Ronkelhof ()

Het huidige 18de-eeuwse "Ronkelhof" maakte oorspronkelijk deel uit van een gesloten vierkanthoeve op een middeleeuwse site, en is tevens het enige historische pachthof te Wemmel met authentiek bewaarde gebouwen.

Historiek

De aanzet tot de huidige dorpsstructuur van Wemmel ligt in de Frankische periode. Rond de nieuwe Frankische kern werden her en der verspreide hoven opgericht die later evolueerden naar de middeleeuwse hoven “ten Obberge”, “ter Elst”, “te Brackene”, “te Bossche”, “te Gaesborre”, “te Roeckele”, enzovoort. Hiervan rest enkel nog het “Hof te Roeckele” of het huidige “Ronkelhof”.

Reeds in 1321 is er in geschreven bronnen sprake van het leengoed "Te Roeckele" gesitueerd op een hoogte "Ronkelborch" genaamd, niet zo ver van de oude schapenbaan, de huidige Romeinse Steenweg. Tot in de tweede helft van de 19de eeuw was Ronkelhof achtereenvolgens in bezit van volgende adellijke families: ’t Serclaes, Ballast, van Nevele, van Weerden, de Man de Brackène, van Male de Brackène, Coomans de Brackène en van Malderen. Rond 1860 werd de hoeve verkocht aan de familie Crockaert, een brouwersfamilie uit Brussel, die vanaf 1921 de hoeve aan de familie Baert verpachtte. Zij kochten op hun beurt de hoeve in 1967 en zijn tot op heden eigenaar.

De hoeve bestond in het laatste kwart van de 18de eeuw (Ferrariskaart, 1771-1775) uit vier vrijstaande volumes rond een erf en evolueerde in de 19de eeuw naar een gesloten vierkanthoeve met bakhuis en drinkpoel ten westen (Poppkaart, circa 1860). De hoeve wordt op de Poppkaart aangeduid als (jenever)stokerij. Dit correspondeert met optekeningen in het kadaster waar in 1860 de stalvleugel ten zuiden wordt uitgebreid met een kleine constructie, namelijk een stokerij (distillerie) (mutatieschets 1860/4). Zestien jaar later verdween de stokerij weer en vermoedelijk werd het gebouwtje kort daarna omgevormd tot zijn huidige functie van bakhuis (mutatie schets 1876/9). Enkele jaren later wordt immers de afbraak van het bakhuis naast de poel geregistreerd (mutatie schets 1884/46). Op dat moment staat het perceel 443a ten zuiden van het Ronkelhof en gelegen naast de holle toegangsweg geregistreerd als moestuin en het perceel 441a dat zich ten zuiden en ten westen van de hoeve uitstrekt geregistreerd als boomgaard.

Het Ronkelhof wordt uitgebreid gedocumenteerd door M. Van Heusden (1946) die de hoeve opneemt als typevoorbeeld van een "grote historische vierkanthoeve" met een landbouwareaal tussen de 25 en 60 hectare in de noordelijke regio van Brussel. In de eerste helft van de 20ste eeuw bezat de hoeve nog steeds 65 hectare landbouwgrond en 19 werkpaarden. Samen met de beschrijving in Bouwen door de eeuwen heen (1975) en de toenmalige genomen foto's, is het de belangrijke bron voor de in 1988 ingestorte monumentale 18de-euwse langsschuur in vakwerkbouw op bakstenen voeting ten noordoosten van het erf (oudste gegraveerde data 1728, PD 1798 en 1824). Gelijktijdig met de schuur verdwenen toen ook de aanpalende overluifelde inrijpoort ten zuidoosten en de kleinere haakse stal voor kleinvee ten noordwesten.

In de ruimere omgeving werden er in de loop der tijden twee grote infrastructuurwerken aangevat die het landbouwareaal aan de oost- en zuidkant hebben afgesloten. In 1878 werd ten oosten de Steenweg op Brussel gedeeltelijk rechtgetrokken (mutatie schets 1878/8) en midden jaren 1950 werd ten zuiden, iets boven de Romeinse Steenweg, de Brusselse ring aangelegd. In de meer directe omgeving werden er in de loop van de tweede helft van de 20ste eeuw sporadisch percelen verkaveld en bebouwd met (rij)huizen.

Beschrijving

De landelijk gesitueerde, L-vormige hoeve is beeldbepalend ingeplant op een heuvel in het zuiden van de gemeente en bereikbaar via een holle weg. Het boerenhuis ten zuidoosten en de stalvleugel ten zuidwesten, bestaan grotendeels uit gewitte bakstenen volumes op gepikte plint onder pannen zadeldak gevat tussen tuitgevels met aandaken en zijn met elkaar verbonden door een lagere aanbouw; het gekasseide erf bezit centraal een mestvaalt. Er zijn resten van een boomgaard en een poel in het dal.

Goed bewaard, onderkelderd boerenhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder recent vernieuwd mechanisch pannen zadeldak gevat tussen zijtuitgevels met aandak, vlechtingen en weinig uitgesproken schouderstukken op geprofileerd consooltjes uit het tweede kwart van de 18de eeuw. Op de nok een klein klokje. Verankerde, witgeschilderde baksteenbouw op een gedeeltelijk gepikte, hoge kalkzandstenen plint, voorzien van hoekkettingen en steigergaten. De erfgevel met dubbelhuisopstand bezit voormalige kruisvensters in een kalkzandstenen omlijsting van hoek- en negblokken met sponning en luikduimen. De eerste twee vensters werden in de tweede helft van de 20ste eeuw getralied. Steekboogvormige en kwarthol geprofileerde deuromlijsting met negblokken. Oorspronkelijk had de deur een getralied bovenlicht, conform sporen. De achtergevel wordt geopend door kleine, rechthoekige venstertjes met kwarthol geprofileerde dagkanten. De vensters en keldergaten zijn van diefijzers voorzien. Links van de later aangebrachte achterdeur onder houten latei (eerste helft 20ste eeuw), is de zware gootsteen van het moosgat nog zichtbaar. De zijgevels worden geopend door vierkante en rechthoekige (laad)vensters; de westelijke zijgevel is gecementeerd. Het schrijnwerk werd overal vernieuwd.

Interieur. Binnenin is de volledige dragende structuur van kinder- en moerbalken intact bewaard gebleven, alsook de oorspronkelijke planindeling. Een brede middengang geeft toegang tot grote leefruimten aan de erfzijde die op hun beurt leiden naar kleinere diensten slaapruimtes aan de veldzijde. De enige wijziging betreft het maken van een verbinding tussen de middengang en de achterdeur in de eerste helft van de 20ste eeuw. Vanuit de gang leidt een steile steektrap naar de zolder met zeven genummerde gebinten. Met uitzondering van de twee meest oostelijke traveeën is het volledige woonhuis onderkelderd. Een hardstenen trap leidt naar vier kelders onder tongewelf, waarvan drie toegankelijk zijn via een getoogd deurtje met natuurstenen omlijsting, waarvan twee met kwartholprofilering. De eerste kelder heeft een vloer in blauwe hardsteen, de overigen een vloer in witte kalkzandsteen.

Bakstenen koeien- en paardenstal van acht traveeën op een lage kalkzandstenen plint onder rood-zwart Vlaams pannen zadeldak gevat tussen zijtuitgevels met aandak en vlechtingen, opklimmend tot de 18de eeuw. Verankerde en witgeschilderde erfgevel geopend door deels gewijzigde rechthoekige muuropeningen onder houten lateien en een later toegevoegde schuurpoort. Ter hoogte van de vijfde travee een laadvenster onder afgesnuit zadeldakje. Gecementeerde veld- en zijgevels. Acht oorspronkelijke gebinten met telmerken, waarvan één moerbalk in de vorige eeuw vervangen werd door een ijzeren I-profiel en één moerbalk recent door balkoprot ingestort is.

Aanpalend aan de stalvleugel en een gesloten hoek vormend met het woonhuis, een ruim intact tweeledig bakhuis (bakhuis met externe bakoven) opgetrokken in de tweede helft van de 19de eeuw. Deels gewitte, deels gecementeerde baksteenbouw onder verspringende zadeldaken met rood-zwarte Vlaamse pannen. De gewitte erfgevel op lage gepikte plint is voorzien van rechthoekige muuropeningen en een sterk overkragende dakrand. De zuidwestelijke zijgevels zijn gecementeerd. In de hoek gevormd door het bakhuis en de bakoven bevindt zich een bakstenen secreet onder Vlaams pannen lessenaarsdakje.

  • Kadaster Vlaams-Brabant, primitief kadasterplan en mutatieschetsen Wemmel, 1860/4, 1876/9, 1876/13, 1878/8,1884/46 en 1916/21.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5000.
  • ANDRIES C. 1990: Wemmel, cultuurpatrimonium, gastronomie en toerisme, Wemmel, 15.
  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent, 769-770.
  • DE DONCKER M. 2010: Twee eeuwen Wemmel, Wemmel.
  • GUYOT G. 1978: Wemmel III. Voortbestaan en uitbreiding van het dorp, Wamblinis 6.3, 34-35.
  • VAN DAMME M. met medewerking van KENNES H. & STEYAERT R. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Wemmel, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB10, onuitgegeven werkdocumenten.
  • VAN DER KAA M.-H. 1985: Wemmel. Origine et transformation jusque' en 1838 d'un village de l'agglomeration Bruxelloise, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Louvain-La-Neuve, 181.
  • VAN HEUSDEN M. 1946: La région nord de Bruxelles. Les caractères naturels et spirituels. Le paysage, Brussel, 42-47.
  • VERBRUGGEN E. 1976: Het Ronkelhof, Wamblinis 4.4, 49-51.

Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002329, Wemmel: Ronkel 158: het Ronkelhof en omgeving (VAN DAMME M. 2011).
Auteurs:  Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2011: Ronkelhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436637 (geraadpleegd op ).


Ronkelhof ()

Het huidige 18de-eeuwse "Ronkelhof" maakte oorspronkelijk deel uit van een gesloten vierkanthoeve op een middeleeuwse site, en is tevens het enige historische pachthof te Wemmel met authentiek bewaarde gebouwen.

De landelijk gesitueerde, L-vormige hoeve is beeldbepalend ingeplant op een heuvel in het zuiden van de gemeente en bereikbaar via een holle weg. Het boerenhuis ten zuidoosten en de stalvleugel ten zuidwesten, bestaan grotendeels uit gewitte bakstenen volumes op gepikte plint onder pannen zadeldak gevat tussen tuitgevels met aandaken en zijn met elkaar verbonden door een lagere aanbouw; het gekasseide erf bezit centraal een mestvaalt. Er zijn resten van een boomgaard en een poel in het dal.

Historiek

Reeds in 1321 is er sprake van het leengoed "Te Roeckele" gesitueerd op een hoogte "Ronkelborch" genaamd (voormalige motte?), niet zo ver van de oude schapenbaan, de huidige Romeinse Steenweg. Oorspronkelijk een grote vierkantshoeve met geplaveide binnenplaats opgetrokken in de 18de eeuw, op de Poppkaart van circa 1860 aangeduid als (jenever)stokerij met een bakhuis naast de drinkpoel. Tot vlak vóór de Eerste Wereldoorlog was de hoeve steeds in bezit van adellijke families.

Het Ronkelhof wordt uitgebreid gedocumenteerd door M. Van Heusden (1946) die de hoeve opneemt als typevoorbeeld van een "grote hoeve" uit de 18de eeuw met landbouwareaal tussen de 25 en 60 hectare in de noordelijke regio van Brussel. Samen met de beschrijving in "Bouwen door de eeuwen heen" (1975) en de toenmalige genomen foto's, is het een belangrijke bron voor de in 1988 gesloopte gebouwen: met name een zeldzame, monumentale 18de-eeuwse langsschuur in vakwerkbouw op bakstenen voeting ten noordoosten (oudste gegraveerde data 1728, PD 1798 en 1824), de aanpalende overluifelde inrijpoort ten zuidoosten en de haakse stal voor kleinvee met aanpalend wagenhuis ten noordwesten. De hoeve wordt nog steeds uitgebaat.

Beschrijving

Goed bewaard, onderkelderd boerenhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder recent vernieuwd mechanisch pannen zadeldak gevat tussen zijtuitgevels met aandak, vlechtingen en weinig uitgesproken schouderstukken op geprofileerd consooltjes, opklimmend tot het midden van de 18de eeuw. Verankerde, witgeschilderde baksteenbouw op een gedeeltelijk gepikte, hoge kalkzandstenen plint, voorzien van hoekkettingen en steigergaten. Erfgevel met dubbelhuisopstand, voormalige kruisvensters in een kalkzandstenen omlijsting van hoek- en negblokken met sponning en luikduimen, de eerste twee vensters werden in de tweede helft van de 20ste eeuw getralied. Steekboogvormige kwarthol geprofileerde deuromlijsting met negblokken. Het schrijnwerk werd overal vernieuwd; oorspronkelijk deur met getralied bovenlicht. Achtergevel geopend door kleine rechthoekige, getraliede venstertjes en keldergaten, rechthoekige deur onder vernieuwde latei en links daarvan een moosgat. Zijgevels geopend door vierkante en rechthoekige vensters, westelijke zijgevel gecementeerd.

Bakstenen paarden- en koeienstal van acht traveeën op een lage kalkzandstenen plint onder Vlaams pannen zadeldak gevat tussen zijtuitgevels met aandak en vlechtingen, opklimmend tot de 18de eeuw. Verankerde en witgeschilderde erfgevel geopend door deels gewijzigde rechthoekige muuropeningen onder houten lateien en een later toegevoegde schuurpoort. Ter hoogte van de vijfde travee een laadvenster onder afgesnuit zadeldakje. Gecementeerde achter- en zijgevels.

Aanpalend lager bakstenen volume onder Vlaams pannen zadeldak met sterk overkragend dakrand aan de erfzijde, waarin volgens het grondplan van Van Heusden de bakoven was onder gebracht; vermoedelijk opgetrokken in de tweede helft van de 19de eeuw of begin 20ste eeuw. Gewitte erfgevel op lage gepikte plint voorzien van rechthoekige muuropeningen.

  • ANDRIES C. 1990,: Wemmel, cultuurpatrimonium, gastronomie en toerisme, Wemmel, 15.
  • Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1975, 769-770.
  • GUYOT G. 1978: Wemmel III. Voortbestaan en uitbreiding van het dorp, in Wamblinis, 6.3, Wemmel, 34-35.
  • VAN DER KAA M.-H. 1985: Wemmel. Origine et transformation jusque' en 1838 d'un village de l'agglomeration Bruxelloise, (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), Louvain-La-Neuve, 181.
  • VAN HEUSDEN M. 1946: La région nord de Bruxelles. Les caractères naturels et spirituels. Le paysage, Brussel, 42-47.
  • VERBRUGGEN E. 1976: Het Ronkelhof, in Wamblinis, 4.4, Wemmel, 49-51.

Bron: VAN DAMME M. met medewerking van KENNES H. & STEYAERT R. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Wemmel, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB10, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Van Damme M. 2006: Ronkelhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/89968 (geraadpleegd op ).


Hoeve Ronkelhof ()

Zogenaamd "Ronkelhof", gesloten hoeve met geplaveide binnenplaats uit de 18de eeuw, mooi gelegen op een helling met resten van een poel in het dal. Overluifelde rechthoekige inrijpoort op de zuidzijde. Ernaast, boerenhuis met één bouwlaag van zeven traveeën en een zadeldak (pannen), uit midden 18de eeuw.

Baksteenbouw met zandstenen plint. Voormalige kruisvensters met sponning en negblokken en een steekboogdeur met kwarthol beloop. Achtergevel voorzien van kleine vierkante venstertjes met diefijzers, twee keldervensters en een zware gootsteen. Zijpuntgevels met vlechtingen en topstuk.

Ten westen, stalvleugel onder zadeldak (pannen) uit de 18de eeuw doch met verbouwde muuropeningen; zijgevel met vlechtingen en topstuk. Ten noorden, naast de veldpoort, stal voor kleinvee met zadeldak (pannen). Op de oostzijde, langsschuur met zadeldak (pannen) in slechte staat; stijl- en regelwerk met bakstenen voeling en lemen wanden; houten bebording tegen de zijgevel met rechthoekige poort in vakwerk. Gebint met telmerken en ingekerfde initialen en jaartallen, de meeste uit de 19de eeuw behalve op de deurstijl "PD 1798".

Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Hoeve Ronkelhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/41051 (geraadpleegd op ).