Voormalige herberg van het type afspanning gelegen aan het kruispunt bij de baan Brugge - Knesselare afgebeeld op de Ferrariskaart (1770-1778). Uit kadasteronderzoek blijkt dat het woonhuis werd uitgebreid in 1911: het hoofdvolume werd aan de voorzijde verhoogd met één bouwlaag; tegen de zijgevels werden de aanbouwen onder lessenaarsdak opgetrokken; tegen de achtergevel werden de kleine stallingen in de vorm van een haakse uitbouw onder zadeldak gebouwd.

Achterin gelegen breedhuis met beeldbepalend ligging, midden een met gras begroeid erf; aan de oostzijde toegankelijk via een ijzeren hek. Ten zuiden achter de woning een tweetal fruitbomen. Beeldbepalend dubbelhuis van vijf traveeën oorspronkelijk bestaande uit één bouwlaag, aan voorzijde later opgetrokken tot twee bouwlagen zie bouwnaad aan rechterzijgevel. Mank zadeldak (donkergrijze Vlaamse pannen aan achterzijde + mechanische pannen aan voorzijde). Daterend uit de tweede helft van de 18de eeuw, verhoogd circa 1911, zie bouwnaden aan zijgevels. Verankerde rode baksteenbouw, aan de voorzijde witgekalkt boven een gepekte plint. Getoogde vensteropeningen respectievelijk op de benedenverdieping voorzien een vlakke omlijsting en van arduinen onderdorpels en op de bovenverdieping voorzien van betegelde onderdorpels; kruisramen met een geprofileerde tussendorpel en luiken op de eerste bouwlaag. Rondboogdeur in een bakstenen omlijsting op neuten; gedeeld bovenlicht met diefijzers aan de binnenzijde, 18de-eeuwse paneeldeur. Achtergevel met twee opkamertraveeën links. Aangepaste vensteropeningen. Analoge deuropening als voorzijde. Zijgevels voorzien van muurvlechtingen en bouwnaden zie verhoging. Lage aanbouwen onder lessenaarsdak.

Interieur. Centrale gang loopt van de voordeur naar de achterdeur. Links ervan twee aansluitende kamers. In de kamer achteraan leidt de trap naar de bovenverdieping. Rechts van de gang, kamer vooraan en opkamer, waaronder kelder, achteraan. Op de begane grond bleven overal de balklagen met geprofileerde balksloffen bewaard. De oorspronkelijke vloerbekleding werd nagenoeg overal vervangen door recente tegels, enkel in de kamer vooraan rechts ligt een mooie cementtegelvloer. Behouden deuren met dito hang- en sluitwerk; in de centrale gang twee deuren gevat in een rechthoekige houten deuromlijsting voorzien van neuten en oren onder een rechte geprofileerde kroonlijst. Eénbeukige kelder onder tongewelf. De opkamer is toegankelijk via een recht trapje van gesmoorde baksteen in combinatie met rode terracotta tegels. In de hoek, eenvoudig, houten 18de-eeuws schouwtje met haard van gesmoorde baksteen, ter hoogte van de haardplaat afgewisseld met rode terracotta tegels. In de hoek er tegenover, eenvoudige 18de-eeuwse muurkast met paneeldeuren. In de kamer vooraan rechts; 18de-eeuwse rococo schouw: geprofileerde houten schouwmantel met centraal rocaillemotief, schouwboezem bekleed met rococomotieven uitgewerkte omlijsting waarin schilderij (olie op doek) een bijbels (?) tafereel voorstellend; haard van gesmoorde baksteen met een haardplaat van rode tegels. Kamer vooraan links: eenvoudige houten schouw met marmerimitatie. Houten 18de-eeuwse trap met uitgewerkte trappaal en balusters; twee eerste treden van rode beschilderde baksteen. Twee eenvoudige 19de-eeuwse, houten schouwtjes op de bovenverdieping. Getelmerkt nokgebint.