is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Windmolen te Rullegem met rosmolen
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Windmolen Te Rullegem
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Windmolen
Deze vaststelling was geldig van tot
De molen te Rullegem is een vroeg 17de-eeuwse maalvaardige houten korenwindmolen van het type standaard met open voet, in 2014 aangevuld met een rosmolen.
De oudste melding van de molen dateert van 1380 toen de molen werd verwoest door Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen. Dertien jaar later werd de molen heropgericht door de soeverein-baljuw van Vlaanderen, Gijsbrecht van Leeuwergem. In 1489-1490 werd de molen grondig hersteld na beschadigingen tijdens de burgeroorlog tegen keizer Maximiliaan van Oostenrijk. In 1579 werd de molen in brand gestoken door de Spanjaarden en pas in 1618 opnieuw heropgericht door Franciscus du Pre met recuperatie van het ijzerwerk van de oude molen. In 1694 moest de windmolen gestut worden omwille van stabiliteitsproblemen. Men stak een nieuwe windpulm en in 1697 een nieuwe wiekenkruis en een nieuwe kap. Van de abdij van Ninove kocht men een kruisplaat, die uit hun bos in Sint-Antelinks werd gehaald.
Een akte van 1626 bewijst dat de molen te Rullegem een banmolen was wat tot eind 18de eeuw het geval zou blijven. Dit betekent dat de inwoners van de heerlijkheid Herzele verplicht waren hun graan op de molen van de heer te laten malen. De molen bleef haast ononderbroken in adellijk bezit. Van begin 16de tot begin 19de eeuw was de molen eigendom van de Heer van Herzele. In 1802 werd de molen, samen met het kasteel van Herzele openbaar verkocht. In 1836 werd de molen aangekocht door Theofiel Maria Gisleen, baron van de Woestijne die later senator en burgemeester van Herzele werd en ook het kasteel liet bouwen. In 1905 ging de windmolen toebehoren aan de familie du Parc Locmaria die tot op heden een link behield met de molen.
Na de Eerste Wereldoorlog werd er nog maar zelden gemalen op de molen en na de Tweede Wereldoorlog werden de wieken stilgelegd. In 1966 werd de zwaar vervallen molen maalvaardig hersteld door molenbouwers Peel uit Gistel met vervanging van het gebroken, geklinknagelde gevlucht door eikenhouten pestelroeden. De buik op de windweeg, ten behoeve van een derde steenkoppel, werd toen ook verwijderd. In 1972 en 1988 werden verbeteringswerken uitgevoerd, in 1991 werd het houten gevlucht vervangen door gelaste, stalen roeden door molenmaker Roland Wieme uit Petegem (Deinze) naar ontwerp van architect Paul Gevers en in 2002 voerde Wieme een nieuwe restauratie uit naar ontwerp van architecte Sabine Okkerse uit Horebeke.
De molen is gelegen net buiten de dorpskern in een open landschap, op een molenwal die gedeeltelijk omhaagd is en die aan de straatzijde gesteund wordt door een keermuur in natuursteen en kasseien. Een gekasseide oprit die het tracé van een historische voetweg volgt, leidt naar de molen. Ten oosten van de molen staat een molensteen die als oriëntatietafel wordt gebruikt en achter de windmolen werd in 2014 een nieuwe vierzijdige houten buitenrosmolen opgetrokken door molenmaker Eric Van Leene. Het groot spoorwiel (diameter van 4,80 meter) op de koningsspil drijft via onderaandrijving één steenkoppel aan dat werd gerecupereerd uit de windmolen. Deze nieuwe rosmolen sluit aan bij een historische praktijk op deze site die minstens tot de 17de eeuw teruggaat.
De molen heeft een open voet met een traditionele opbouw (met kruisplaten, meester- en okselbanden, staak en zetel). Opvallend is dat de steekbanden met hout omkast zijn als bescherming tegen de weersinvloeden. Ook de molenkast heeft een traditionele opbouw met twee zolders: een meelzolder en erboven een steenzolder, verbonden met een oude steektrap. De zijwegen en voorweeg zijn opgebouwd met evenwijdige weegbanden en een enkele spoorstijl, de windweeg heeft op de meelzolder weegbanden in twee andrieskruisen. De kast is bekleed met ceder leien aan de stormweeg en met verticale beplanking aan de voorweeg en de zijwegen. Aan de voorweeg bevindt zich eveneens een eiken trap die naar een balkon leidt (met luiluik), en de eiken staart. Het kruiwerk omvat een groot en klein gietijzeren tandwiel en ook de houten kruipalen rondom. De molen heeft verder een stalen, gelast gevlucht (1991) met traditioneel Vlaams hekwerk.
Binnenin staat op de meelzolder onder andere nog zeskantbuil, waarmee zemelen van de bloem worden gescheiden. Op de steenzolder bevinden zich twee koppels maalstenen: Franse natuurstenen met een diameter van 1,50 meter, waarmee tarwe wordt gemalen, en zwijnaardstenen voor veevoeder met een diameter van 1,80 meter, aangedreven door bonkelaars op staakijzers.
Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Herzele
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Windmolen te Rullegem met rosmolen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/8944 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.