Hoeve met verzorgde gebouwen waarvan de site minimaal opklimt tot de 17de eeuw, zie weergave op een kaart bij het landboek van 1654-1656 van twee parallelle volumes op twee percelen, tevens toegankelijk vanaf de later opgeheven Dosseweg aan de zuidzijde. De Ferrariskaart (1770-1778) toont een bijkomend parallel gebouw. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) worden op twee percelen in de "noord herrenthoek" telkens een woonhuis met parallel bijgebouw en bakhuis weergegeven.

In 1865 komt de hoeve door verkoop in eigendom van Joseph Goethals, olieslager uit Meulebeke, die tevens eigenaar is van onder meer een brouwerij in de Hoogstraat en van een oliemolen op de hoek van de Tieltstraat en de Schutterijstraat. Zijn kinderen Ivo, Amelie, Virginie en Rosalie, allen olieslagers, erven de hoeve in 1866 (zie onder meer Aststraat nummer 4, Goethalsplaats nummer 16 en Marialoopsteenweg nummers 62 en 72).
In 1904 komt de hoeve door erfenis in handen van brouwer Emile Goethals, burgemeester van Meulebeke van 1888 tot 1920 en tevens provincieraadslid en volksvertegenwoordiger (1912-1919), naar wie de in 1900 aangelegde Goethalsplaats genoemd is.
Via verdeling en schenking wordt Jozef Carpentier uit Antwerpen in 1905 de nieuwe eigenaar. Deze laat op het noordelijke perceel het woonhuis afbreken en op het zuidelijke perceel het bijgebouw en bakhuis uitbreiden en een nieuwe stal aan de oostzijde optrekken.
Vanaf 1920 wordt Alphonse Boone eigenaar, die in de straat een vlasfabriek met warmwaterroterij en vlasschuur laat oprichten (zie nummer 4).
Later wordt het bijgebouw op het noordelijke perceel afgebroken en in 1977 worden alle bestaande bijgebouwen uitgebreid.
Lange, verharde oprit omzoomd door jonge bomen naar deels verhard erf met grasperk, aanplantingen en poel, afgescheiden door open, witgeschilderde betonnen afsluiting; tweede toegang via ijzeren hek.

Verzorgde, losstaande verankerde bestanddelen onder zadeldaken (Vlaamse pannen) in U-vorm omheen erf. Aan zuidzijde, het woonhuis als oudste volume; éénlagige baksteenbouw van zeven traveeën met opkamertravee, gecementeerde plint met schijnvoegwerk en getoogde en beluikte muuropeningen onder strek; nieuw schrijnwerk. Stal en dwarsschuur respectievelijk aan oost- en noordzijde van het erf, met getoogde openingen en recentere aanbouwen. Stalvensters voorzien van schuifluikjes. Schuur met tweedelige houten poort, lagere schuifpoorten, laaddeur met betonnen vloertje en gedicht uilengat in westzijgevel. Gecementeerd en witgeschilderd hondenhokje gedateerd "1923".