Historische hoeve, bestaande uit losstaande hoevegebouwen rond onverhard erf.

Op de kaart van het tweede kanton, de "Leijwijck", van het landboek van Wielsbeke (1720) wordt de hoeve weergegeven en in het landboek vermeld als: "hofstede bestaen met huys en scheure", eigendom van de erfgenamen van Godefroot Ottevaere en verpacht aan Joannes Vande Casteele. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) komt de hoeve voor als een oost-west georiënteerd boerenhuis met haaks daarop een schuur ten oosten. Ten zuiden bevindt zich de boomgaard. In 1903 vermeldt het kadaster een volledige reconstructie van het boerenhuis. Mogelijk wordt ook de schuur volledig vernieuwd, met aanbouw van een westelijk stalgedeelte parallel met het boerenhuis. De hoeve was op dit moment eigendom van notaris Honoraat De Brabandere uit Meulebeke. Op mutatieschetsen wordt het toponiem vermeld: "Stamphoek". In 1941 worden een noordelijker gelegen zwingelarijtje en een oostelijke vlasschuur heropgebouwd na vernieling tijdens de meidagen van 1940. Aan de oostzijde van de schuur wordt een overdekte mestvaalt aangebouwd.

Hoevegebouwen in witgekalkte baksteenbouw op onverhard erf, toegankelijk via een gedeelde erfoprit met nummers 19-21. Hoog éénlaags boerenhuis onder zadeldak in Vlaamse pannen (nok evenwijdig met de straat). Lijstgevels afgeboord met tandfries, tussen vooruitspringende hoekpenanten. Getoogde muuropeningen waarin houten schrijnwerk (schuiframen) en luiken met figuratieve luikhouders. Kleinere vensters in de noordgevel.

Parallel ten zuiden daarvan een laag stalletje onder zadeldak in Vlaamse pannen, met afgeronde hoeken aan de westzijde. Aan de oostzijde aangebouwd aan de schuur. Rechte muuropeningen, onder meer met tweeledige staldeurtjes. Haaks ten oosten de schuur onder golfplaten zadeldak, met afgeronde hoeken aan de noordgevel en een rechte poort aan de erfzijde. Aan de oostzijde een aangebouwde overdekte mestvaalt. Ten noorden ligt een zwingelarij, een klein bouwsel onder opeenvolgende zadeldaken.