Paardenstal, koetshuis en wagenhuis deel uitmakend van de kasteelsite "Drie Koningen". Volgens het kadasteronderzoek in twee fasen opgetrokken.

Paardenstal volgens het kadaster daterend van 1870. Vier traveeën en één bouwlaag onder pannen zadeldak gevat tussen twee tuitgevels afgewerkt met muurvlechtingen, sierankers en verticaal belijnd door Brugse traveenissen voorzien van afgeschuinde dagkanten. De linker- en rechtertraveenis zijn voorzien van een spitsboognis met rechthoekige vensteropening. Centrale traveenis voorzien van gekoppelde blindnissen en een laadluik in de top. De voorgevel is opengewerkt met twee staldeuren voorzien van een bolkozijn als bovenlicht. Spitsboogvormige vensteropeningen. Tegen de goot een bakstenen sierlijst. Dak onderbroken door een pittoreske dakkapel. Behouden schrijnwerk. Behouden bakstenen stoep.

Interieur. Behouden stalindeling en bakstenen troggewelfjes.

Voormalig wagenhuis deel uitmakend van het koetshuis, volgens kadastergegevens gebouwd in 1892. Twee traveeën onder hoog pannen schilddak, centraal voorzien van een pittoreske dakkapel. Tegen de goot een bakstenen sierlijst. De hoofdgevel is opengewerkt met twee hoge segmentboogpoorten. Centraal wordt het dak onderbroken door een pittoreske dakkapel.

Voormalig koetshuis, volgens kadaster gebouwd in 1892 samen met het naastliggende wagenhuis. Oranje rode baksteenbouw met sierankers. De eindgevel is opgevat als een tuitgevel afgewerkt met muurvlechtingen en voorzien van sierankers. Brugse traveenissen met een centrale getrapte muurdam. Rechthoekige muuropeningen gevat in rondboognissen met gekoppelde spitsboogjes. Op de begane grond voorzien van natuurstenen kruiskozijnen. Rechts van de eindgevel een kleine poortdoorgang. Zijgevel van drie traveeën. Bakstenen tandlijst. De twee linker muuropeningen zijn voorzien van gekoppeld bovenlicht.