Onderkelderd breedhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak, buitenste traveeën uitgewerkt als torenvolumes van drie bouwlagen onder afgesnuit leien zadeldak met piron; opgetrokken in eclectische stijl met neotraditionele inslag circa 1911.

Verzorgde bakstenen gevel met dubbelhuisopstand op een hardstenen plint, witgeschilderde, gecementeerde muurbanden en gevelvlakken en veelvuldig gebruik van blauwe hardsteen voor onder meer de puilijst, venster- en deuromlijstingen. Verspringende lijstgevel met venstertraveeën in risaliet, links op de begane grond driezijdige erker met bekronend balkon.

Rechthoekige vensters al dan niet uitgewerkt als twee- en drielichten onder getoogde ontlastingsboogjes. Korfboogdeur ingeschreven in een rechthoekige hardstenen omlijsting met bolkozijn als bovenlicht. Het originele houten schrijnwerk en de houten kroonlijst op modillons en uitgelengde consoles bleef bewaard.