erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Servatius

bouwkundig element
ID
89977
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/89977

Juridische gevolgen

Beschrijving

Georiënteerde, initiële kruiskerk met pseudo-basilicale opstand opgetrokken uit lokale kalkzandsteen, in een -ondanks de rijke bouwgeschiedenis-, vrij homogeen laat- en neogotisch uitzicht met uitzondering van de romaanse westtoren. Ingeplant op een heuvelhelling (circa 50 meter) en omgeven door het voormalige kerkhof dat circa 1935 zijn huidige afbakening kreeg. Breukstenen keermuur tussen geblokte pijlers van breuk- en hardsteen verbonden door ijzeren leuningen en een trappenpartij ten zuidoosten. De hardstenen pijlers voor het westportaal zijn ouder (zie foto's van 1905).

Historiek

De kerk van Wemmel werd in de 7de- of 8ste eeuw opgericht als "gemeenschapskerk", binnen het Frankische hofsysteem, doch vrij spoedig omgevormd tot "eigenkerkje" van de latere feodale heren van Wemmel. Vermoedelijk circa 1100 werd Wemmel -intussen gepromoveerd tot moederparochie- samen met haar afhankelijkheden Relegem, Ramsdonk en Sint-Agatha-Berchem, door de heren van Wemmel aan de abdij van Grimbergen geschonken. Volgens Verbesselt is Sint-Servatius van oudsher kerkpatroon.

Van het romaanse kerkgebouw zijn er buiten de bestaande westtoren, waarin gevelstenen van de Romeinse villa in de onderbouw hergebruikt werden, geen verdere overblijfselen of archivalische bronnen bekend. De oudste vermelding van de bouwgeschiedenis gaat terug tot 1517 wanneer het gotische koor werd opgericht. Deze kerk waarvan geen afbeeldingen bestaan werd door de beeldenstormers circa 1575 geplunderd en in brand gestoken. De herstellingen begonnen circa 1590 en werden voltooid in 1611.

In 1663 werden meester-metser Christiaen Dauwen en zijn broer Gillis, meester-steenhouwer, belast met het oprichten van "een nieuwe beuk en twee nieuwe kruiskapellen" waarbij het afbraakmateriaal moest worden gerecupereerd. Vermoedelijk werd de middenbeuk verbreed van circa 5,70 m naar 8 m en verhoogd (zie sluitstenen met wapenschild van abt de Velasco (1648-1665) en sporen in de oostelijke wand van de toren) alsook een nieuw, groter transept gebouwd (zie jaarsteen "1663" in de zuidelijke puntgevel van het oorspronkelijke transept). In het noordelijke transept werd zoals voorheen een kapel voor Onze-Lieve-Vrouw ingericht en in het zuidelijke transept een kapel voor Sint-Rochus en Sint-Anna ter vervanging van de voorgaande Sint-Servatiuskapel. Op 16 augustus 1663 werd de kerk opnieuw plechtig ingewijd, met Sint-Servatius als patroon.

Tussen 1689 en 1695 plunderden Franse soldaten meermaals de kerk. Na de vrede in 1697 startte men met de heropbouw en de decoratie van de kerk; onder meer een nieuw altaar voor Sint-Rochus en Sint-Anna (1699) en uit de kerk van Ruisbroek een preekstoel (1707) en communiebank (1708). Het hoogkoor werd in 1704 weer in gebruik genomen en twee jaar later van een nieuw hoogaltaar voorzien. De figuratieve kaart van Joos De deken van 1711 uit de "Atlas van het Sint-Janshospitaal" (Brussel) en een bedevaartvaantje (18de eeuw?) tonen een éénbeukige kerk met westtoren, een schip van twee traveeën, een transept (sterk uitspringend op de kaart van 1711) en een koor van twee traveeën met vierzijdige afsluiting. Enkel de zuidkant is zichtbaar en bevat naast de toren een wenteltrap en een ingang in de eerste travee van het koor.

In 1748 werd het orgel van de abdij van Grimbergen door Forceville hersteld en overgebracht naar Wemmel, vermoedelijk samen met het doksaal. In 1752 werd het huidige hoofdaltaar van Duray geplaatst waarvoor de vensters van het koor werden gedicht. Volgens Dessaer leverde dezelfde beeldhouwer ook twee nieuwe zijaltaren. De marmeren vloer van het koor en de sacristie alsook het schrijnhoutsgestoelte (koorgestoelte?) dateren van 1765. Hoewel er na 1711 geen verbouwingen en/of uitbreidingen meer worden vermeld, wordt de zuidgevel van de kerk op twee kaarten van Everaert (1769-1770 en 1776) afgebeeld met twee zijkapellen onder afzonderlijke zadeldakjes, lager en minder diep dan het transept.

In 1817 werd de eerste zuidelijke sacristie opgetrokken en in 1843 wijzigde het uitzicht van de kerk grondig door het toevoegen van zijbeuken (Gobertangesteen), naar analogie met het transept en naar ontwerp van architect Dumont (uitbreidingen niet opgenomen door het kadaster). In 1857 werd de westtoren gedeeltelijk gereconstrueerd, de torenspits vernieuwd (1862) en een nis boven de deur gemaakt waarin een beeld van Sint-Servatius van beeldhouwer F. Rombaux (1864); de werken vonden plaats onder architect Schoonejans. De zes gebrandschilderde glas-in-loodvensters werden circa 1896 geplaatst. De zuidelijke sacristie werd tussen 1902 en 1905 herbouwd door architect D'Hayer waarbij de 15de-eeuwse calvarie (de zevende statie) een plaats kreeg tegen de oostelijke buitenmuur onder een houten luifel. De zes andere statiën in olieverf op hout geschilderd, werden vervangen door reliëfs in witte steen. Na overbrenging van het kerkhof circa 1931 naar de begraafplaats in de G. Van Campenhoutstraat werd het voormalige kerkhof sterk ingekrompen en van een nieuwe keermuur voorzien. Onder leiding van architect Veldeman werden in 1953-1954 de buitengevels gerestaureerd en de leien bedaking vervangen; de 15de-eeuwse calvariegroep werd door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) gerestaureerd. In 1985-1989 werd de kerk volledig gerestaureerd onder leiding van architectenbureau G. Derks en architect A. De Nayer. De werken behelsden zowel het exterieur, het interieur alsook al het mobilair en meubilair. De noordelijke sacristie werd omgevormd tot weekkapel en de calvariegroep in de kerk, onder het doksaal geplaatst.

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt een driebeukige kerk van twee traveeën met uitspringende westtoren en een driekwartronde traptoren in de zuidelijke oksel; een heden niet meer uitspringend, vlak afgesloten transept van één travee en een koor van twee rechte traveeën met vierzijdig afsluiting, ten noorden vergezeld van de voormalige doopkapel en sacristie (beiden nu weekkapel) en ten zuiden van een sacristie.

De kerk is volledig opgetrokken uit vermoedelijk lokale kalkzandsteen (de 19de-eeuwse zijbeuken uit Gobertange), onder een leien bedaking. Pseudo-basilicale opstand met massieve, uitspringende westtoren op vierkante plattegrond, afgeschuinde sokkel en drie verjongende geledingen gemarkeerd door waterlijsten onder een ingesnoerd tentdak (1862); de toren werd gedeeltelijk gereconstrueerd tussen 1857 en 1862. Het massieve volume doet romaans aan en bevat volgens onderzoek hergebruikte stenen van de Romeinse villa in de onderbouw. Gedrukte korfboogdeur ingeschreven in een hoge, verdiepte spitsboogvormige omlijsting onder een gedeeltelijk omlopende waterlijst op gestrekte uiteinden met bekronend kruis van circa 1860, het Sint-Servatiusbeeld is van F. Rombaut van 1864. Tweede geleding met opengewerkt Grieks kruis in een cirkelvormige, vlakke omlijsting van kopse steen; derde geleding met rondom telkens twee spitboogvormige galmgaten en steigergaten. Het uurwerk zou van 1891 dateren. Beide zijgevels hebben lichtgleuven en aan de zuidzijde een driekwartronde traptoren met steigergaten onder piramidaal dak.

Schip en iets lagere dwarsbeuk van 1663, in 1843 omgevormd tot een vrij geblokt middendeel door toevoeging van zijbeuken die even lang en hoog zijn als de dwarsbeuk en uitgewerkt werden als haakse volumes onder afzonderlijke zadeldaken met "kapelgevels" aan de noord- zuid- en westzijde. De gevels worden geritmeerd door overhoekse en gewone versneden steunberen onder kalkzandstenen tentdakjes met topbekroning en worden geopend door geprofileerde spitsboogvensters gevat tussen omlopende waterlijsten die over de hele gevelbreedte doorlopen. De westelijke spitsboogvensters met neogotisch maaswerk boven de gedichte spitsboogvormige zijingangen dateren van 1904 en zijn naar ontwerp van architect D'Hayer. De gedeeltelijk ingebouwde transeptarmen hebben in de top een klein rechthoekig venster met hoekconsooltjes; ten zuiden cartouche waarop het jaartal "1663" en ten noorden bouwnaden op de zijgevel die wijzen op een vroeger aanleunend volume.

Rijzige, en oorspronkelijk ook heldere, koorpartij opklimmend tot 1517; gevels op doorlopende sokkel met uitgelengd ojiefprofiel geritmeerd door gelijkaardige steunberen en spitsboogvensters tussen omlopende waterlijsten zo als in het middendeel. Het venster van de tweede koortravee ten zuiden bevat laatgotisch getint maaswerk (oorspronkelijk?); de overige vensters werden in 1752 gedicht.

Ten noorden van het koor inspringende doopkapel, via een afgeschuinde hoek verbonden met de sacristie die aan de oostzijde wordt afgesloten door een afgeschuinde gevel met aandak en schouderstuk op console; beide volumes onder lessenaarsdak. De gevels worden halverwege afgelijnd door een verspringende waterlijst die in de sacristie het tracé van de vensters volgt; het metselwerk onder en boven de waterlijst is verschillend. De doorgetrokken waterlijst in het verlengde van het schouderstuk op de oostgevel, doet tevens dienst als basis voor de hoeksteunbeer van het koor; dit wijst er mogelijk op dat het koor en de onderbouw van de sacristie uit dezelfde periode stammen. De doopkapel wordt geopend door een geprofileerd rondboogvenster en een rechthoekige deuromlijsting van circa1989; de sacristie door rechthoekige getraliede vensters onder korfboogvormige ontlastingsboogjes (noordgevel tijdens inrichting weekkapel terug geopend).

Zuidelijke sacristie op rechthoekige plattegrond met afgeschuinde hoek onder afgesnuit zadeldak, nok haaks op het transept, van circa 1905 naar ontwerp van architect D’Hayer. Oostzijde met gevelhoge nisvormige uitbouw onder zadeldakje, oorspronkelijk bedoeld voor de 15de-eeuwse calvariegroep, zie consooltjes. Puntgevel met uitspringende geprofileerde penanten ter ondersteuning van de decoratief uitgewerkte houten windborden.

Interieur

Bepleisterd en wit geschilderd interieur dat de indruk geeft van een hallenkerk. Spitse en gedrukte scheibogen op rechthoekige pijlers met afgeschuinde hoeken en kruisribgewelven met gepolychromeerde sluitstenen op geprofileerde consooltjes in het schip en de zijbeuken. Kruisribgewelven met geprofileerde ribben en bogen uitlopend op gebundelde schalken op geringde sokkeltjes in het koor. De treden van blauwe hardsteen naar het koor, bevatten meerdere keren het steenhouwersmerk van een gekoppelde "V-A" uit de tweede helft van de 17de eeuw. De doopkapel met kruisgewelf en de aanpalende sacristie met kruisribgewelf (geprofileerde ribben op consooltjes en sluitsteen) werden eind jaren 1980 verenigd tot één ruimte.

Mobilair. Schilderijen: Onze-Lieve-Vrouw met kind aanbeden door jonker Wauter van der Noot, zijn vrouw Dymfna van Grimbergen en hun kinderen, kopie van een schilderij in de Birgittinenkerk te Brussel boven hun graf en in 1695 vernield, 15de eeuw, olieverf op doek, (koor); Kruisweg (14 staties), tweede helft 19de eeuw, olieverf op doek.

Beeldhouwwerken: calvarie, Brussels atelier, eind 15de eeuw, gepolychromeerd hout, (onder doksaal); reliekschrijn uitgewerkt als borstbeeld van de Heilige Servatius, 1722, gepolychromeerd hout, (vieringspijler).

Grafmonumenten: renaissance epitaaf van ridder Jacobus Taye (†1491) en Isabella van Edinghen (†1485) met centraal Christus in de Hof van Olijven, omgeving van Jan Mone, Avesnessteen, in 1538 tegen de zijgevel van het koor geplaatst, integraal gepolychromeerd bas-reliëf; barok epitaaf van Pieter Taye als biddende prelaat (abdij van Oudenburg, abt in 1676), steen, integraal gepolychromeerd bas-reliëf, (koor); epitaaf van François-Philippe Taye (†1761), zwart marmer, (koor); monumentale, renaissance grafsteen van Hendrik, Jacop-Karel, Jacop I en Jacob II (†1528) Taye met wapenschild en de de symbolen van de vier evangelisten op de hoeken, blauwe hardsteen, (koor); grafsteen van markies Amour Joseph Philippe (Taye) (†1792), witte natuursteen, (exterieur); grafsteen van François Marie Joseph van der Noot (†1837) en Marie-Louise van der Noot-Keyaerts (†1837) met wapenschild, blauwe hardsteen, (exterieur); enkele grafstenen van voormalige eigenaars van het Hof te Brackene en het Ronkelhof, blauwe hardsteen, (exterieur).

Glasramen: drie taferelen uit het leven van de Heilige Servatius (zuidelijke zijbeuk) en drie taferelen van broederschappen (Allerheiligste Rozenkrans, Heilige Familie en Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand) (noordelijke zijbeuk), circa 1896, gebrandschilderd glas in lood; Engel met symbolen van het doopsel, A. Marivoet, 20ste eeuw, gebrandschilderd glas in lood, (weekkapel, voorheen doopkapel).

Renaissance doopvont, 1601 gedateerd op kuip, wit marmer en deksel van messing, (hoogkoor). Orgel: herkomst Sint-Romboutskerk Mechelen, 1591, met houtsnijwerk van Willem Van Lare, in 1615 aangekocht door de abdij van Grimbergen en hersteld door Julius Anthony, in 1748 gerestaureerd en overgeplaatst naar Wemmel door J.B. Forceville, in 1775 gerestaureerd door J.B. Goynaut en circa 1788 hersteld door L. Van Petegem. In 1791 vervaardigde J. Smets een nieuw orgel en paste de leuning van het doksaal aan, beiden in Lodewijk XVI-stijl. Tussen 1844 en 1846 nogmaals aanpassingen door de familie Smets.

Meubilair. Altaren: barok hoogaltaar met beeld van Heilige Servatius en flankerende medaillons waain bustes van Christus en Onze-Lieve-Vrouw, door beeldhouwer S. Duray en schrijnwerker Saedaoec, 1752, gemarmerd en geschilderd hout; zuidelijk barok zijaltaar toegewijd aan Sint-Rochus en Sint-Anna, door beeldhouwer Duray en schrijnwerker Saedaoec, 1752, gemarmerd hout, met schilderij van een calvarie, midden 18de eeuw, doek; noordelijk barok zijaltaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, door beeldhouwer Duray en schrijnwerker Saedaoec, 1752 en aangepast in 1781, gemarmerd hout, met gekleed houten Mariabeeld, 19de eeuw.

Twee laatbarokke biechtstoelen met hermfiguren: noordkant: Vader en verloren zoon, zuidkant: Heilige Petrus met Maria Magdalena, tweede helft 17de - begin 18de eeuw, eikenhout. Twee classicistisch getinte biechtstoelen met medaillon van Heilige Augustinus en Heilige Norbertus van Prémonstré, eind 18de - begin 19de eeuw, eikenhout. Barokke communiebank met offerblok, 17de eeuw (herkomst kerk van Ruisbroek, sinds 1708 in de kerk van Wemmel), eikenhout, (koor). Barokke preekstoel, Cornelis Lants en beeldhouwer De Vossen, 17de eeuw, (herkomst kerk van Ruisbroek, sinds 1707 in de kerk van Wemmel), eikenhout, (doksaal). Barokke lambrisering, 18de eeuw, eikenhout, (koor). Tochtportaal, 18de eeuw, eikenhout. Doksaal, tweede helft 18de eeuw, zie steenhouwersmerk op hardstenen pijler van A. Delferriere, (vermoedelijke herkomst abdij van Grimbergen), eikenhout.

  • Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant: archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen en restauratiedossiers: Steenweg op Merchtem, Sint-Servatiuskerk.
  • Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, deel 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1975, p. 761-763.
  • DE KEMPENEER J. 1974: Het oude Wemmel, in Wamblinis, jaargang 2, nummer 3, Wemmel, 49-52.
  • DERKS G. 1978: Memorie van toelichting betreffende de restauratie van de als monument gerangschikte Sint-Servaaskerk te Wemmel (onuitgegeven historische nota bij restauratiedossier) Antwerpen, .
  • DESSAER R. 1945: Geschiedenis van Wemmel, Anderlecht-Brussel, 17-18 en 49-60.
  • DE WITTE K. 1974: De Sint Servaaskerk, in Wamblinis, jaargang 2, nummer 3, Wemmel, 41-43.
  • DE WITTE K. 1975: Grafschriften in de Sint Servaaskerk I en II, in Wamblinis, jaargang 3, nummer 2 en 3, Wemmel, 26-29 en 35-38.
  • DIERICKX J. 1979: Het orgel in de Sint Servaaskerk I en II, in Wamblinis, jaargang 7, nummer 1 en 2, Wemmel, 1-6 en 17-21.
  • DRAPS-VERHASSELT 1973: Beelden uit het verleden, in Wamblinis, jaargang 1, nummer 4, Wemmel, 64-67.
  • GRAUWEN W.M. 1974: Aanbesteding van de Sint Servaaskerk, in Wamblinis, jaargang 2, nummer 2, Wemmel, 27-28.
  • GUYOT G. 1978: Wemmel II, in Wamblinis, jaargang 6, nummer 2, Wemmel, 17-26.
  • JANSEN J. & GEUKENS B. 1980: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Brabant. Kanton Wolvertem, Brussel, 46-48.
  • VAN BELLE J.-L. 1984: Dictionnaire des signes lapidaires. Belgique et Nord de la France, s.l., 606-607.
  • VERBESSELT J. 1964: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw, deel II, Pittem, 5-33.
  • WAUTERS A. 1972: Histoire des environs de Bruxelles, deel IV, Brussel, 76-102.
  • WAUTERS J. 1975: Ontdekking van een Gallo-Romeinse villa, in Wamblinis, jaargang 3, nummer 1, Wemmel, 4, voetnoot 3.

Bron: VAN DAMME M. met medewerking van KENNES H. & STEYAERT R. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Wemmel, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB10, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Door de heraanleg van de kerkheuvel en omgeving in 2018 zijn de kerkhofmuur en de configuratie van het oude kerkhof verdwenen.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Servatius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/89977 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.