Inplanting op een hellend terrein ommuurd gedesaffecteerd kerkhof. Laatgotische kruiskerk uit de 16de eeuw, verbouwd en uitgebreid tot een neogotische kruiskerk in 1892. Oorspronkelijke bouw bewaard in de zuidelijke kruisarm, de onderbouw van de aangepaste kruisingstoren, de deels behouden zandstenen west- en zuidgevel en de pseudo-basilicale opstand van het schip.
De plattegrond beschrijft: een driebeukig schip van vijf traveeën met een zijkapel ten noorden in de derde travee en een laatgotische zuidelijke kruisarm in de vijfde travee geflankeerd door een veelzijdig traptorentje; een vierkante kruisingstoren op het oorspronkelijke gotische transept (vijfde travee); een bijkomend neogotisch transept naar het oosten toe met een rechte travee en een koor met driezijdige sluiting, geflankeerd door twee zijkoren en sacristieën. Afdekking door middel van zadeldaken (leien). Oudste gedeelten opgetrokken uit zandsteen. Neogotische kerk van baksteen met verwerking van arduin en van zandsteen (hergebruikt materiaal?) onder meer voor sokkel.
Westgevel: bakstenen tuitgevel, op zandstenen sokkel met neogotisch korfboogportaal van arduin en drielicht; flankerende noordelijke en zuidelijke zijbeukgevels, deels van zandsteen, afgelijnd door zandstenen hoekblokken en voorzien van neogotische tweelichten. Zuidelijke zijbeuk met zandstenen muurpand. Laatgotische zuidelijke kruisarm van zandsteen op afgeschuinde sokkel, eenvoudig korfboogdeurtje en gerestaureerd spitsboogvormig bovenvenster. Aangepaste kruisingstoren met twee geledingen en neogotische galmgaten; ingesnoerde naaldspits. Verlichting van neogotisch schip, transept, koor, zijkoren en sacristieën door middel van spitsboogvensters, twee- en drielichten.
Interieur
Interieur met behouden gotische opstand in middenbeuk, kruising (vijfde travee) en zuidelijke kruisarm. Pseudo-basilicaal schip geritmeerd door spitsboogvormige scheibogen met rondstaafprofiel op zuilen met achtzijdige sokkel en deels aangepast dekblad; kruising met kruisriboverwelving op bundelpijlers; kruisribgewelf in zuidelijke kruisarm. Neogotische houten overwelving in schip, neogotisch transept en koor.
Mobilair
Neogotische altaren en koorbanken; preekstoel uit de 16de eeuw; twee empire getinte biechtstoelen; tochtportaal uit de 18de eeuw. Orgel uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n2 (H-Z), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Op 25 april 1990 stortte een groot deel van de voorzijde van de kerk, waaronder de vieringtoren, in. Het zandstenen zuidelijk transept en een deel van het koor konden behouden blijven. De heropbouw van het schip en de toren in een sobere moderne stijl gebeurde naar ontwerp van Luc Van den Broeck. De nieuwe kerk werd in februari 1996 in gebruik genomen.