Site van de historische hoeve zogenaamd "Hof van Montifaut". Achterin gelegen hoeve toegankelijk via een geasfalteerde weg. Volgens historische bronnen zou de hoeve oorspronkelijk eigendom zijn geweest van het klooster van de wilhelmieten te Brugge. In de 14de eeuw werd de hoeve vermeld als "Ter Coelne", wat toen ook de benaming voor de omgeving was. Volgens de lokale overlevering zou de benaming echter verwijzen naar strijdkreet "Mult y Pault" van de Orde der Tempeliers die ooit zouden eigenaar geweest zijn. Nog volgens de overlevering zouden op het opperhof van de site ooit oude grafstenen van tempeliers zijn opgegraven. Circa 1700 heette de omgeving "ter Grype". Op de kaart van Ferraris (1770-1778) is de hoeve weergegeven als vier vrijstaande gebouwen binnen een ruime onregelmatige omwalling. In 1809 opgetekend als site met drieledige omwalling: woonhuis binnen omwalling enkel toegankelijk via voorgelegen omwald neerhof waarop twee landgebouwen. Op het primitief kadasterplan van circa 1830 is ondertussen het L-vormig landgebouw afgebroken en zijn de omwallingen grotendeels gedempt. Toenmalig eigenaar was Moentack-Pollet, directeur van de "Berg van Leening" die de hoeve verpachtte.
Volgens het kadaster werd de achterbouw van het woonhuis afgebroken in 1878. Tegelijk werd de schuur afgebroken en werd op dezelfde plaats een veel ruimer volume opgetrokken. Hierin werd in 1895 aan de noordkant een woonhuis ingericht.
Op een niet gedateerde foto is de oorspronkelijke monumentale haard afgebeeld met een bakstenen stookwand met afgeronde hoeken en rechts ervan een spinde en een gemetselde trap naar de opkamer. Moerbalken rustend op eenvoudige natuurstenen consoles. Volgens de huidige bewoners zouden in de jaren 1970 verbouwingen aan het oorspronkelijke interieur zijn uitgevoerd waarbij de haard, de opkamer en de kelder met houten balkenroostering werden verwijderd. De zuidgevel wordt in deze fase omschreven als de oorspronkelijke voorgevel die sinds lange tijd volledig blind was en waar toen een nieuw parement met nieuwe, grotere vensteropeningen waren aangebracht. Van de noordgevel wordt gezegd dat de muur bijna een meter dik is. Ook in deze fase werden naar verluidt de resten van de omwalling gedempt.
Op een oudere niet gedateerde foto weergegeven als gevel met twee hoge opkamertraveeën met elk een rechthoekige vensteropening waarin houten blokramen onder een vast bovenlicht, beide met kleine roedeverdeling. Daaronder centraal een keldervenster, daarnaast twee grote, segmentboogvormige, beluikte vensteropeningen met kleine roedeverdeling en een deuropening van zelfde hoogte. Rechts van de deur dan twee kleinere rechthoekig vensteropeningen. Voorgevel witgekalkt boven zwarte plint en zijgevel in rode baksteen. Geheel onder doorlopend pannen zadeldak.
Heden is enkel het oorspronkelijke volume van het woonhuis bewaard gebleven, doch met vernieuwd gevelparement en nieuwe invulling van de muuropeningen.
Aan de erftoegang aanwezigheid van een kapel. Niet toegankelijke kapel van verankerde oranjerode baksteen. Toegewijd aan Maria met Kind. Voorgevel afgewerkt als een trapgevel en opengewerkt met een spitsboogvormige getraliede vensteropening. Geflankeerd door versneden steunberen.
Schuur, deels omgevormd tot woning (Praatstraat nummer 9). Verankerde oranjerode baksteenbouw onder een pannen zadeldak. Gedateerd "1860" zie zijpuntgevel.
- RIJKSARCHIEF BRUGGE, Collectie Kaarten en Plannen, nummer 1608.
- ZUTTERMAN H., Heemkundige wandeling te Oedelem. Deel III, jaarboek 1974-75, p. 35-37.