Het waterkasteel maakte oorspronkelijk deel uit van het kasteel van Beernem dat in 1971 werd afgebroken. Het wordt weergegeven op het primitief kadasterplan van circa 1830 als een pachterswoning eigendom van de familie O' Sullivan de Graz. In 1899 wordt dit volume volgens het kadaster verbouwd in opdracht van baron Snoy-de Vrière. Het kasteeltje is gedeeltelijk over de slotgracht (de buitenwal) gebouwd en wordt door gemetselde bogen en pijlers, die in het water staan, gedragen. Volume van vier traveeën en twee bouwlagen onder leien mansardedak voorzien van twee oeils de boeuf, heeft een gelijkvloerse verdieping die wat dieper inspringt en afgesloten is van de gracht met een balusterleuning. De overkragende eerste verdieping rust op een constructie bestaande uit gietijzeren verticale kolommen, uitkragingen van geklonken gietijzer en bovenaan een stalen I-profiel. De bovenbouw is als risaliet uitgewerkt en voorzien van een frontonbekroning. De gevel is verticaal geritmeerd door natuurstenen muurkettingen. Rechthoekige muuropeningen met geblokte ontlastingsbogen. De muuropeningen in de zijgevel zijn voorzien van een geblokte omlijsting. De luifel is afgewerkt met troggewelfjes en I-profielen. Volledig verbouwd interieur.
BONAMIE D., Het industrieel-archeologisch erfgoed van Beernem, Oedelem en Sint-Joris-ten-Distel, in Bos en Beverveld, jaarboek 1996, p. 113-114.
MUYLAERT F., Het Beernem, Oedelem en Sint-Joris van toen, 1982, p. 12.
RYSERHOVE A., Beernem. Een heemkundige studie, Handzame, 1979, p. 94-95.
Bron: GILTÉ S. met medewerking van BAERT S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL31, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)