is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve 't Blauw Kasteelke
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve 't Blauw Kasteelke
Deze vaststelling was geldig van tot
Historische hoeve " 't Blauw Kasteelke" of "Goet Ter Mandere", met boerenhuis waarvan de kelders dateren uit de 13de eeuw.
De hoeve was het foncier van de heerlijkheid "ter Mandel" of "ter Mandere", toebehorend aan de heer van Ingelmunster, vanaf 1583 de familie de Plotho d'Ingelmunster.
De hoeve gaat mogelijk in oorsprong terug tot de periode van de Grote Ontginningen (1000-1250) als een van de zogenaamd "Einzelhöfe", grote boerderijen die een niet onbelangrijke rol hebben gespeeld in de ontginning van het landschap in de 11de-13de eeuw, in de meeste gevallen omwald door een gracht en gebouwd op een lichte ophoging als "moated site".
In het laatste kwart van de 13de eeuw voerde de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, een Engelsgezinde economische politiek. Daarmee komt hij in aanvaring met zijn leenheer, de Franse koning Filips IV de Schone, waarmee hij in januari 1297 zijn feodale trouw verbreekt. Dit zorgt voor een Franse inval in Vlaanderen. Na de verovering van Ingelmunster door de Fransen wordt in oktober van hetzelfde jaar na tussenkomst van paus Bonifatius VIII een tijdelijke wapenstilstand gesloten tussen afgevaardigden van de Franse en de Engelse koning en de Vlaamse graaf te Sint-Baafs-Vijve, volgens overlevering op de hoeve "'t Blauw Kasteelke".
In bronnen uit 1382 wordt volgens De Flou een Jans van der Mandere vermeld, in een document uit 1502 wordt melding gemaakt van een "hove van mannen ende heerschepen ter Manderen in Sente Baefs-Vive".
In 1617 kreeg de toenmalige bewoner Barbara De Bevere, weduwe van Joannes Stercke, de toelating tot het bouwen van een kapel "Ter Mandele" aan de erfoprit van de hoeve (verdwenen). De kapel werd geplunderd tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Een houten Mariabeeld afkomstig uit de kapel wordt nog op de hoeve bewaard.
Op een krijgskaart uit 1694 wordt de hoeve benoemd als "Blanc Castel".
In het landboek van Sint-Baafs-Vijve (1763) wordt het goed vermeld als "eene behuijsde hofstede, met de motte ende wallen daer ront omme, genaemt 't Goet ter Mandel". Op de kaart van het derde kanton "Droogenbroothoeck" wordt de hoeve weergegeven binnen een rechthoekige tweeledige walgracht met opperhof-neerhof verdeling. Op het zuidelijke opperhof staat een oost-west georiënteerd woonhuis, op het noordelijke neerhof een langwerpig volume ten oosten langsheen de walgracht (op plaats van huidig volume) en langs de noordzijde van de walgracht, ten westen naast de toegang. De hoeve bezat een rechtstreekse oprit vanaf de Driekoningenstraat, waarlangs net buiten de omwalling ten westen een kapel stond. Op een kaart die nochtans gelijktijdig door dezelfde cartograaf C.Ph. Minne wordt opgetekend staat het tweede landgebouw (schuur) niet aan noordzijde, maar aan westzijde langsheen de walgracht, parallel met het oostelijke landgebouw. In 1767 wordt een nieuwe imposante schuur opgetrokken, met centrale tudorboogvormige schuurpoort en geleed door muurdammen (thans verdwenen). Ook het huidige uitzicht van het boerenhuis gaat vermoedelijk terug op de 18de eeuw.
Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt de hoeve vermeld als "Chateau Termander" en weergegeven als rechthoekige tweeledige walgracht met opperhof waarop een woning met achtergelegen moes- of siertuin, door een brug in verbinding met het neerhof waar vier gebouwen staan, twee aan twee aan weerszijden van het erf dat in gebruik is als boomgaard. In 1815 staan nog twee parallelle langwerpige gebouwen op het erf, vergezeld van vier kleinere gebouwtjes, waaronder een bakhuis, stalletjes en een duiventoren, zie kadastrale kaart. In 1835 is de hoeve volgens kadaster eigendom van Karel de Montblanc uit Parijs. Om onbekende redenen wordt de hoeve vanaf de 19de eeuw Blauw Kasteel genoemd, op de Atlas der Buurtwegen (1844) wordt de hoeve vermeld als "Blauw Kasteel, ferme". In 1890 registreert het kadaster een verlenging de schuur aan de zuidzijde en de afbraak van twee kleine landgebouwtjes. Ook de kapel langs de erfoprit wordt afgebroken.
In de loop van de 20ste eeuw wordt het boerenhuis verbouwd, het merendeel van de walgrachten gedempt en de vervallen duiventoren afgebroken. Circa 1987 wordt de imposante schuur uit 1767 afgebroken en vervangen door een nieuw nutsgebouw. Het resterende stalvolume is intussen onherkenbaar verbouwd.
Deels verhard erf toegankelijk via noordoostzijde. Enkel het noordwestelijke stuk van de walgracht is bewaard. Parallelle hoevegebouwen op het neerhof zijn vervangen of onherkenbaar verbouwd. Aan de zuidzijde van het erf een boerenhuis op lichte verhoging, toegankelijk via een smal pad tussen lage bakstenen muurtjes, geritmeerd door pilasters. Pad afgesloten door twee z.g. "poortwachtershuisjes", op de plaats waar voorheen de brug over de walgracht naar het opperhof gesitueerd was. Bouwseltjes op rechthoekig grondplan in witgekalkte baksteenbouw op gepekte plint, onder schilddaken in zwarte Vlaamse pannen.
Witgekalkt bakstenen boerenhuis van zeven traveeën met gepekte plint, onder zadeldak in Vlaamse pannen met aandaken. Centrale middentravee gevat tussen vooruitspringende muurdammen en uitlopend in dakvenster. Fronton met ingewerkte natuursteen waarop wapenschild van de heren van Ingelmunster, de Plotho d'Ingelmunster, waarschijnlijk 18de-eeuws (schild in 1956 aangenomen door Sint-Baafs-Vijve als gemeentewapen). Rechthoekige muuropeningen, vernieuwd in de loop van de 20ste eeuw (betonnen lateien), met houten schuiframen. Oostelijke zijgevel met drie kleine venstertjes in geveltop.
Interieur grotendeels vernieuwd. Nieuwe vloeren en plafonds, nieuw opgemetselde schouwen. Enkele resterende interieurelementen: bewaarde balkenroostering met eenvoudige balksleutels (keuken), 18de-eeuwse vleugeldeur (salon), houten hespenkastje dat de haard flankeert.
Kelder met twee parallelle tongewelven, oorspronkelijk van elkaar gescheiden door een centrale rij van segmentbogen op zuilen, die later dichtgemetseld werd, zie ingemetselde zuil met romaans knoppenkapiteel. Vergelijkbare voorbeelden uit Kortrijk doen een 13de-eeuwse datering vermoeden. Achter een voormalig dichtgemetselde wand bevinden zich twee mijtervormige kaarsnissen en een ronde gemetselde koker naar beneden toe. Volgens literatuur is dit een onderaardse gang die vanuit de kelder vertrekt in noordoostelijke richting. In werkelijkheid wijst deze opening vermoedelijk op het bestaan van een in de kelder geïntegreerde waterput.
Bron: SANTY P. & DEVOOGHT K. 2008: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Wielsbeke, Deelgemeenten Ooigem en Sint-Baafs-Vijve, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL36, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Moerdijkstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve 't Blauw Kasteelke [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/89629 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.