is opgebouwd uit massief metselwerk in kruisverband, met rode bakstenen. De onderste steenlagen bestaan uit Doornikse kalksteen, die ter hoogte van het inmiddels verdwenen scheprad aan oostelijke zijde (waar later het bakstenen pompgebouw werd geplaatst) van diep onder het watervlak tot meer dan twee meter boven de grond uitsteekt. Deze natuursteen moest het door- en optrekken van vocht tegengaan. De muren zijn verstevigd door ankers. De muuropeningen zijn doorheen de jaren aangepast.
De watergang bij de Hoosmolen, die de verbinding vormt tussen de Rietgracht en de Leie, is inmiddels gewijzigd. De Leie is ingedijkt, het water staat er hoger dan in de sloten en grachten van de Bourgoyen-Ossemeersen. De watergang werd zo geconstrueerd dat bij het draaien van het scheprad zo weinig mogelijk water verloren ging. De diepte en breedte sloten daarom zo nauw mogelijk aan bij de omvang van het scheprad. Bij het plaatsen van de stoompomp in 1897 werd de watergang aan de hand van baksteen verbreed tot anderhalve meter. Enkel de wand tegen de molenromp bestaat nog uit natuursteen. De oorspronkelijke breedte is bewaard aan beide uiteinden.
De centrifugaalpomp “S.A. Phoenix Gand 1897” is uit gietijzer vervaardigd. De afvoerbuis van de zuigpomp heeft een diameter van 75cm. De windas van de ketting aan de afvoerbuis staat in verbinding met een grote klep, die in werkende toestand wordt opgehaald, maar bij stilstand wordt neergelaten om te voorkomen dat het water zou terugstromen. De zuigbuis heeft een doorsnede van ongeveer 65cm.
Bij de elektrische motor “S.E.M.” (Gent, 40 pk) uit 1945 wordt de as van de pomp aangedreven door riemschijven en een platte leren riem. Er werd een supplementaire zuigpomp geplaatst om in de centrifugaalpomp het initieel vacuüm te creëren. De transformator “Vinçotte” (1945, 38 KVA) schakelt de stroomspanning om van 3300 volt naar 230 volt.
- Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO000861, Het ontwateringsgemaal van de Boergoyenmeersen, voorheen windpompgemaal, genaamd ‘Hoosmolen’ (DE SCHEPPER J. 1994).
- BAUTERS P. 1985: Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen, Gent, 368-369.
- BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1983: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Fusiegemeenten,Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nd, Brussel - Gent.
- Informatie afkomstig van het informatiebord “Ontwateringsmolen” (geraadpleegd op 4 juni 2020).