Villa De Kleine Brink, opgericht in 1970-1972, is één van de meest vooruitstrevende realisaties van architect Jacques Dolphyn. De ruime villa op onregelmatige plattegrond in naoorlogs modernisme typeert zich door zijn functionele inrichting en sober materiaalgebruik.
Villa De Kleine Brink werd eind jaren 1960 (maquette van 1968) ontworpen door professor architect Jacques Dolphyn (Gent 1927-Vorst 2012) en gebouwd in 1970-1972 in naoorlogs modernisme naar Amerikaans model. De naam van de woning verwijst naar ‘De Brink’, het geboortehuis van opdrachtgeefster mevrouw van Beuningen in Zeist.
Aangesproken door de filosofie van de architect vroeg het Nederlandse echtpaar meneer en mevrouw Haverkorn van Rijsewijk – van Beuningen een woning op maat van hun leven te ontwerpen. Net als de architect waren ze van mening dat het concept van een woning naadloos moet aansluiten bij het leven en werken van zijn bewoners en dat dit diende vertaald te worden in een hedendaagse vormgeving. Men bouwt immers voor de toekomst, niet in het verleden.
Bijna een volledig jaar brainstormde en discussieerde de architect met de opdrachtgevers om inzicht te krijgen in hun specifieke noden en smaak. Enerzijds moest er rekening worden gehouden met de professionele en sociale activiteiten van de heer Haverkorn van Rijsewijk, een internationaal zakenman en anderzijds met de filantropische, culturele en oecumenische bezigheden van mevrouw Van Beuningen. Het kunnen organiseren van allerhande manifestaties voor vaak grote groepen mensen en kinderen was een belangrijke vereiste. De opdrachtgevers beoogden een eenvoudige, sobere, maar toch wat non-conformistische architectuur waarin elk type van gast zich thuis moest voelen. ‘Gastvrijheid’ moest het sleutelwoord worden voor hun woning. Om dit te realiseren eisten de opdrachtgevers een uiterst onderhouds- en gebruiksvriendelijke woning. De onderhoudsvriendelijkheid resulteerde onder meer in het gebruik van materialen die weinig onderhoud vragen en het "oud worden verdragen", de gebruiksvriendelijkheid vertaalde zich onder meer in een uitermate functionele en flexibele planindeling met talrijke inbouwkasten waarin allerhande functies verborgen werden (minikeuken, bed, doorgeefluik, ...).
Voor de architect en opdrachtgevers was het evident dat de woning in nauwe relatie moest staan met de omringende natuur. Ze hadden bewust gekozen voor een perceel op het einde van een verkaveling die aansloot bij een boomgaard en omliggende velden. De bestaande bomen op het terrein werden bij de bouw zoveel mogelijk gespaard.
Het uiteindelijke resultaat, een ruime comfortabele villa van bijna 430m2 waar men tot 100 gasten kon ontvangen, werd in 1973 bekroond met de prijs Carsoel (1968-1973).
Villa De Kleine Brink is gelegen in het noordoosten van de gemeente in een typische Vlaamse verkaveling uit het derde kwart van de 20ste eeuw voornamelijk bebouwd met doorsnee traditionele en rustiek uitziende villa's. Gesitueerd op het einde van een doodlopende straat hebben de bewoners aan de zuid- en westzijde zicht op de ruime beboomde tuin en achterliggende boomgaard en akkers.
De zeer ruime villa op onregelmatige plattegrond beslaat 430 vierkante meter en werd opgetrokken in naoorlogs modernisme naar Amerikaans model. De evenwichtige sterk horizontaliserende compositie is opgebouwd uit verspringende éénlaagse volumes en luifels op stalen kolommen onder plat dak geaccentueerd door zware daklijsten, met als contrasterend element de torenachtige uitbouw op het platte dak met hoger opgetrokken schouwpijp. Door het gebruik van (uitgelengde) patio’s, ver overkragende daklijsten, laag ommuurde binnentuintjes en talrijke terrassen wordt het ensemble opgenomen in het omringende landschap.
De gevels, vrij gesloten aan de noordzijde maar grotendeels geopend aan de overige zijden, worden geritmeerd door grijze bakstenen muren weloverwogen afgewisseld met grote glaspartijen en smalle vensterregisters die harmonieus samengaan met de stalen profielen. Rechts van de oprit leidt een fraai spel van getrapte terrassen, muurtjes, banken en plantenbakken naar het onderkelderde gedeelte in de noordwestelijke hoek, hierin onder meer de garages die ook te bereikbaar zijn via een brede oprit parallel aan de noordgevel.
Het woonprogramma is zeer specifiek en op maat van de bewoners geschreven. Er is bewust gekozen om voor de woonfuncties enkel met een gelijkvloers niveau te werken en daarbij de dag- en nachtfuncties, respectievelijk aan de west- en oostzijde van de woning, duidelijk van elkaar te scheiden.
In het midden van de noordelijke gevel bevindt zich de inkom beschut door een lange luifel op kolommen van roestvrij staal. Het sas dat de hal voorafgaat biedt de gasten van de studio aan de linkerzijde, voorzien van bureau, kitchenette en slaapkamer, de nodige privacy. De zenitaal verlichte inkomhal geeft toegang tot de vestiaire, de spiltrap en de L-vormige leefruimte met diverse functies zoals een zithoek rond de open haard in baksteenmetselwerk, een muziekhoek en een eetkamer grenzend aan de keuken; de ruimtes zijn van elkaar te scheiden door harmonicadeuren. Het bureau werd strategisch tegenover de inkom geplaatst zodat men gasten kan ontvangen zonder het familiale leven te storen maar indien nodig door het openzetten van de harmonicadeuren de leefruimte bijkomend kan vergroten. Dit deel van de woning wordt gekenmerkt door een verhoogd plafond geschraagd door smalle, horizontaliserende vensterregisters die het plafond doen zweven. De inkom geeft ook toegang tot een tussenruimte (office) tussen de keuken enerzijds en de zitkamer en eetkamer anderzijds. De wanden tussen laatstgenoemde ruimtes zijn uitgewerkt als kamerhoge kasten waarin allerlei functies werden ondergebracht zoals een doorgeefluik en een ijskast, maar ook een volledig uitgerust werkblad met wasbak en elektrisch vuur met als doel de gasten op ieder ogenblik te kunnen bedienen. De keuken bezit een eigen inkom die tevens ook toegang biedt tot een tweede kleine studio bestemd voor inwonend personeel. De slaapkamers in het oostelijk blok zijn allen voorzien van een badkamer en terras en worden van de dagruimten gescheiden door een brede gang voorzien van inbouwkasten teneinde geluidshinder te beperken. Een fraaie spiltrap in blauwe hardsteen in de inkomhal bedient zowel het terras op het plat dak als de kelderverdieping met sauna, douche en WC, wasplaats, wijnkelder, voedingskelder, bergplaats voor tuingereedschap, technische ruimtes en de garages.
De gebruiks- en onderhoudsvriendelijkheid openbaart zich niet enkel in de uiterst functionele ruimtes en dito circulatie maar ook in het materiaalgebruik. De muren zijn overwegend opgetrokken in grijze baksteen die mooi contrasteren met de talrijk aanwezige inbouwkasten in witte formica en de wit gelakte deuren, waarvan de belangrijkste deuren net iets breder zijn dan de anderen. Met uitzondering van de natte ruimten zijn alle binnen- en buitenruimten met dezelfde natuurstenen vloertegels bedekt. De plafonds zijn afgewerkt met houten latten die het geheel een warme en huiselijke sfeer geven. De grote glaspartijen, het tot in de buitenruimten laten doorlopen van zowel de vloertegels als de houten latten op het plafond vergroten de ruimtes optisch en maken het mogelijk de familiale activiteiten in de zomer naar buiten te verplaatsen.
De omringende tuin bestaat uit een door bomen omzoomd grasveld, waarin paadjes van ronde betonnen stapstenen zijn gelegd. In de zuidwestelijke hoek staat een kleine veelhoekige glazen serre met afgeknot puntdakje.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/23102/106.1, villa ‘De Kleine Brink’ in na-oorlogs modernisme van architect J. Dolphyn (1972).
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2014: Villa De kleine Brink met tuin en boomgaard [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170494 (geraadpleegd op ).
Moderne villa "De kleine Brink" in een omringende en beboomde tuin van 1972 naar ontwerp van architect Jacques Dolphyn (Gent 1927). Voor zijn ontwerp liet hij zich inspireren door de naar Amerika geëmigreerde Oostenrijkse architect Richard Neutra (1892-1970) die er van overtuigd was dat architectuur en gezondheid elkaar rechtstreeks beïnvloeden. In zijn poging functionalistische bouwkunst te verzoenen met het landschap kwam Neutra tot een sterk "organische architectuur" waarbij de grenzen van binnen en buiten vervagen. "De kleine Brink" won de Prijs Carsoel (1969-1973) uitgeloofd door de Koninklijke Academie van België.
Speels en luchtig spel van verspringende geometrische bakstenen volumes volledig in de omgeving opgenomen door de uitgelengde patio, de ver overkragende daklijsten en de laag ommuurde binnentuintjes en terrassen. Eénlaagse volumes van gesloten metselwerkwanden afgelijnd door gevelbrede smalle vensterregisters onder zware daklijsten, geven de uitgestrekte woning een sterk horizontaliserend karakter, met als contrasterend element de vrij gesloten torenachtige uitbouw van twee bouwlagen op rechthoekige plattegrond met brede, hoger opgetrokken schouwpijp. Aluminium schrijnwerk.
Bron: VAN DAMME M. met medewerking van KENNES H. & STEYAERT R. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Wemmel, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB10, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2006: Villa De kleine Brink met tuin en boomgaard [online], https://id.erfgoed.net/teksten/89964 (geraadpleegd op ).