Voormalige gemeenteschool en aanpalende dorpsgevangenis, zogenaamd "soepkot" (in klein volume ten westen van het gebouw). Volgens het kadaster gebouwd in 1860.
Directeurswoning. Breedhuis met dubbelhuisopstand van drie traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak. Rode verankerde baksteenbouw waarvan de voorgevel bezet is met een cementberaping. Zijpuntgevel afgewerkt met siermetselwerk in kruisvorm en een uitspringende strek- en koplaag. Licht getoogde muuropeningen in een vlakke, witbeschilderde omlijsting, voorzien van afgeschuinde dagkanten. De vensters op de gelijkvloerse verdieping waren oorspronkelijk beluikt (zie duimen). Centraal een rechthoekige, witte cartouche waarvan de belettering is overschilderd. Drie achterliggende klassen. De woning wordt aan beide zijden geflankeerd door een volume van één bouwlaag onder een pannen zadeldak.
MATTHIJS E., "Mensen van te lande". Leven, arbeid en ontspanning in het Beernem, Oedelem en Sint-Joris van toen, 2000, p. 87, 109.
Bron: GILTÉ S. met medewerking van BAERT S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL31, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)