Hoeve waarvan het woonhuis in 1857 vermoedelijk als boswachters- of jachtopzienerswoning wordt opgericht in opdracht van de baron van Ingelmunster.

Historiek

Het bosgebied waarin de huidige hoeve gelegen is, bevindt zich net ten zuiden van het Ardooieveld en behoort wellicht tot de baronie van Ingelmunster. Het Ardooieveld ten noorden ervan blijft immers tot het laatste kwart van de 18de eeuw onbebost, totdat de Gentse baron Theodoor de Jonghe, die in 1773 de heerlijkheid Ardooie aankoopt, het omgevende veld laat omploegen en bebossen, de meeste vijvers laat droogleggen en in 1780-1781 op het grondgebied van Ardooie een kasteel laat optrekken.

In 1857 laat Charles Alberic Descantons de Montblanc, baron en eigenaar van het kasteel van Ingelmunster, het woonhuis vermoedelijk als boswachters- of jachtopzienerswoning bouwen te midden van een bosgebied dat in zijn bezit is. De registratie in het kadaster, die pas in 1863 gebeurt, toont eveneens de aanleg van enkele rechte dreven in het omliggende bos.
De woning wordt achtereenvolgens door verdeling en erfenis in 1895 eigendom van Ernest Descantons de Montblanc uit Meerbeke, in 1929 van de Brusselse advocaat Charles Descantons de Montblanc en in 1930 van Albert Descantons de Montblanc uit Meulebeke.

In 1935 wordt het woonhuis met enkele omliggende gronden verkocht aan Pierre Devos, een notaris uit Rumbeke. Hij laat in 1946 enkele bijgebouwen optrekken aan de zuidzijde.

In 1950 wordt Charles Ghysel, landbouwer uit Meulebeke, de nieuwe eigenaar; de omliggende gronden blijven nog in bezit van notaris Devos. In 1960 worden enkele nieuwe bijgebouwen aan de oostzijde gebouwd.

Beschrijving

Erftoegang aan noordoostzijde via recentere bakstenen pijlers onder pannen zadeldakje waartussen buisleuninghek. Erf met losse verharding en grasperk; voortuintje met aanplantingen.

Dubbelhuis van vijf traveeën en anderhalve bouwlaag onder gekoppelde zadeldaken (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen). Houten dakoverstek op modillons en voorzien van fraai geajoureerde en geschilderde houten dakbebording; dakkapellen onder pannen zadeldakje met gelijkaardige dakoverstek. Verankerde rode baksteenbouw met decoratief gebruik van zwarte baksteen voor onder meer geblokte hoekbanden overgaand in omlopende getrapte fries, korfbogige ontlastingsbogen en sieromlijstingen, onder meer van oculi. Centrale toegangstravee van straatgevel benadrukt door licht vooruitspringend middenrisaliet onder zadeldakje met dito overstek en bebording. Natuurstenen plint en onderdorpels. Korfboogvormige muuropeningen met luiken voorzien van figuratieve klemmen; rondbogige bovenvensters. Grotendeels vernieuwd houtwerk; bewaard groengeschilderd houtwerk, onder meer zoldervensters met grote roedeverdeling, luikje in oostzijgevel en neogotische roedeverdeling in westzijgevel. Inkom onder luifelvormend pannen zadeldakje waarboven drie gekoppelde rondboogvenstertjes; tweedelige deur met gedeeld bovenlicht.

Het interieur bewaart enkele elementen van de oorspronkelijke aankleding, onder meer balkenzoldering met moer- en kinderbalken in de kamers aan de straatzijde, binnenvenster met roedeverdeling, bakstenen schouwen met getrapte wangen, opkamer toegankelijk via zwartbakstenen trapje en kelder met witgekalkte troggewelfjes.

Achtergevel soberder uitgewerkt met onder meer drie getoogde staldeurtjes, waarboven gelijkaardige oculi.

Aan zuidzijde, parallelle bakstenen schuur onder zadeldak (golfplaten) met onder meer openingen onder witgeschilderde lateien en lage, recente aanbouw aan erfgevel.

Recente bijgebouwen aan oostzijde, onder meer als autobergplaats.