erfgoedobject

Hoevesite Ter Leyden

bouwkundig / landschappelijk element
ID
89324
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/89324

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historische hoeve, waarvan de oudste gebouwen, id est het boerenhuis en de schuur, een 17de-eeuwse kern vertonen. Het oudst, gekende iconografisch bronnenmateriaal dateert van 1759. Het betreft een "Caerte figuratif" gemaakt door de landmeter C.J. Bouaert in opdracht van de toenmalige eigenaar Jonkheer Charles Wynckelman, heer van Schoonhove. Op het plan spreekt men van "het Goed ter Leede gelegen ten meerderen deel onder Erlyckheyde van den nieuwen Praetschen". De toenmalige configuratie beantwoordt grosso modo aan de huidige toestand. De hoeve is gelegen midden een grote rechthoekige omwalling; volgens de legende lagen binnen deze eerste omwalling de hoevegebouwen en een boomgaard. Ten oosten van het erf lag een tweede grotere, rechthoekige omwalling. Het omwalde rechthoekige perceel was dwars door een wal doorsneden, zodat er twee afzonderlijke percelen bestonden respectievelijk: de "hoveninghe" en "de nieuwe boomgaard". Ten noorden, ten westen van het omwalde erf lag er "zaylant". De volledige site was afgezoomd met bomenrijen, onder meer de huidige dreef ten westen is terug te vinden op het plan.

De inplanting van de hoevegebouwen op het erf met boerenhuis ten oosten, schuur ten westen en stalvleugel ten zuiden is heden nog steeds herkenbaar. De plattegrond van het woonhuis vertoont een drieledige structuur met name van zuid naar noord: de huidige woonkamer met de achterliggende kleine kamer onder lager zadeldak; de heden nog bestaande opkamer; en een iets naar voren (erfzijde) ingeplant nagenoeg vierkant volume. Dit laatste gebouw is volgens de kadastergegevens in 1954 afgebroken. De hoeve is ook duidelijk afgebeeld op de kaart van Ferraris (1770-1778). Het afgebeelde is vrijwel analoog met de situatie zoals afgebeeld op de Caerte Figuratif (1759). De omwalling rondom het erf is echter niet herkenbaar. Uit de mutatieschetsen van het kadaster blijkt dat de toenmalige eigenaar, Van Outryve d'Ydewalle Desseret, circa 1878 een aantal uitbreidingen aan de hoevegebouwen liet uitvoeren. Aan de zuidoosthoek van het woonhuis werd een klein volume aangebouwd, zie de huidige keuken onder lessenaarsdak; voor deze uitbouw werd een gedeelte van de walgracht gedempt. Ook aan erfzijde werd het woonhuis een stukje verbreed. De stal werd in oostelijke richting uitgebreid met een bakhuis (fournil term kadaster). Vermoedelijk ging het om een keuken voor de dieren; het bakhuisje ten zuidoosten van het erf stond er al. De schuur bleef onaangetast. In 1954 werden de stal en het bakhuisje verbouwd; het vermelde volume ten noorden van het boerenhuis werd afgebroken. De recente nutsgebouwen ten noorden van het erf dateren van 1976.

Heden, hoeve met losse bestanddelen ten zuiden toegankelijk via gekasseide dreef afgezoomd met populieren. Gelegen midden een rechthoekige omwalling, - deels gedicht ten oosten en ten zuidoosten - afgezet met knotelzen en een tweetal knotessen. Deels met gras begroeid, deels verhard erf, putvaalt ten westen voor de stalvleugel. Voor de inkom een oude knotmeidoorn dienst doend als kapel- en erfboom (oorspronkelijk twee exemplaren, waarvan een verdwenen), de dikste knotmeidoorn van de provincie West-Vlaanderen. Ten oosten aansluitend bij de eerste omwalling tekent zich een tweede, ruimere rechthoekige omwalling af, zie de afbeelding op de "Caerte Figuratif" (1759).

Boerenhuis. Ten noorden van het erf merkwaardig boerenhuis bestaande uit verschillende, verspringende volumes onder manke zadeldaken (Vlaamse pannen) met kort overstekende dakrand en dakschild links. Verankerde, witgekalkte baksteenbouw boven een gepekte plint. Hoofdvolume heeft vermoedelijk een 17de-eeuwse kern; de woning werd verschillende malen uitgebreid met aanleunende aanbouwen onder lessenaarsdak in de loop van de 18de en 19de eeuw, zie mutatieschetsen en verschillende bouwnaden. Erfgevel getypeerd door lage uitbouwen met verschillende diepte onder lessenaarsdaken, aanleunend tegen het hoofdvolume, zie bouwnaden in de zijgevels en het gebruik van gele baksteen voor het hoofdvolume en rode voor de aanbouwen. Gedeelte links: rechthoekige staldeuren. Drie licht getoogde vensteropeningen voorzien met diefijzers en betegelde onderdorpels in het gedeelte rechts. Oostgevel: opkamer van vijf traveeën + een lager gedeelte van één travee. Rechthoekige kelderopeningen. Verschillende sporen van gedichte muuropeningen onder meer getoogd onder rollaag. Getoogde vensteropeningen voorzien van bakstenen onderdorpels; behouden kruisraam met kleine roedeverdeling, rechts. Noordelijke zijgevel voorzien van één getoogde muuropening en sporen van gedichte muuropeningen. Verschillende getoogde muuropeningen onder meer zoldervensters in de zuidelijke zijgevel.

Interieur. Behouden beschilderde deuren met dito hang- en sluitwerk. Drieledige kelder. Eerste kelder: vlak overzolderd, eenvoudige haard onder houten schouwbalk. Tweede kelder; éénbeukige kelder van twee traveeën onder Boheemse kap en gescheiden door gordelboog. Derde kelder: éénbeukige kelder onder tongewelf.

Woonplaats. Behouden, witbeschilderde balkenlaag bestaande uit moer- en kinderbalken. Brede schouw: eenvoudige bakstenen staanders, een schouw van beschilderde gesmoorde baksteen, een houten schouwbalk met geprofileerde bordenlijst. Spinde onder de trap. Kleine plaats aan voorzijde. Balkenlaag bestaande uit moer- en kinderbalken; eerstgenoemde voorzien van geprofileerde balksloffen.

Dubbele opkamer. Balkenlaag deels afgeslagen door middel van recente platen; enkel een moerbalk zichtbaar voorzien van een eenvoudige balkslof boven een natuurstenen console. Dubbele houten - wit en grijsbeschilderd - schouw, vermoedelijk 19de-eeuws, uitgevend op de beide kamers. Schouw in eerste kamer links en rechts geflankeerd door tweeledige muurkasten voorzien van paneeldeuren onder rechte kroonlijst. Rechte schouwbalk waarboven geprofileerde console en bordenlijst; schouwboezem voorzien van een vierkante spiegel in een geprofileerde omlijsting. Analoge schouw in de tweede kamer: links en rechts geflankeerd door rechthoekige spiegels; muurkast rechts. Aangepaste dakconstructie. Ankerbalk gebinten twee spanten getelmerkt. Vernieuwde kepers.

Schuur. Ten westen, schuur met tweeledig wagenhuis links. Vermoedelijk 17de-eeuws gedeelte rechts (gele baksteen); in 1821 werd het gedeelte links - het wagenhuis - herbouwd in rode baksteen, zie datering in de zuidelijke zijgevel. Dwarsschuur onder kort overstekend en deels mank zadeldak (Vlaamse pannen) met rechter dakschild. Aan erfzijde twee aanleunende stalgebouwtjes onder lessenaarsdak; steunbeer. Rechthoekige schuurpoort onder houten latei. Sporen van gedichte muuropeningen. Achtergevel. Drie steunberen. Gedichte schuurpoort. Rechthoekige gedichte muuropening met afgeschuinde dagkanten. Sporen van een gedichte, rechthoekige deuropening onder getoogde rollaag. Stapelgebinte met schuine schoor.

Stalvleugel. Ten zuiden, stalvleugel onder kort overstekend zadeldak (nok loodrecht op boerenhuis, Vlaamse + mechanische). 19de-eeuwse kern echter met verscheidene uitbreidingen. Verankerde rode en donkerrode baksteen. Getoogde muuropeningen.

Bakhuisje. Ten zuidoosten, bakhuisje onder zadeldak (Vlaamse pannen). Witgekalkt bakstenen ovengedeelte voorts opgetrokken uit dito betonplaten.

  • Archief Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen - Onroerend Erfgoed, archief nummer W/01880 en Levend Archief.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, Primitief kadasterplan, 207: Mutatieschetsen, Oedelem, 1878/10, 1954/10, 1976/6.
  • Persoonlijk archief eigenares Brugge.
  • Rijksarchief Brugge, Collectie Kaarten en Plannen, nummer 1608.
  • RAES J., Enkele oude Hofsteden te Oedelem in 1740, in Bos en Beverveld, jaarboek 1969.
  • ZUTTERMAN H., Heemkundige wandeling te Oedelem, in Bos en Beverveld, jaarboek 1973.
  • ZWAENEPOEL A., Inventaris van traditionele bomenrijen als leidraad voor natuur- en landschapsbehoud en -herstel in West-Vlaanderen. Wvi, in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen, Brugge, 2006, p. 75.

Bron: GILTÉ S. met medewerking van BAERT S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL31, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Het erf bestaat uit twee rechthoekige zones, nog deels begrensd door een omwalling met grachten. De grachten worden afgeboord door rijen knotwilgen, -essen en -elzen. Ten noorden van de hoeve lag oorspronkelijk de boomgaard waar nu nog enkele fruitbomen bewaard zijn. Rondom de omwalde hoeve ligt weiland.

Het erf is in het zuiden toegankelijk via een gekasseide dreef waar de populieren vervangen zijn door eiken. Op het einde van de dreef staan bij de toegangspoort twee oude opgaande eiken. Voor de inkom van de boerenwoning staat een knotmeidoorn die dienst doet als kapelboom. Oorspronkelijk stonden hier twee exemplaren.

  • DELAEY B. 2016: Beheersplan Onroerend Erfgoed. Hoeve Ter Leyden, Brugge.
Auteurs: Verdurmen, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoevesite Ter Leyden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/89324 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.